Universiteit netwerk-academie

Nieuws | de redactie
14 mei 2012 | “Nederlandse universiteiten behoren qua prestaties tot de wereldtop. Zij maken allemaal deel uit van de top 200.” De VSNU geeft in een trendrapport 2000-2020 een schets van de prestatiethema's voor de komende 10 jaar. Profiel, Europa en kwaliteit staan voorop.

“In de internationale vakpers worden de Nederlandseuniversiteiten om die reden als collectief ten voorbeeld gesteld.Om deze positie te bereiken en te behouden moe(s)ten Nederlandseuniversiteiten keuzes maken en samenwerken,” zo stelt deze trendrapportage.

Bij uitstek netwerk-instelling 

“De Nederlandse universiteiten zijn bij uitsteknetwerk-georiënteerde universiteiten. Niet alleen werken zijintensief samen met elkaar en met buitenlandse universiteiten, ookzijn zij goed ingebed in de regionale, nationale en internationalecontext, waarin zij samenwerken met overheden, bedrijfsleven enniet-gouvernementele organisaties.”

“Deze samenwerking vindt plaats op instellingsniveau, op hetniveau van de faculteit en op het niveau van de individueleleerstoelen. Enerzijds is het speelveld van universiteiten intoenemende mate geglobaliseerd, anderzijds vormen ze eenbelangrijke motor van de regionale ontwikkeling. Dezeontwikkelingen zijn bepalend voor hun profilering en dragen bij aantoename van publiek-private samenwerking en aandacht voor innovatieen valorisatie.”

Drie niveaus

“Samenwerking vindt plaats op drie niveaus:

-Met internationale collega’s, in Europees verband dan welbilateraal en wereldwijd. De deelname aan internationale consortiaversterkt de mogelijkheden tot uitwisseling van studenten enwetenschappers en draagt bij aan het profiel van de universiteiten.Voorbeelden van internationale allianties zijn de IDEA-league, deLERU en IRUN;

-Tussen Nederlandse universiteiten of onderdelen daarvan terverhoging van de doelmatigheid en versterking van de internationaleposities. Hierbij vormen de allianties – UvA en VU, LDE(LEI-TUD-EUR), Noordoost-Nederland (RU-RUG-UT), UU en TU/e en de3TU-federatie (de samenwerking tussen de drie technischeuniversiteiten) – een belangrijke ontwikkeling. Deze alliantieszijn erop gericht de prestaties van de Nederlandse universiteitenen hun internationale positie te versterken en synergie- enschaalvoordelen op het gebied van onderwijs en onderzoek terealiseren, waaronder afstemming van het opleidingsaanbod enafstemming of samenwerking op het gebied vanonderzoekzwaartepunten;  

-Tussen universiteiten en onderzoek-intensieve bedrijven ofandere private partijen met het oog op innovatie en economischewaardecreatie.”

De VSNU noemt hierin “twee voorbeelden van succesvollesamenwerking zijn de toponderzoekscholen en de technologische enmaatschappelijke topinstituten. Daarnaast vraagt behoud van deinternationale toppositie continue profilering. Nederlandseuniversiteiten kunnen gezien hun beperkte middelen niet op elkgewenst gebied tot de wereldtop behoren en moeten dus keuzes maken(zwaartepuntvorming onderzoek). Profilering en samenwerking zijneen continu proces van strategische keuzes van individueleinstellingen en onderzoeksgroepen, waarbij ze inspelen op externefactoren en beschikbare budgetten.”

De centrale thema’s 

De thema’s die volgens de VSNU daarom nu centraal moeten staan,ook aansluitend op het kader van de nieuwe Hoofdlijnenakkoorden metOCW zijn de volgende:

“- Door verdergaande differentiatie van het onderwijs spelen deuniversiteiten in op de toenemende heterogeniteit van destudentenpopulatie.

– Het Nederlands wetenschappelijk onderwijs wordt steedsinternationaler, met name in de masterfase.

– Het opleidingenaanbod – dat per saldo al jaren constant is -wordt gereduceerd.

– Het studiesucces (rendement, uitval en studieswitch) vanstudenten in de bachelorfase wordt verbeterd, onder meer door eenambitieuzere en minder vrijblijvende studiecultuur, intensiveringvan het onderwijs en investeringen in docentkwaliteit. Dit vindtplaats tegen de achtergrond van een dalende rijksbijdrage perstudent.

– De autonomie van de universiteiten staat onder druk door deregelgeving op het gebied van macrodoelmatigheid en aanscherpingvan het inspectietoezicht.

– De kwaliteit en productiviteit van het onderzoek zijn hoog,maar staan onder druk door dalende middelen.

– De universiteiten dragen actief bij aan het Topsectorenbeleid.Dat heeft wel tot gevolg dat de middelen voor onderzoek in anderewetenschappelijke disciplines onder druk staan.

– Het belang van Europa voor de zwaartepuntvorming enfinanciering van het onderzoek neemt toe.

– Om zich in de internationale concurrentieslag om talentstaande te houden, moeten universiteiten aantrekkelijke werkgeverszijn voor talentvolle buitenlandse onderzoekers.

– De valorisatiefunctie is geprofessionaliseerd. Universiteitenbesteden steeds meer aandacht aan valorisatie, publiek-privatesamenwerking en regionale inbedding. Er is een groteverscheidenheid aan manieren waarop in verschillende disciplineswordt vormgegeven aan valorisatie.

– Nederlandse universiteiten zetten in op profilering én opsamenwerking om hun internationale toppositie te behouden.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK