Nieuw soort bèta vereist
De boegbeelden van de negen topsectoren zagen al in een vroegstadium, dat het inrichten van negen losse innovatieagenda’s voorminister Verhagen te simpel en ontoereikend zou zijn voor defundamentele problemen van de economie en het groeiherstel. Bij deopening van het academisch jaar in Leiden zeioud-Shell-topman Jeroen van der Veer namens hen, dat in elk gevaleen Masterplan moest komen voor één gezamenlijk thema dwars door detopsectoren heen: de impuls voor bèta-technisch talent. Dat
Onvoldoende rendement
De topsectoren geven aan dat zij vol willen inzetten op deverwezenlijking hiervan. “Groei en innovatie vragen in het gehelespectrum van (v)mbo, hbo en wo mensen die opgeleid zijn in debèta-disciplines en voldoende technische kennis en competentieshebben. Dat betekent ook: kwalitatief goede docenten dieleerlingen inspireren. Zonder voldoende goed opgeleide mensenzullen de investeringen van bedrijven en overheden in deinnovatiecontracten onvoldoende rendement opleveren. De topsectorenstaan achter dit Masterplan omdat zij hun Innovatieagenda’s nietkunnen realiseren zonder voldoende goede mensen.”
De eerste berekeningen van het actuele tekort aan talent metbèta-achtergronden heeft de opstellers duidelijk aan het schrikkengemaakt. De inspanningen van HBO en WO om dit gebrek aanbèta-uitstroom weg te nemen zijn niettemin aanzienlijk geweest ende PBT-programma’s leveren ook succes op, maar het tekort is er tendiepste niet door weggenomen. De vergrijzing, ook van hetdocentenkorps verhoogt het probleem.
“De meeste topsectoren geven toe dat zij nog (niet) een goedonderbouwde prognose hebben van de vraag en kwaliteit ervan (incl.bijv. bèta – bèta, bèta – gamma) naar 2020 (dit was de gewenstetermijn voor dit MB&T). Toch zijn de voorlopige cijfers van detopsectoren een goede voorspeller voor de dreigende schaarste zoalsde topsectoren die zelf inschatten. Op basis van deze voorlopigecijfers vragen de 9 topsectoren minimaal 40.000 nieuwe mensen perjaar extra. Dit is beduidend meer dan de indicatie op basis van deprognose van het ROA.”
“Wanneer de situatie met betrekking tot bèta- entechnologieopleidingen en loopbaankeuze in een internationaalperspectief wordt geplaatst, blijkt dat actie nodig is om hetaantal afgestudeerde bèta’s te verhogen. Nederland scoort op veelindicatoren goed tot zeer goed, maar blijft dramatisch achter opéén indicator: het aantal afgestudeerde bèta’s.”
Meer inzet via Platform Bèta Techniek
De topsectoren pleiten daarom voor nog meer inzet via het PBT omhet beleid duurzaam te maken en te verstevigen. Ook moet ons landnet als Duitsland een actief kenniswerkersbeleid voeren ominternationaal talent te trekken en ook te behouden voor dekennissector en het bedrijfsleven. “Door samenwerking metbuitenlandse onderwijsinstellingen en buitenlandse contacten vanNederlandse bedrijven die internationaal opereren (werving,scholing van buitenlandse werknemers in Nederland) wordt dewervingskracht vergroot.”
“Daarnaast moet ook meer aandacht worden gegeven aaninternationalisering en internationale competenties in curricula omNederlandse studenten voor te bereiden op de internationale markt.Hierbij moeten we ook aansluiten bij Europese agenda’s diehetzelfde doel nastreven (zoals bijv. recent initiatief van deRoyal Society met het project ‘Vision for Science andMathematics Education 5-19’)”
Verbindingen met alfa en gamma
Bij dit duurzame beleid moet niet alleen de kwantiteit vanbètatalent het doel zijn. Ook de veranderingen binnen de bètasectoren de steeds grotere integratie en verbinding met alfa en gammadisciplines moeten in dit beleid worden meegenomen om het tekorteffectief tegen te gaan. “Belangrijk is dat vooral gericht wordtingezet op latente bèta’s, en een ‘schot hagel’ wordt vermeden.Daarbij moeten wij het imago van technische beroepen in de gehelesamenleving naar een hoger plan brengen en de samenleving meer’techniek minded’ maken.”
“Een tweede doel van dit speerpunt is de bewustwording vanbedrijven dat de technische functies qua inhoud meer en betermoeten aansluiten bij de passie en belevingswereld van jongeren(zelfstandigheid, creativiteit, afwisseling, etc.). Daartoe kan hetzelfs noodzakelijk zijn dat de inrichting en organisatie van eenbedrijf zich aanpast aan de wensen van de jonge werknemer. Met namevoor latente, meer allround bèta’s is het van belang technologie te plaatsen in een multidisciplinaire context en meerdiversiteit binnen een functie aan te bieden.”
“Zo zal het bedrijfsleven meer mogelijkheden moeten scheppenvoor leer/stageplekken voor leerlingen/studenten. De ambitie hieris dat in 2020 voor elke bèta en technologiestudent eenleer/stageplaats beschikbaar is. Essentieel hierbij blijft hetstreven naar excellent onderwijs.”
Bedrijfsleven moet meer zelf doen
Het bedrijfsleven moet dus zelf veel meer doen en niet alleenmet de vinger wijzen naar HBO, WO of overheden. Dat geldt ook voorhet stimuleren van bètadocenten en het beschikbaar stellen vaneigen mensen voor onderwijsactiviteiten.
“Ook bij de verdere professionalisering van bèta- entechnologiedocenten kan het bedrijfsleven actief helpen doorstageplaatsen beschikbaar te stellen in het kader vandeskundigheidsbevordering. Daartoe moet het bedrijfsleven afsprakenmaken met de onderwijsraden om naast de bestaande didactischetraining ook een stage in een bedrijf op te nemen. De ambitiehier is dat in 2020 voor iedere techniekdocent een stageplaatsbeschikbaar is.”
Binnen de bedrijven is daarbij een cultuuromslag nodig om debèta-technische beroepen een veel bredere rol en aantrekkelijkheidte geven. Hiertoe zijn sociale innovatie en LevenLangLeren in hetbedrijfsleven essentieel.
“Sleutelbegrip van dit speerpunt is sociale innovatie voor eenduurzame inzetbaarheid van medewerkers in alle leeftijden enloopbaanfasen. Dit vraagt o.a. om goed werkgeverschap, bijhoudenvan competenties, life long learning, scholingsfaciliteiten,flexibele arbeidsvoorwaarden en loopbaanvarianten gericht op hetdoorgeven van kennis en ervaring. Het technisch onderwijs op alleniveaus moet flexibeler werken om te voldoen aan de groeiende vraagnaar scholing (life long learning) in de topsectoren.”
“Ook hierbij is het van groot belang dat het bedrijfsleven kijktnaar mogelijkheden om functies en de organisatie meer in te richtennaar de wensen en belevingswereld van jonge medewerkers (van’productperspectief’ naar ‘jongerenperspectief’).”
Bèta-profiel niet monodisciplinair
Jeroen van der Veer schetste deze denklijn in het voorjaar van2011 al in zijn bijdrage op
“De uitdagingen voor de topsectoren zijn voor een belangrijkdeel niet vanuit separate afzonderlijke vakgebieden op te lossen,maar vragen om combinatie en integratie van kennis en technologieënvan verschillende disciplines. Niet alleen binnen het bèta-domein,maar ook tussen bèta- en gammadisciplines. De Innovatiecontractenbevatten vele voorbeelden van intersectorale thema’s ensamenwerking op de raakvlakken.”
“Dat vraagt om andere kennis en competenties van (toekomstige)werknemers, zoals: kunnen samenwerken met andere disciplines,interdisciplinair onderzoek uitvoeren, integreren van verschillendesoorten kennis en ervaring, maar ook nieuwsgierigheid enexplorerend vermogen. Die behoefte aan breder georiënteerde mensenheeft zijn weerslag op de vraag aan onderwijsinstellingen: brengmeer interdisciplinariteit in de curricula.”
“Maar de behoefte aan mensen die kennis kunnen combineren enintegreren moet ook zichtbaar worden in de beeldvorming overberoepen en allerlei ondersteunende activiteiten om leerlingen enstudenten te interesseren in en voor te bereiden op eenbèta-technologische loopbaan.”
Reactie NWO
Ook in de de plannen van NWO met de topsectoren blijkt eengerichte focus op bèta. De onderzoeksfinancier heeft
Daarnaast zet de NWO ook in op twee sectoroverschrijdendethema’s te weten ICT en Sociale Innovatie. De volledigeaanbiedingsbrief van NWO leest u
Meest Gelezen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Free riding brengt het hoger onderwijs in de problemen’