Geen WC-eend

Met de KIA-coalitie schreef hij begin 2011 een advies waarinnadrukkelijk gevraagd werd om diepe investeringen in dekennissector teneinde Veerman en de motie-Hamer ook echt waar temaken. Dat kwam hem op kritiek te staan van HAN-lector Frans Nauta,het advies zou meer van hetzelfde zijn en vragen.
Rinnooy Kan was het daar
LLL gaat niet beter
Die vurigheid bij het bepleiten en verdedigen van het belang vankennisinvesteringen is een constante geweest in het werk van deSER-voorzitter en oud-rector van de Erasmus Universiteit. Wie dehitte van dat vuur zeker heeft gevoeld was Ronald Plasterk. In 2008kwam Rinnooy Kan als SER-voorzitter met een opvallend hard
Tegenover ScienceGuide zei de SER-voorman daar een jaarlater over: “Ik vind het nog steeds goed wat we toen opschreven.Inderdaad hebben we daarin gewezen op een gebrek aan coherentie inhet beleid op sommige punten. Er stonden goede onderwerpen op deagenda, maar hoe die verbonden waren met de actiepunten in hetbeleid riep wel eens vragen op.”
Eén van de punten waar Rinnooy Kan zich toen over
Als meedenker heeft Rinnooy Kan veel betekend voor hogeronderwijs en kennissector. Het advies ‘Leerkracht’ was bijvoorbeeldtrendsettend voor de herwaardering van die professie. Hij zat declub voor die dit advies schreef. Dat gold ook voor de commissiedie het BaMa-stelsel uitwerkte en klaarmaakte voor snelle invoeringonder minister Hermans. Als lid van zowel de commissie-Veerman alshet Innovatieplatform was zijn bijdrage van grote betekenis voor deHO-toekomst.
Een treurige middenmoter
Over die toekomst was hij de laatste tijd
Een symposium van de HBO-raad over het praktijkgericht onderzoekwas voor Rinnooy Kan aanleiding de innovatieve kansen voor het HBOen zijn onderzoek optimistisch te schetsen. Maar over het daarvoorbenodigde beleid lukte het hem niet zijn somberheid te verbergen.”De top 5 ambitie voor ons land kreeg in het parlement de volledigesteun[met de motie-Hamer]. Dat is een opbeurend signaal. Dit moetdan niet bij voornemens blijven en dat is wat nu wel dreigt.”
Net niet minister
Bijna was Rinnooy Kan de minister voor deze sector geweest. Inhet voorjaar van 2010 gaf hij aan die post te willen
Kort daarvoor had de SER-voorzitter een prachtig betoog gegevenover de ambitie van sommige politici om ons land quakennisinvesteringen naar het gemiddelde van de OECD-landen te latengroeien. Die wat sardonische tekst mag bij zijn vertrek nietonvermeld blijven.
Armenië als benchmark?
“Vergelijking van de Nederlandse ambities met het huidige OECDgemiddelde is leerzaam. Zo zou het geen verbazing moeten wekken datonze ambities op de basisvaardigheden van taal en rekenenuitstijgen boven het OECD gemiddelde, en daarmee boven het huidigeniveau in landen als IJsland, Moldavië, Slovenië en Armenië (alshet gaat om basisonderwijs) of Oostenrijk, Ierland enFrankrijk als het gaat om voortgezet onderwijs.
Ook onze innovatieambities op bedrijfsniveau liggen bovendatzelfde OECD gemiddelde, dat op dit moment gerealiseerd wordt inlanden als Slovenië en Portugal, ook landen die door Nederland tekloppen zouden moeten zijn. Dat doen we dan ook, zij het krap.
Maar elders roept deze internationale vergelijking toch welverrassingen op. Zo ligt de Nederlandse waardering voorondernemerschap qua ambitieniveau precies op het huidige OECDgemiddelde, en daar treffen wij landen als Hongarije en Malta aan,op zijn minst niet bijzonder eervol gezelschap.
En wat betreft de uitstroom van bètastudenten van hogeronderwijs in totaal ligt het Nederlandse ambitieniveau over 5 jaaronder het huidige OECD gemiddelde, en daarmee onder het huidigeniveau van landen als Italië en Portugal. Zelfs deze bescheidenanalyse geeft hier en daar dus aanleiding tot enigszinsschaamtevolle zelfreflectie.”
Meest Gelezen
