Politiek wil zwart-wit stelligheid

Nieuws | de redactie
2 december 2011 | “Competentiegericht onderwijs is goed, maar we zijn doorgeschoten in onze verwachtingen van de zelfstandigheid van 16- en 17-jarigen.”, aldus NVAO-voorman Karl Dittrich op het NHOC. “Een kwaliteitscultuur betekent dat de docent in staat is zelf een professionele ethos te hanteren. U legt de lat.”

Als keynotespeaker op het Nationaal Hoger Onderwijs Congresbegon Dittrich met de constatering, dat 2011 een bewogen jaar wasgeweest voor HIO en NVAO beide. “De Inholland-affaire ontplofte. Wezijn van vertrouwen naar wantrouwen gegaan”. De NVAO hekeldedaarbij het  politieke discours dat een jaar na unaniemvertrouwen in het nieuwe accreditatiesysteem te hebbenuitgesproken, direct al had geroepen om een heel ander systeem. Eensysteem dat van vertrouwen naar wantrouwen als grondslag moestgaan. “Dat nieuwe stelsel is op zich goed bedacht, maar procedureelonuitvoerbaar.”

Stelsel hard, peers zacht

“We stikken tegenwoordig van de handboeken en protocollen. Mijnstelling is dat als het stelsel harder wordt, de peers juistzachter worden”, stelde Dittrich. De HO-peers durven namelijkvanwege hun terechte neiging tot nuance en analyse niet bij eenkwaliteitsbeoordeling tot harde conclusies te komen als de gevolgendaarvan ‘digitaal’ zijn. Als een opleiding geen enkele kans krijgtbij minder goede resultaten of interne processen tot snelleverbeteringen te komen, dan houdt men de conclusies liever vlak engenuanceerd.

Het gevolg is ironisch. Een harder stelsel leidt tot meerbureaucratie en minder verbetering. “We zijn de afgelopen tijd naarmeer kwaliteitszorg gegaan, maar minder naar kwaliteit.” Dat kanvolgens de NVAO-voorzitter niet de bedoeling zijn. “Accreditatie, kwaliteitsmeting  is eenzaam werk. Deopleidingen zien wat wij doen als een last op hun dagelijkseonderwijstaken. De politiek vindt de uitkomsten te genuanceerdvaak, men heeft het liefst zwart-wit stelligheid.”

Dat er misstanden zijn geconstateerd die de kwaliteit en destatus van HO en docenten niet ten goede komen, erkent Dittrichzonder meer. Het is mer dan alleen maar een enkel incient, omdat eraf en toe iemand niet ‘in control’ bleek te zijn. Het debatdaarover heeft zuiverend gewerkt. “Beter Onderwijs Nederlandverdient wat dat betreft een pluim voor het agenderen daarvan. Hetwas een nogal onsympathieke manier van doen, maar wel terecht”,merkte hij op.

Kwaliteitscultuur en autonomie

“De docent is door alle incidenten en nadruk op control enprotocollen eigenlijk gedegradeerd. We moeten hem en haar weer meerop een voetstuk plaatsen.” Belangrijk onderdeel van dat voetstuk ishet terugbrengen van professionele autonomie naar de docent.”Autonomie is de belangrijkste grondstof voor kwaliteit”, vondDittrich. “Een kwaliteitscultuur betekent dat de docent in staat iszelf een professionele ethos te hanteren. U legt de lat, niemandanders.”

“Docenten moeten op hun eigen professionele wijze met kwaliteitbezig zijn. Er is daarom altijd wel een teamverantwoordelijkheidvan docenten als vakgenoten in hun professie. De trots daarop moetdaarin weer terug komen: ‘wij zijn ambachtslieden van hetonderwijs’. Het gaat in goed onderwijs vanuit een echte professieimmers niet om losse individuen die voor een klas staan.”

Het kwetsbare HBO

Karl Dittrich wees er in het slot van zijn speech nog op datNederland in de positie verkeert om kritisch naar het eigenonderwijsstelsel te kijken. “We weten in Nederland ongelooflijkveel over ons onderwijs. We weten het meeste over het gerealiseerdeniveau van ons  onderwijs in Europa durf ik wel te zeggen.”Hij prees daarbij de HBO-monitor en betreurde dat het WO zo’ninstrument niet meer bezit. Deze transparantie heeft ook haarnadelen. “We weten zo veel, dat we ook erg goed weten wat niet goedgaat. Daarmee zijn we kwetsbaar door onze eigen kennisgeworden.”

Tussen HBO en WO ziet Dittrich een opvallend verschil in cultuuren omgang met kwaliteit. Daarbij noemt hij het HBO kwetsbaarder.”In het HBO heb je leraren en collega’s. In het WO onderzoekers enconcurrenten. In het HBO vindt men het belangrijk dat de studentveel leert maar het ook een beetje leuk heeft. In het WO is mentoch allereerst met elkaar in competitie, van publicaties totR&D-resultaten. In het HBO is een College van Bestuur de baas.In het WO vraagt men ‘wie? Hoe heet die man?’ “

De hoofdpunten uit de speech van Karl Dittrich leest u


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK