Nederland volger, geen leider
Hoewel vooral de Scandinavische landen ook afgelopen jaar weersterk presteerden, slaagt de EU er als geheel niet in om deinnovatiekloof met de VS, Japan en met Zuid-Korea te dichten. Datwas de ietwat treurige conclusie die Eurocommissaris Antonio Tajani(Industrie en Ondernemingen) moest trekken tijdens de presentatievan de Innovation Union
Beste jongetje
Niet alleen blijft de kloof tussen de EU en VS, Japan enZuid-Korea in stand, van de andere kant voelt Europa ook nog dehete adem van China in zijn nek.
Net als vorig jaar is
Open karakter
In het BZK-rapport Reguliere
Topsectorenbeleid
Ondanks de impliciete kritiek op het bedrijfsleven in deScoreboard, reageert VNO-NCW positief op het rapport van deEuropese Commissie: “Nederland is opgeschoven van de 8e naar de 7eplaats in Europa”. Maar de werkgeversorganisatie erkent wel datNederlandse bedrijven de “excellente basis onvoldoende vertalennaar economische activiteit.”
Om hierin beter te slagen kijkt VNO-NCW naar hettopsectorenbeleid van de overheid en de succesvolle technolgischetopinstituten. De werkgevers onderstrepen daarbij nog datcontinuering van het topinstituten binnen het topsectorenbeleid eennoodzakelijke voorwaarde is, wil Nederland nog een sport hoger opde innovatieladder terecht komen.
Wie zijn de innovatieleiders in Europa?
Het Innovatie-Uniescorebord van 2011 verdeelt de lidstaten in deonderstaande vier landengroepen:
- ‘Innovatieleiders’: Zweden, Denemarken, Duitsland enFinland.
- ‘Innovatievolgers’: België, het Verenigd Koninkrijk,Nederland, Oostenrijk, Luxemburg, Ierland, Frankrijk, Slovenië,Cyprus, en Estland, met prestaties dicht bij hetEU-27-gemiddelde.
- ‘Gematigde innovatoren’: Italië, Portugal, Tsjechië,Spanje, Hongarije, Griekenland, Malta, Slowakije en Polen, dieonder het EU-27-gemiddelde presteren.
- ‘Bescheiden innovatoren’: Roemenië, Litouwen, Bulgarije enLetland, die ver onder het EU-27-gemiddelde scoren.
Achtergrond
Het Innovatie-Uniescorebord van 2011 is nu gebaseerd op 24indicatoren, die ingedeeld worden in drie hoofdcategorieën en achtaspecten:
- “aanjagers”, d.w.z. de elementaire bouwstenen die innovatiemogelijk maken (human resources; open, excellente en aantrekkelijkeonderzoekssystemen; financiën en steun);
- “bedrijfsactiviteiten” die een beeld geven van deinnovatie-inspanningen van Europese bedrijven(bedrijfsinvesteringen, netwerken en ondernemerschap, intellectueleactiva); en
- “outputs” waaruit blijkt hoe dit in voordelen voor de geheleeconomie wordt omgezet (innovatoren en economische effecten, metinbegrip van werkgelegenheid).