Tekortsector moet bètavraag zelf herzien

Nieuws | de redactie
26 juni 2012 | Het gratis maken van bètastudies werkt mogelijk contraproductief als je kijkt naar de gehele arbeidsmarkt. Dat stelt Jos Lubberman van Actis Onderzoek. “Tekortsectoren moeten zelf hun vraag naar personeel fundamenteel herzien om toekomstbestendig te blijven.”

“Onlangs pleitte de FME-CMW -de ondernemersorganisatie voor detechnologische industrie- ervoor het collegegeld voorbètatechnische opleidingen af te schaffen. Dit om het dreigendetekort aan “knappe koppen” tegen te gaan. Het voorstel kreeg alsnel bijval van Ronald Plasterk namens de PvdA. 

Demissionair staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra liet echter in de Tweede Kamerweten niets te voelen voor gratis bètastudies: “Je kunt natuurlijkook zorgen dat de beloning voor de betreffende werknemers in detechniek een tikkie omhoog gaat.” Gratis studeren of verhogen vanlonen, twee mogelijke maatregelen om het aanbod voor de sectortechniek te verhogen. Maar is het verhogen van hetarbeidspotentieel in deze tijd wel dé oplossing? In dit artikelwordt betoogd dat een nieuwe industriële revolutie wenselijkis. 

Krimpend arbeidspotentieel

Op het eerste gezicht lijkt gratis techniek studeren eensympathiek idee. Er zijn allerlei voors en tegens te bedenkenwaarom deze studies wel of niet gratis moeten zijn. Eeninteressante discussie die echter voorbij gaat aan hetgrondprobleem, namelijk het totale aanbod aan hoger opgeleidpersoneel. 

Bij dreigende personele tekorten schieten sectoren maar al tesnel in de reflex de overheid te vragen programma’s op te stellenen/of te subsidiëren die meer mensen moeten trekken naar debetreffende sector. Nu is het techniek, maar ook vanuit hetonderwijs en de zorg is een dergelijke roep regelmatiggehoord. 

Uiteraard is vergroten van het potentiële aanbod een belangrijkeknop voor bestrijding van personele tekorten, maar een sector heeftook een eigen verantwoordelijkheid om vraag en aanbod zich redelijktot elkaar te laten verhouden. Bovendien wordt de maatschappijgeconfronteerd met een veel omvangrijker probleem dat je hier nietmee oplost: een toenemende algehele behoefte aan hogeropgeleiden. 

Recentelijk bleek uit onderzoek van het Researchcentrum voorOnderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht datnaast techniek nog enkele sectoren in zwaar weer dreigen te komen.In hun tweejaarlijkse analyseDe arbeidsmarkt naar opleiding enberoepconstateert ROA dat naast techniek ook de zorg, onderwijs enagrarische sector in 2016 grote personeelstekorten tegemoet kunnenzien. 

Grootste oorzaak; de vergrijzing. Of we nu langer doorwerken ofniet, aan de gevolgen van vergrijzing ontkomen we uiteindelijkniet. Deze zorgt ervoor dat een grote vervangingsvraag gaatontstaan door het vertrek van pensioengerechtigden. Bovendien zorgtde toenemende zorgbehoefte van onze vergrijzende bevolking voor eenuitbreidingsvraag naar zorgpersoneel. 

Ondanks de crisis hebben we in de nabije toekomst gekwalificeerdpersoneel dus niet alleen in de techniek, maar ook in de zorg, hetonderwijs en agrarische sector hard nodig. 

Fundamentele herziening van de vraag 

Om te kunnen voorzien in voldoende aanbod voor detekortstectoren, moeten de betreffende opleidingen allen werven indezelfde vijver van geslaagde havo- en vwo-leerlingen die hunstudiekeuze moeten maken. Logisch gevolg hiervan is dat wervingvoor de ene sector ten koste gaat van een andere sector. 

Deze wet van communicerende vaten spreekt niet direct in hetvoordeel van het aanbieden van een gratis studie door de overheid.Indien de werving alleen potentiële studenten wegtrekt bijoverschotsectoren, is dit niet direct problematisch. Worden echterook tekortsectoren geraakt- en dat is zeker niet ondenkbaar- roeptdit wel vragen op. 

Inspanningen van de overheid om studenten naar tekortsectoren telokken, kunnen dan zelfs contraproductief op elkaar inwerken metals mogelijk gevolg een niet efficiënte besteding vanoverheidsmiddelen. Iets dat we ons zeker in deze tijd niet kunnenveroorloven. 

Als je daarbij bedenkt dat tot circa 2020 het aantal leerlingenop de basisschool (en daarmee ons toekomstigearbeidsmarktpotentieel) sterk blijft dalen, moet je je afvragen ofhet opstellen en financieren van programma’s tegen specifiekesectorale tekorten door de overheid moet worden opgepakt. Eenintegrale aanpak van de arbeidsmarktproblematiek lijkt nodig.Bovendien kunnen we niet anders dan concluderen dat tekortsectorenhun vraag naar personeel fundamenteel moeten herzien omtoekomstbestendig te blijven. 

Nieuwe industriële revolutie 

Begin vorige eeuw zorgde technologische innovatie voor de tweedeindustriële revolutie. Henry Ford bracht met zijn lopende band eenrevolutie teweeg waardoor enerzijds de productiviteit werd verhoogden anderzijds de vraag naar personeel wezenlijk veranderde. Eendergelijke revolutie is nu ook wenselijk. In plaats van te vragenom programma’s voor meer personeel, zouden de technologischebedrijven, de zorgsector, het onderwijs en al die andere sectorenkritisch moeten nagaan hoe ze hun vraag naar personeel drastischkunnen wijzigen. 

Technologische innovatie lijkt daarvoor niet meer te volstaan.In navolging van de tweede industriële revolutie biedt wel eenandere vorm van innovatie hiervoor aanknopingspunten; socialeinnovatie met in het kielzog daarvan ‘slimmer werken’. 

Deze oplossing, waarin de overheid overigens bereid is teinvesteren getuige het plan van aanpak voor tekorten in detechniek, biedt mogelijkheden om een aantrekkelijke werkgever tezijn, waar duurzaam, effectief en met optimale benutting vantalenten wordt gewerkt. Sociale innovatie kan zo ziekteverzuimterugdringen, voortijdige uitval van personeel voorkomen en henduurzamer inzetbaar maken. Zeker in organisaties met een grootziekteverzuim kan dit een noemenswaardig effect hebben op depersoneelsvraag. 

Daarnaast laat onderzoek van de Erasmus Universiteit zien datorganisaties die goed scoren op sociale innovatie beter voorbereidzijn op de toekomst. Zo biedt sociale innovatie niet alleen demogelijkheid om de prestaties van de organisatie te verbeteren (metname productiviteit), maar vergroot het bovendien deinnovatiekracht. Dat hier terrein te winnen valt, blijkt onderandere uit onderzoek van TNO. De tekortsectoren scoren namelijkonder gemiddeld als het gaat om sociale innovatie. 

Tot slot

In voorgaande is betoogd dat sectoren niet als reflex deoverheid moeten vragen programma’s te ontwikkelen en/of subsidiërenom het aanbod van geschikt personeel te verhogen, maar ook enbovenal moeten kijken naar hun eigen mogelijkheden om de vraagdrastisch te wijzigen. Dat er voldoende aanbod van ‘knappe koppen’moet zijn staat buiten kijf, maar de communicerende vaten in devijver nopen tot een andere focus. Sociale innovatie heeft depotentie daaraan bij te dragen.”

Jos Lubberman is senior onderzoeker bij Actis Onderzoek. Hijis met name gespecialiseerd in vraagstukken aangaande deonderwijsarbeidsmarkt en professionalisering. Meer lezen oversociale innovatie? Zie onder meer: Lubberman, J. (2011). Socialeinnovatie in het onderwijs. Begripsbepaling en stand van zaken. DenHaag: SBO. (http://bit.ly/zkKEgE)

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK