Slim industriebeleid niet snel of sexy

Nieuws | de redactie
5 juli 2012 | De meest slimme vorm van industriebeleid, ‘smart specialisation’, heeft maar weinig aanhang onder politici. Dit tot verdriet van Barroso's economie-denktank in een persoon, Reinhilde Veugelers, die Europa’s innovatieprobleem graag bij de wortel wil aanpakken.

Reinhilde Veugelers promoveerde aan de KU Leuven, maar was ookonderzoeker aan verschillende andere Europese en Amerikaanseuniversiteiten. Enige tijd was zij Commissievoorzitter Barroso’seconomisch adviseur en tegenwoordig is ze onder meer verbonden aande Brusselse denktank Bruegel. Onderwerpen als internationaliseringvan onderzoek, innovatie en modern industrieel beleid zijn haar ophet lijf geschreven.

De valkuil van de losers

Hoe beoordeelt Veugelers de kritische aanbevelingen van deEuropese Commissie op het gebied van de kenniseconomie? “Ach, voormij waren die aanbevelingen heel voorspelbaar. In die zin hechtenwe daar in de wetenschap niet zoveel waarde aan. Het gaat om deonderliggende analyses. Er is in Europa al een tijdje een discussiegaande over nieuw industrieel beleid. Hoe ondersteun je deinnovatieve kant van de economie zonder in de valkuil van’picking the losers‘ te trappen.”

“Het beste zou zijn wanneer je horizontaal beleid ontwikkelt opeen zodanige manier dat topclusters zich goed kunnen ontwikkelen.Wanneer de overheid zich puur op de randvoorwaarden zou richten. Inde praktijk vinden politici dit soort langetermijn-maatregelen nieterg sexy. Het ideale beleid van ‘smart specialisation‘ontspoort heel rap en dan gaan politici weer hun eigen’pet-projects‘ kiezen.”

Schrikwekkende consensus

De landen die de lijn van ‘smart specialisation‘ hetbest vasthouden zijn de Scandinavische landen. Volgens Veugelersheeft dat voor een deel te maken met de sociale consensus die menrond deze politiek weet te bouwen in deze – relatief kleine -landen. “Neem Finland, daar is enorm veel consensus, soms is hetbijna schrikwekkend hoe weinig verschil van opvatting je daarvindt.”

“Ik ben van nature een optimist”, stelt Veugelers, “Maar in hethuidige tijdsgewricht is het wel moeilijk om dat te blijven. Vóórde crisis was het immers al duidelijk dat belangrijke structurelehervormingen noodzakelijk waren. Misschien dat de crisis sommigeneen zetje in de juiste richting geeft, maar het tegenovergesteldezie je helaas ook gebeuren.”

Autonomie ontbreekt

Welke structurele hervormingen zijn het hardste nodig?Veugelers: “Voor onderwijsinstellingen zijn er meerincentives nodig om de arbeidsmarkt die skills tekunnen leveren waaraan innovatieve ondernemingen behoefte hebben.Zulke flexibiliteit vergt meer autonomie bij onderwijsinstellingen:de mogelijkheid om snel geld te alloceren naar een nieuwe richting.Op de écht belangrijke issues hebben universiteiten maar weinigautonomie.”

Maar waarom laten de universiteiten zich een situatie van beperkteautonomie eigenlijk welgevallen? Waarom trachten zij zich nietgrotere financiële onafhankelijkheid te verschaffen? Veugelers:”Dat heeft voor een stuk te maken met een onvoldoende proactievehouding. Aan de aanbodzijde zijn echter ook problemen: daar waarschenken fiscaal aantrekkelijk is, zie je veel meerfoundations.”

Bipolaire wereld

In het artikel A G2 for science? schetst Veugelers dat dewetenschappelijke wereld een bipolair karakter ontwikkelt en Europahet nakijken heeft terwijl de Verenigde Staten en China steedsnauwere banden aanknopen. Veugelers pleit daarom voor een callback programma in Europa, “om wetenschappers te stimuleren omop een optimaal punt in hun carrière naar huis terug te keren.”Heeft de EU naar Veugelers geluisterd? Is zo’n Europeesterugroep-programma in de maak?

“Van Vlaanderen weet ik het dat er een universitair callback programma is. Een expliciet Europees programma bestaat erniet. Wél worden er bijvoorbeeld eisen gesteld aan ERC-funding. Jekunt bij de ERC appliceren, zolang je maar aan een Europeseinstelling gaat werken. Je ziet de laatste tijd een toename vanwetenschappers in de US die bij de ERC appliceren en die dus graagin Europa willen gaan werken.”

Nobelprijswinnaars in de cafetaria

Dat wetenschappers uit de Verenigde Staten hun blik op Europarichten heeft volgens Reinhilde Veugelers te maken met eenpositieve verandering in het Europese onderzoeksklimaat. “Vaakworden de motieven voor mobiliteit verkeerd geduid, alsof diewetenschappers alleen maar om financiële redenen naar hetbuitenland vertrekken. In realiteit gaat het om de toegang tot eengoede onderzoeksinfrastructuuur maar vooral toch om het contact metandere toponderzoekers. Het idee dat je in de plaatselijkecafetaria tegen een Nobelprijswinnaar aan kunt lopen, heeft eenenorme aantrekkingskracht.”

In gedachten zou Reinhilde Veugelers zelf ooit nog eens graageen ‘Academisch Café’ opzetten, een plek waar op een gezelligemanier academische interactie plaatsvindt. “Als ik gepensioneerdben, zou ik zoiets wel willen ontwikkelen.” ScienceGuide komt weereens goed weg: “Journalisten zijn ook welkom.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK