Nederlands HO is top, en meer

Nieuws | de redactie
16 mei 2012 | Het Nederlands hoger onderwijs behoort tot de wereldtop. Waar het autonomie, variëteit en kwaliteitsbeleid betreft is ons land zelfs top of the bill. Ook de HO-output en investeringen zijn zeer behoorlijk. Maar op één cruciaal punt, verrassend genoeg, staan we zwak.

De Nieuwe Universitas21 Ranking van HO-stelsels biedtrijk materiaal voor hogescholen, universiteiten en beleidsmakers.Zeker voor die in ons land, want de data vormen stof tot nadenkenen aanleidingen tot actie. Bovendien is de Ranking geproduceerddoor een kenner van juist het Nederlandse hoger onderwijs:professor Simon Marginson.

Hij was lid van de groep OECD-experts die de meest recentereview van het Nederlands hoger onderwijs beleid en bestel heeftopgesteld. U leest hier zijn vraaggesprek metScienceGuide daarover. “The Netherlands performs verywell, if not quite as well as, say, Switzerland. A good mix of verystrong universities and across the board capacity, and a liberal,questioning, practical intellectual culture evident in manylocations,” zei hij daarin onder meer.

Wat laat deze systeemranking per HO-natie zien over HBO en WO inons land?

1)    Het totaalbeeld

Nederland staat op negen van de 48 relevante naties. Het zitdaarmee in de kopgroep van kleinere Europese kennislanden die deRanking weten te domineren: Zweden (2), Finland (3), Denemarken(5), Zwitserland (6), Noorwegen (7), Oostenrijk (12) en België(13).

Drie grote Angelsaksische naties voegen zich bij deze kopgroep:USA (1), Canada (3) en Australië (8), samen met moederland UK (10).Echte tegenvallers in deze kwalitatieve reeks zijn er ook:Duitsland op 17, Italië op 30, Kroatië op 44 en Turkije op 45.Aziatische toplanden zijn Singapore op 11 en Hong Kong op 18. Japanscoort opvallend middelmatig op 20.

De rijzende kennisnaties zitten niet als een groep bij elkaar.De verschillen zijn zelfs markant te noemen. Zuid-Korea staat op22, boven Spanje, Griekenland en Italië bijvoorbeeld. Maleisiëscoort op 36 boven China op 39 en Brazilië op 40. Onderaan staanIndonesië en India. Laag scoren ook Zuid-Afrika en Mexico.

Nederland komt zo hoog door een reeks gelijkmatig sterke scores.Bij de middelen voor het hoger onderwijs staat ons land op 9 tussenSingapore en de Oekraïne. Maar relatief fiks achter de toppersCanada en Denemarken. Bij de output van de HO-instellingen – hunkennisproductie dus – haalt Nederland een 10eplaats tussen Duitsland en Japan, maar net als alle andere landenver achter de onbetwiste nummer 1, de USA.

2)    De uitschieter

Op één van de vier cruciale indicatoren van deze globalranking staat Nederland helemaal bovenaan. Dat is hetcriterium environment. Dit betreft de regelgeving en bestuurlijkmaatschappelijke omgeving van het hoger onderwijs, “important forensuring that resources are used efficiently,” aldsu Marginson cumsuis.

De onderzoekers wijzen er op dat een slim en duurzaam HO-beleiden -bestel een onmisbare voorwaarde is voor blijvend succes alskennisnatie. Ze halen hierover onder meer Philip Altbach en JamilSalmi aan. “The best performing national higher education systemsare ones in which governments set the broad parameters and monitorperformance, but allow institutions to operate independently fromdirect government interference.”

Voor deze indicator zijn de volgende variabelen in kaartgebracht en gemeten per land:
-percentage vrouwelijke studenten in 2009
-percentage vrouwelijke vrouwelijke HO-stafleden in 2009
-kwaliteit van de gegevensbasis van de beleidsvoering opkennisterrein
-kwaliteit van de beleidsvorming en regelgeving, die blijkt uit devariëteit van HO-instellingen, de WEF-index data en een survey vande kwaliteit en transparantie van het nationale beleid en de eigenbeleidsruimte van instellingen

Deze kwalitatieve beleidsmeting van het hoger onderwijs zet onsland zonder meer op 1, dankzij de beleidstraditie van ‘autonomie enkwaliteit’ sinds de HOAK-nota van Deetman uit het KabinetLubbers-I. Ook de diversiteit binnen ons hoger onderwijs, met zijnuniversiteiten en hogescholen van verschillende soort en aanbodspeelt een positieve rol.

Van de 48 kennisnaties in de Ranking kenden slechts 8 minder dan50% vrouwelijke studenten. Korea en India scoren het laagst.Daarentegen kenden slechts vijf landen meer dan 50% vrouwen in deHO-staf. Nergens zit men hier zo laag trouwens als in Iran enJapan.

De beleidskwaliteitscriteria zetten Nederland op 1 gevolgd doorHong Kong en Nieuw-Zeeland door de andere criteria binnen dezevariabele werd het eindbeeld dat ons land bovenaan bleef op de voetgevolgd door Nieuw-Zeeland en de USA. Zeer sterk scoren bij ditthema ook Europese naties als Polen (5), België (6) en Finland(7).

Opvallend slecht is hier de positie van Duitsland (35) enZwitserland (34). Het federale systeem benadeelt onmiskenbaar eencoherent HO-beleid, zoals ook uit de zwakke score van toplandCanada (29) blijkt.  Voor een hoogwaardig beleid en bestelmoet men in elk geval drie landen mijden: Kroatië, Turkije en rodelantaarndrager Griekenland.

3)    De zwakke plek

Zoals ieder weet, is ons land het meest ruimdenkende,internationaal georiënteerde, talenknobbels rijke land op aarde.Deze mythe wordt in de Universitas21 Ranking weer eens vakkundigonderuit gehaald. Nederland scoort zeer middelmatig. Op deindicator ‘Connectivity’: precies tussen Bulgarije (19) enSlowakije (21) in.

Ons land staat waar het de wereldwijde kennisverknoping betreftver achter zijn directe omgeving en zijn belangrijkste partners.Top klasse vinden we hier bij landen als Oostenrijk (1), Singapore(2), Zwitserland (3), maar ook België (8), Noorwegen (9) en Ierland(11). En zeker zo interessant: Duitsland (15) en zelfs Indonesië(16) scoren nog duidelijk beter dan Nederland. De grotebinnenlandse kritische massa van hoger onderwijs maakt overigensdat de USA, Japan en Rusland relatief lager scoren.

Zwak staan landen als Italië (28), Spanje (29) en Korea (42).Zeer slecht scoren Turkije (46), Iran (47) en China (48). EnNederland? Onze mediocriteit is uit de data heel wel verklaarbaar.De gegevens die de onderzoekers wilden verzamelen op wezenlijkevariabelen bleken beperkt beschikbaar. En de variabelen die welbruikbaar en nuttig waren, raken precies die aspecten waar hetzelfbeeld van ons land op gespannen voet staat met de feiten encijfers.

Bij het aantal internationale studenten in het HO in 2009 zitNederland relatief laag. Proportioneel sowieso ver onder landen alsCanada, Oostenrijk of Australië, maar ook Tsjechië, Scandinavischelanden en Frankrijk. Nog lager dan ons land scoren hier landen alsSlowakije, Oekraïne, Thailand, Mexico, Italië, Japan en Korea.

De andere wezenlijke variabele is de internationale verknopingvan het werk van onderzoekers: hoeveel van hun publicaties doen zijmet collega’s van elders? Hier zit Nederland ook niet in dekopgroep, waarin bijvoorbeeld landen als Oostenrijk, Ierland,België, Zweden en Zwitserland prijken. Gelijksoortig als ons landscoren op dit punt Finland, UK, Singapore, Duitsland enArgentinië.

Anders gezegd: bij een veel uitnodigender, nadrukkelijkerwereldwijd georiënteerde aanpak van ons hoger onderwijs enonderzoek zou Nederland in deze ranking nog veel hoger scoren danplaats negen. Immers de andere variabelen laten de plaatsen 9, 1 en10 zien. Maar deze variabele slechts een magere 20eplaats.

4)    De belofte

Bij de vierde indicator – de outputkwaliteit van het hogeronderwijs – staat Nederland op 10. Precies tussen Duitsland enJapan, onder landen als Canada, Finland, Zwitserland en Australië.Maar duidelijk boven EU-landen als België (14), Frankrijk (19),Italië (25) en Polen (32). Deze sterke score wordt vooral bepaalddoor een topresultaat op de variabele van de impact van hetonderzoek door de HO-instellingen van ons land. Alleen de Zwitsersovertreffen Nederland hier.

Zeer hoog is ook de Nederlandse score bij de variabelen van detotale kennisproductie in de vorm van wetenschappelijke publicatiesper hoofd van de bevolking. Hier zit ons land in de kopgroep directachter ‘winnaar’ Zweden, samen met Denemarken, Zwitserland,Finland, Canada en Australië.

Tegelijkertijd heeft ons land opvallend weinig onderzoekers perhoofd van de bevolking. Hier staat Finland bovenaan, met landen alsDenemarken, Noorwegen, Zweden en Japan. Ook het aantal hogeropgeleiden in de beroepsbevolking is bij ons niet zohoog vergeleken met anderen ‘echte kennisnaties’. Hier scoortbijvoorbeeld Israël zeer sterk, maar ook de USA, Canada en deNoordse landen liggen voor op ons land.

Dat houdt een belofte in. Zouden wij de niveaus van opleiding enresearchintensiteit van zulke landen kunnen inhalen – en dat kanals wij dat willen – dan kan ons land ook hier beduidend hogereresultaten halen. Dat deze voor economisch herstel en een rijke,kennisintensieve productiestructuur en dienstverlening nodig zijn,beseft iedereen. De Universitas21 data bieden hiertoe zinvolmateriaal en vooral vergelijkingsmateriaal.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK