Zijlstra onthullend tegen Senaat

Nieuws | de redactie
14 december 2011 | Hoe gaat de Strategische Agenda van OCW straks eigenlijk echt werken? In antwoord op vragen uit de Eerste Kamer laat Zijlstra zich in de kaart kijken. Hij kondigt verrassend een nieuw type hoger onderwijs aan. Maar wereldwijd talent ontplooien moet de student toch vooral op eigen houtje doen.

In een uitgebreid schriftelijk antwoord op vragen van de Senaatlegt de staatssecretaris zijn Strategische Agenda naast delangetermijnvisie van de Europese Commissie over hoger onderwijsdie recent is gepubliceerd. Daarin komen opmerkelijke lijnen naarvoren, zoals de hartelijke instemming van OCW met een nieuw typehoger onderwijs uitstroom, zoals de Europese Commissie deze heeftvoorgesteld: het Industrial Doctorate.

Internationaal talent zelf ontplooien

Zijlstra voorziet geen problemen met de harde knip. Ook nietvoor de internationalisering in het hoger onderwijs. “In hetalgemeen bevordert het principe “eerst je bachelor dan je master”dat studenten binnen de nominale studietijd afstuderen. Datprincipe bevordert tevens een bewuste keuze voor eenmasteropleiding, al dan niet in Nederland. Internationalisering enmobiliteit behoeven niet te resulteren in studievertraging.

Instellingen die werk maken van internationalisering hebbensteeds meer structurele samenwerkingsverbanden met hoger onderwijsinstellingen in het buitenland. In dergelijke structurelesamenwerkingsverbanden kennen de partners elkaar, kent men ookelkaars kwaliteitsborgingssysteem en erkent men over en weer destudiepunten die aan uitwisselingsstudenten worden verstrekt.

Instellingen zijn studenten behulpzaam om binnen de structurelesamenwerkingsverbanden een periode in het buitenland door tebrengen. Los daarvan kunnen studenten zelf activiteitenvoorstellen. Wanneer hun voorstellen passen in de examenvereistenen met de staf afspraken zijn gemaakt over de te behalenstudiepunten, kan zoiets ook met weinig extra tijd. Studentenbehouden hun studiefinanciering en kunnen die meenemen naar hetbuitenland.

Daarnaast kunnen studenten hun studiefinanciering meenemen voorhet volgen van een volledige studie in het buitenland. In destudiefinanciering wordt rekening gehouden met het inkomen van deouders. Los daarvan kunnen studenten eventueel via de”beursopener”, die door de Nuffic beheerd wordt, additionelefinancieringsmogelijkheden zoeken,” sust de bewindsman deverontruste Eerste Kamer.

Europese ranking voor profilering

Op het gebied van profilering ziet Zijlstra het EuropeseU-Multirank systeem in aanbouw als cruciale stimulans voorkennisinstellingen om zich blijvend te profileren. “U-Multirankkent een groot aantal indicatoren die prestaties zichtbaar maken opvijf dimensies: teaching and learning, research, knowledgetransfer, international orientation en regional engagement.Daarnaast is een belangrijk kenmerk dat de ranking in hoge mate’user-driven’ is. Gebruikers kunnen straks zelf de selectie makenvan dimensies of indicatoren waarop zij een rangorde willenzien.

Vanwege het multidimensionele karakter van U-Multirank heeft diemeerwaarde boven bestaande rankings. Hoger onderwijsinstellingenkunnen zich dan immers spiegelen aan andere instellingen met eenvergelijkbaar profiel en hun prestaties. Ook op andere terreinendan onderzoek, kunnen instellingen in deze ranking wordengewaardeerd.”

Publish or perish

Excellentie in onderzoek én onderwijs wordt door OCW in lijn metde Europese Commissie gestimuleerd, zo benadrukt Zijlstra tegenoverde PvdA-fractie. “[Deze] vragen of de regering het voorstel van deEuropese Commissie steunt om excellentie in onderwijs te belonen,en zo ja, hoe zich dat dan verhoudt tot de wens om studentenonderwijs te laten genieten van docenten die tegelijkertijd ookzelf onderzoek doen. Zij vragen of bijvoorbeeld een minder grotenadruk op het aantal publicaties bij de beoordeling van docenten inhet wetenschappelijk onderwijs (‘publish or perish’), niet eennoodzakelijke pendant van het streven is naar beloning vanexcellentie in het onderwijs, wanneer men toch wil vasthouden aande verwevenheid van onderzoek en onderwijs, ook in de persoon vande docent.

Zij vragen of de regering het eens is met de opmerking in hetrapport van de Onderwijsraad ‘Hoger onderwijs voor de toekomst’ dathet beleid ook incentives zou moeten bevatten dietopdocenten/-onderzoekers ertoe aanzetten om ook werkzaam te zijnin de academische bacheloropleidingen, en zo ja, welke prikkels datvolgens de regering zouden moeten zijn.

Excellent onderwijs vormt daarom ook een onderdeel van deprestatiebekostiging. Voorop staat dat het aan de universiteiten isom te bepalen hoe het onderwijs vormgeven wordt en welke docentenop welke wijze daarbij worden ingezet.

Net als de commissie Veerman vindt het kabinet een sterkereverwevenheid van onderwijs en onderzoek van belang. In deindividuele afspraken met de instellingen komt dat aan de orde. Eenelement daarvan kan zijn dat topdocenten en toponderzoekers ookwerkzaam zijn in de academische bacheloropleidingen. Daarbij wijstde regering erop dat de nadruk op publicaties bij de beoordelingvan docenten geen overheidsbeleid is; de beoordeling van docentenis de verantwoordelijkheid van de universiteiten.

Overigens besteden universiteiten ook thans aandacht aan deverwevenheid van onderwijs en onderzoek. Zo worden ookonderwijskwaliteiten naast onderzoekskwaliteiten verlangd om alshoogleraar aangesteld te kunnen worden. Instellingen voeren hieropbeleid.”

Promoveren op valorisatie

Tot slot omarmt het kabinet de plannen voor het zogeheten’industrial doctorate’. Dit nieuwe traject van hoger onderwijs,ontwikkeld in het kader van het Europese Marie Curie-Programma,moet internationale samenwerking van kennisinstellingen stimulerenom zo Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers in zowel deprivate als de hoger onderwijs sector.

“In een doctoraatstraject (Industrial Doctorate) wordt hetintellectuele kapitaal van jonge onderzoekers dynamisch ingezet omfundamentele kennis, nieuwe vaardigheden en innovatie te genereren.Samenwerking tussen universiteit en bedrijf is in dit verbandalleen maar toe te juichen. Daarmee worden deonderzoeksvaardigheden van onderzoekers vanuit verschillendeperspectieven ontwikkeld. Daarnaast wordt kennisoverdrachtgestimuleerd en worden carrièreperspectieven voor Europeseonderzoekers verbeterd.

Het ‘Industrial Doctorate’ omvat een volledig promotietrajectvan vier jaar en het kan in alle disciplines plaatsvinden. Het pastdaarmee prima in het Nederlandse promotiestelsel. Het lijkt op watin sommige landen een “professional doctorate” wordt genoemd, indie zin dat er een focus is op toegepast onderzoek. De Nederlandsewet kent overigens alleen de doctorsgraad en maakt geen melding vaneen toevoeging aan die graad.

Het is mogelijk om in Nederland om een deel van eenpromotietraject binnen een bedrijf te volgen in het kader vanmobiliteit tussen de private en de publieke sector. Ook kan eendeel van het promotietraject binnen een hogeschool plaatsvinden(intersectorale mobiliteit), maar het doctoraatstraject zal altijdplaatsvinden onder  verantwoordelijkheid van – en verleendworden door – een universiteit.”

U leest het volledige antwoord van Zijlstra aan de Senaat hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK