Technologie invoeren is een vak apart

Nieuws | de redactie
12 oktober 2011 | De lobby voor duurzame technologie is stevig. Belanghebbenden weten beleidsmakers en hun subsidies goed te vinden. De verwachtingen zijn vaak torenhoog. Terecht? TNO en UU analyseren wat werkt: “Beleidsmakers moeten nagaan of de technologie die ze willen subsidiëren wel klaar is voor invoering.”

Floortje Alkemade van de UU en Roald Suurs van TNO wijzen in hunonderzoek op de belangrijkste indicatoren voor de meting of eennieuwe technologie kansrijk genoemd kan worden. Zo blijkt consensusover het potentieel van nieuwe technologieën een belangrijkesuccesindicator. Als alle partijen het erover eens zijn dat eenbepaalde technologie de toekomst heeft, is deze voldoendeontwikkeld, zo stellen de twee onderzoekers. “Investering ininvoering op grote schaal is dan een logische volgende stap in deontwikkeling van de technologie”, aldus Alkemade.

Verwachtingen versus prestaties

Lobbyisten scheppen bijvoorbeeld vaak hoge verwachtingen van hunnieuwe, milieuvriendelijke technologie. Beleidsmakers moetenbeslissen welke technologieën worden ondersteund en op welke wijze.Volgens Floortje Alkemade dienen beleidsmakers goed na te denkenover de algehele draagkracht die er is voor invoering van eenbepaalde technologie.

“Ze kunnen dat doen door goed te kijken naar dewetenschappelijke studies die  beschikbaar zijn over detechnologie. Maar die studies kunnen elkaar tegenspreken of overalle technologieën even lovend zijn. “

Bovendien, “het zijn niet alleen de technologische prestatiesdie het succes van een technologie bepalen,” merkt Alkemade op.”Wij hebben een andere methode gevonden die beleidsmakers kunnengebruiken, namelijk het in kaart brengen van de verwachtingen diebij verschillende partijen, dus niet alleen wetenschappers, levenover een nieuwe technologie. Uit ons onderzoek blijkt dat consensusin de verwachtingen een goede indicator is om te bepalen of detechnologie volwassen genoeg is voor grootschaligeimplementatie.”

Biobrandstof, aardgas en waterstof

Alkemade en Suurs voerden hun onderzoek uit door in kaart tebrengen welke verwachtingen er leven omtrent de invoering vanauto’s op biobrandstoffen, aardgas en waterstof. Deze drietechnologieën concurreren met elkaar en met auto’s op fossielebrandstoffen om de technologie van de toekomst te worden. Geenervan is in Nederland al grootschalig ingevoerd.

De onderzoekers gebruikten een grote database met alleuitspraken en artikelen over deze de technologieën, van zowel lekenals deskundigen en in zowel vakbladen als algemene media. Uit hunanalyse blijkt dat de verwachtingen over de nieuwe auto’scorresponderen met de fase van ontwikkeling waarin deze auto’s zichbevinden. Over de waterstofauto en de auto op biobrandstoffen zijnde verwachtingen bepaald nog niet eenduidig.

Partijen verschillen van mening over de vraag of deze auto’s detoekomst hebben. Deze twijfel komt overeen met deontwikkelingsfase. Over de waterstofauto’s is namelijk nog veeltechnologische onzekerheid en van biobrandstoffen is het onzeker ofze werkelijk duurzaam zijn. Over het toekomstig potentieel vanauto’s op aardgas is meer consensus. Dit komt overeen met devolwassen status die deze technologie heeft.

De resultaten van het onderzoek van Alkemade en Suurs, dat totstand is gekomen met een Veni-subsidie van NWO, zijn vorige weekonline gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschriftTechnological Forecasting and Social Change.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK