Slimme meisjes, domme jongens?

Nieuws | de redactie
7 oktober 2011 | Wie zijn er nu eigenlijk slimmer, de jongens of de meisjes? Een echt antwoord zal nog een decennium of twee op zich laten wachten denkt Eva Teuling. “Moeten we ons er eigenlijk wel zo druk om maken? In salarissen of banen later is het verschil in opleidingsniveau niet terug te zien.”

“Keiharde cijfers van de Inspectie voor het Onderwijs: meermeisjes op het VWO, meer meisjes op de universiteit. Meisjes zijnbezig aan een grote inhaalslag tegenover jongens. Waarom doenjongens het slechter? Ligt het aan de feminisering van hetonderwijs? Aan de verschillende ontwikkeling ven het brein (debiologie dus)? Aan de andere stimulans die meisjes krijgen? Aan hethuidige onderwijssysteem? Onderwijsdeskundigen en wetenschappersbreken zich hier het hoofd over en verhitte discussies overgescheiden onderwijs worden breed uitgemeten in de media.

Kenniscafé Groningen

Tijdens dit eerste Groningse Kenniscafé van het nieuwe seizoenprobeert Bart van de Laar antwoord te krijgen op deze vragen van 3professionals: Roel Bosker, hoogleraar onderwijskunde en directeurvan het GION, het Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs,Greetje Timmerman, adjunct-hoogleraar Jeugd als sociaalverschijnsel bij de afdeling Pedagogische Wetenschappen en docentgenderstudies aan de RUG; en Hanke Korpershoek, onderzoeker endocent aan de RUG, onlangs gepromoveerd op haar onderzoek naarbètatalent in Nederland. Als zij geen antwoorden hebben, dan heeftniemand ze…

Ondanks de mooiste zomerdag van het hele jaar, zit de zaal goedgevuld. Voornamelijk met professionals uit het onderwijs, zoalsblijkt wanneer Greetje Timmerman dit vraagt aan de zaal. Maarondanks, of misschien juist dankzij, deze achtergrondkennis van hetpubliek zijn er veel vragen uit de zaal en komt er een goedediscussie op gang.

Na een korte introductieifilm (een stukje van deUP-documentaire, over Britse kinderen die iedere 7 jaargeïnterviewd werden over hun toekomstplannen) legt Roel Bosker de 3determinanten van onderwijssucces uit; namelijk; sexe, ethniciteiten milieu van herkomst. Ondanks de individualisering van demaatschappij heeft nog steeds de omgeving de grootste invloed opschoolkeuze en vervolgonderwijs.

De enige manier om dit proces te sturen, volgens Roel Bosker, isdoor de onderwijsorganisatie aan te passen. In Nederland houden wevan orde, en stoppen we graag dingen en personen in hokjes, en ditzie je ook terug in het onderwijs. Vanaf 12 jaar worden kinderen opniveau gescheiden, en op deze manier blijven kinderen dichter bijhun herkomst dan in bijvoorbeeld Scandinavische landen waar descheiding pas rond het 15e jaar wordt gemaakt.

Weinig meisjes kiezen Natuur en Techniek

Een andere aspect van de structurering van het onderwijs is deprofielkeuze. Al in de derde klas, wanneer de meeste leerlingeneigenlijk nog geen idee hebben wat ze willen doen, moet een keuzegemaakt worden die bepalend kan zijn voor een vervolgcarrière.Slechts weinig meisjes kiezen het meeste technische profiel, Natuuren Techniek (NT), waardoor voor hen het volgen van eenbeta-opleidingen eigenlijk al uitgesloten is.

Hanke Korpershoek heeft onderzoek gedaan naar deze keuzes en zijzag dat het voor jongens op die leeftijd heel normaal is om een NTprofiel te kiezen, ook al zijn ze niet eens zo goed inbeta-vakken.

Meisjes daarentegen, kiezen dit profiel alléén als ze echt heelgoed zijn in wiskunde. Waar heeft dit mee te maken? Is hetzelfvertrouwen van meisjes kleiner? Zijn jongens nonchalanter inhun keuzes en denken ze dat ze het wel kunnen? Of ligt het aan degrote media-aandacht voor deze jongens-meisjes verschillen?

Hanke Korpershoek vermoedt dat inderdaad de aandacht van demedia deels het verschil in stand houdt. Het lijkt er echter wel opdat meisjes de keuze voor zo’n profiel bewuster maken, omdat van deNT-leerlingen procentueel meer meisjes dan jongens ook echt eenbèta-studie vervolgen.

Greetje Timmerman denkt dat groepsdruk zeker de profielkeuze kanbeïnvloeden. Niet alleen van medeleerlingen, ook leerkrachtenkunnen onbewust het verwachtingspatroon onderstrepen doordat zeniet snel zullen denken dat meisjes goed zijn in bèta-vakken. Ookis volgens Timmerman de profielkeuze op zo’n jonge leeftijd vakereen negatieve dan een positieve keuze: jongens kiezen niet wat zeniet leuk vinden (talen), dus NT, en meisjes kiezen niet wat zeniet leuk vinden, dus geen NT.

Meisjes zijn hard bezig met een inhaalslag

Maar dit is niet iets van de laatste tijd, meisjes zijn altijdbeter geweest in talen, jongens altijd beter in rekenen. Het nieuweis dat momenteel meisjes het VWO en het hoger onderwijsoverbevolken. Dit lijkt een wereldwijde trend te zijn. Meisjes zijnhard bezig met een inhaalslag tegenover jongens en worden steedshoger opgeleid. Hoe dit komt is nog niet duidelijk, komt het omdater steeds meer vrouwelijke docenten zijn (door de feminisering vanhet onderwijs)? Greetje Timmerman heeft dit onderzocht en zegt dater geen verschil is in aanpak van lesgeven tussen mannelijke envrouwelijke docenten.

De manier van lesgeven dan? Is projectgericht onderwijs, enzelfstandig werken, zoals gedaan wordt in de basisvorming, nietmeer iets voor meisjes dan jongens? Dat kan, meisjes zijn veelijveriger dan jongens, en zullen minder snel “stoer” opscheppen datze weinig hebben gestudeerd voor een tentamen. Maar volgens eentoeschouwer uit de zaal is deze manier van onderwijs eigenlijkfunest voor alle kinderen, zowel jongens als meisjes. Dus ofjongens hier meer last van hebben, is niet duidelijk.

Verschil in IQ is er ook niet tussen jongens en meisjes, er isook geen verschil in spreiding van IQ. Er zijn wel degelijkontwikkelingsverschillen, bepaald door een verschillende biologievan jongens en meisjes. Helaas durft geen van de sprekers het aanin te gaan op een vraag uit de zaal over hersenverschillen tussenjongens en meisjes. Dat is meer iets voor biologen, vinden ze.Jammer, want als bioloog denk ik dat juist de discussie tussenhersenonderzoekers (biologen) en onderwijskundigen/beleidsmakerskan helpen om de oorzaak van verschillen tussen jongens en meisjeskan blootleggen.

De conclusie van dit eerste Kenniscafé? We weten nog steeds nietwaarom meisjes het beter doen dan jongens. Het algemeneonderwijsniveau van Nederlanders is vergeleken met andere landennog steeds goed, dus moeten we er ons eigenlijk wel zo druk ommaken? En, zoals Hanke opmerkt, in salarissen of banen later is hetverschil in opleidingsniveau niet terug te zien, het lijkt zelfsandersom te zijn.

Mannen verdienen nog steeds meer dan vrouwen, zelfs met eenlagere opleiding. Dus wie is hier nu slimmer? Toch de jongens? Overeen decennium of twee zullen we zien hoe al deze hoger opgeleidevrouwen, waar we ons nu zo druk over maken, het doen op dearbeidsmarkt. Nu zouden de sprekers een hypothetisch half miljoenvoor onderzoek liever gebruiken om manieren te vinden om ongebruikttalent in bijvoorbeeld achterstandsgebieden, beter tot zijn rechtte laten komen. Van zowel jongens als meisjes. “

Eva Teuling, postdoconderzoeker UMC Groningen


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK