OCW toetst vertrekregeling Inholland

Nieuws | de redactie
14 november 2011 | De vertrekpremies van de vertrokken bestuurders van Inholland vallen grotendeels “binnen het bedrag…dat zij zouden hebben ontvangen als de kantonrechtersformule was toegepast.” OCW bekijkt bij één geval nog of het geld kan terugvragen bij de hogeschool.

In een brief aan de Tweede Kamer zegt staatssecretaris Zijlstradat hij “drie uitkeringen in verband met de beëindiging van hetdienstverband” heeft bestudeerd. De Kamer had hem bij motievan SP’er Jasper van Dijk gevraagd de vertrekpremies tetoetsen, om waar mogelijk de rijksbekostiging voor de hogeschoolhet primair onderwijsproces ten goede te doen komen.

Bij een van de getroffen regelingen noemt Zijlstra eenbedrag van € 58.872,- een “ondoelmatige besteding van derijksbijdrage.” Hij trekt daar op dit moment geen definitieveconclusie uit en neem nu nog “geen besluit over het toevoegen vande terug te vorderen bedragen aan het macrokader van dehogescholen. Ik wil hiervoor eerst de ontwikkelingen bij HogeschoolInholland afwachten.”

Tekst brief OCW aan Tweede Kamer

Zijlstra schrijft de Kamer hierover het volgende:

“Het gaat in de motie om in totaal drie uitkeringen in verbandmet de beëindiging van het dienstverband van oud-bestuurders vanHogeschool Inholland. Tot de inwerkingtreding van de Wet normeringuit publieke middelen bekostigde bezoldiging topfunctionarissen(WNT) volg ik de lijn dat de vergoeding in verband met debeëindiging van het dienstverband wordt getoetst aan de zgn.kantonrechtersformule om te beoordelen of er sprake is van eenondoelmatige besteding van overheidsmiddelen.

Op basis van verkregen informatie over de beëindiging van hetdienstverband van de vicevoorzitter van het College van Bestuur envan het lid van het College van Bestuur, beiden in functie tot 22november 2010, heb ik geconstateerd dat de vergoeding in verbandmet de beëindiging van hun dienstverband binnen het bedrag isgebleven dat zij zouden hebben ontvangen als dekantonrechtersformule was toegepast. Om die reden onderneem ik metbetrekking tot de aan hen toegekende ontslagvergoeding geen verdereactie.

Wat betreft de derde schadeloosstelling heb ik, na zorgvuldigeafweging, een bedrag van € 58.872,- aangemerkt als ondoelmatigebesteding van de rijksbijdrage.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK