Het kerstboomkarakter van de lector

Nieuws | de redactie
16 mei 2012 | De lector is voor een goed HBO onmisbaar geworden. Maar welke rol en aanpak leveren het meeste op? “Het kerstboomkarakter van de positie en taken van sommige lectoraten moeten we nog eens heel kritisch bekijken,” klonk het bij een seminar van NQA met studenten, lectoren en experts.

Van allerlei hogescholen en studentenorganisatie waren mensenbijeen gebracht om de interactie ter wille van de HBO-kwaliteiteens flink onder de loep te nemen. Daarbij kwamen de 3 R’s van hetlectoraat sterk naar voren: rol, ruimte en rekenschap voorkwaliteit. In elk daarvan heeft de lectorfunctie zich forsontwikkeld en dat heeft consequenties voor de betekenis van delectoren voor de inhoudelijke ontwikkeling van het HBO, inonderzoek en onderwijs.

Rijker, maar geen vervanger

De rol van de lector is in tien jaar rijker en complexergeworden. Wat begon als een introductie van onderzoeksactiviteitenen -attitudes, is uitgegroeid tot een medevormgever van de inhouden relevantie van opleidingen en hun curricula. Van intermediairnaar het werkveld groeide de lector ook uit tot ‘vaandeldrager’ vanhet terrein of de discipline waar een HBO-sector of faculteit in dehogeschool zich op richt. En dus bouwde zij/hij mee aan deinhoudelijk kwaliteiten van de daarmee verbonden opleidingen.

De gesprekken met de experts en de studenten lieten merken datlectoren hun rollen bij het onderwijs steeds zien als consequentievan hun werk aan het praktijkgericht onderzoek. De lector is geenremplaçant voor de senior docent of de onderwijsontwikkelaar binnende hogeschool. “Het aanspreekpunt voor onderwijs blijft de docent.Die werkt met de studenten. Als lectoren dragen wij bij, maarverdringen ze niet.”

De dynamiek van de professies en de arbeidsmarkt is hierbij de’aanjager’ voor de lectoren, vanuit hun ervaringen in enverbindingen met die professies in de beroepspraktijk. “Waarom zijnwij er als lectoraten?” vroeg een zich openlijk af.

Het antwoord kwam direct. “Kennis verandert zo snel, dat zakenal verouderd zijn uit het propedeusejaar van de student als dezemet haar diploma op de stoep komt van een bedrijf of organisatie inhet beroepenveld. Je moet als hogeschool de studenten dus inventiefen nieuwsgierig maken, gefocust op die beroepspraktijk. Hoe voed jeze daarin? Via de docenten. Dus hoe houd je deze zelf voldoendenieuwsgierig en up to date? Daar moet je de lectoraten voorbenutten en de docenten mee verbinden.”

Mooi, maar ook voldoende?

Binnen de vakgroepen en opleidingen is het van belang daterlearning communitiesvan docenten bloeien. Door hen te verbindenmet het onderzoek in lectoraten kan meteen het onderwijs aan destudenten impulsen krijgen. “Mijn rol kan in die twee dagen perweek er een zijn van het vliegwiel voor zulke docentengroepen diezelf de duizenden studenten in de hogescholen opleiden.”

De studenten vonden dit wel mooi, maar voldoende vonden ze hetnog niet. De relatie met de lectoren is soms zeer dun, of zelfsafwezig, maar het komt ook voor dat studenten die inexcellentietrajecten kunnen meedoen dan structureel mee moetenwerken in projecten vanuit lectoraten. Zulke projecten zorgenbovendien eigenlijk altijd voor grote motivatie en ‘drive’. Meeruitdaging voor de HBO-student is dus eenvoudiger dan vaakgedacht.

Maar studenten noteerden dan toch wel even dat de somsletterlijke onvindbaarheid van lectoraten binnen dehogeschool-organisatie hen weinig helpt of niet uitnodigt. Hetbleek dat veel studieloopbaanbegeleiders daar weinig alert op zijnen de studenten zo ook niettriggeren. Een structurele verbindingtussen die functie en de lectoraten bij de betrokken opleidingen enkennisdomeinen is dan ook zeer gewenst.

Koppel reflectie en doen

De kenniskringen rond de lectoren spelen wel een sterk gegroeide rol in de onderwijsvernieuwing van de hogescholen. Sommigenzelfs heel praktisch en gericht: door publicaties samen te stellenover destate of the artvan de professies, vanuit ook het eigenpraktijkonderzoek, die in de curricula gebruikt worden als actueelen relevant studiemateriaal. Anderen werken intensief aan deontwikkeling van minoren en opleidingscomponenten die voortbouwenop het onderzoeksprofiel van hun kennisdomeinen.

“Het gaat steeds om de koppeling tussen ‘reflectie’ en ‘doen’,daarin zijn wij lectoraten toch altijd weer echt HBO. Een lectormoet nooit een soortwindowdressingzijn voor zaken of thema’s waarje als hogeschool eigenlijk geen voldoende kwaliteit of focus bijkunt leveren.” Daarom moet het topmanagement zich direct ‘bemoeien’met de aard en bemensing van lectoraten, zo bleek uit degesprekken.

Waarom? De continuïteit van de kennisontwikkeling van dehogeschool hangt af van de visie die men daarop gezamenlijk heeften verdiept. De lectoraten kunnen niet bloeien als huntotstandkoming de vrucht is van ad hoc beslissingen op allerleiplaatsen in de HBO organisatie.

“De academiemanagers, de directies van deschoolsmoeten zelf ookwillen dat de input van de lectoren echt doorklinkt in hetonderwijs van hun opleidingen. Is dat het geval, dan hoeft delector ook niet gedurig zijn rol daarin en de ruimte daarvoor tebevechten. Lectoren merken dat ook CvB’s duidelijker zijn gaan’sturen’ op de speerpunten van het profiel van het onderzoek datpast bij hun hogeschool. “Ze geven ons de ruimte, maar vragen ook’je draagt daar wel echt aan bij hè?'”

Belangrijke conclusies

Dit leidt tot wezenlijke gevolgtrekkingen, zo bleek in het NQAseminar. Zo willen veel lectoraten een nadrukkelijkerverantwoordelijkheid op zich nemen voor sleutelaspecten vanHBO-kwaliteit. Als de lector de ‘vaandeldrager’ van haarkennisdomein moet zijn, dan zou zij ook een rol moeten spelen in deHRM-aspecten daarvan, bijvoorbeeld. De beoordeling en werving vanvakdocenten die gerelateerd moeten zijn aan het profiel en deonderzoeksstrategie van de hogeschool zou met inbreng vanuit delectoraten moeten gaan gebeuren, bijvoorbeeld.

De ontwikkeling van professional masters en daaraan verbondenexcellentie-  en honourstrajecten in de bachelor fase moet ookgeïntegreerd zijn in het werk en de zwaartepunten van de meestbetrokken lectoraten. Hetzelfde geldt voor ‘Veerman’-zwaartepuntenvan de hogescholen, zoals deze in de Centres of Expertisenu vorm krijgen.

Dat maakt een zeer doordachte ‘feedbackloop’ noodzakelijk tussende lectoren en de verantwoordelijken voor het onderwijsproces en dekwaliteit daarvan binnen de hogescholen. “het kerstboomkarakter vande positie en taken van sommige lectoraten moeten we dan nog weleens heel kritisch bekijken.”

De betrokkenheid van studenten is in veel gevallen nog dun, zotrokken velen als conclusie. “Daar worden nog heel wat kansen voorkwaliteit gemist.” Want het lectoraat moet vooral niet eenreservaat blijven waar studenten slechts bij toeval detoegangspoort van tegenkomen. Al helemaal niet als bijvoorbeeldpublicaties uit de kenniskringen als actueel studiemateriaal eengrote rol gaan spelen.

Het is daarom tevens een misverstand te denken dat de band metlectoraten voorbehouden zou moeten blijven aan ‘excellentestudenten’. Concrete onderzoekvaardigheden, attitudes en actueleinzichten in de professie en beroepspraktijk horen immers in hetstartpakket van elke HBO-gediplomeerde.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK