Zijn extra mannen voor de klas wel nodig?

De affectieve relatie tussen leerkracht en leerling is eenbelangrijke factor in het gedrag en leren op school. Daaromonderzochten Jantine Spilt, Helma Koomen en Suzanne Jak de invloedvan het geslacht van leerkracht en leerling op de kwaliteit van deonderlinge relatie.
Nabijheid, conflict en afhankelijkheid
In tegenstelling tot wat wel eens wordt aangenomen in het debat,blijken de vrouwelijke leerkrachten een betere relatie teonderhouden met de jongens dan de mannelijke leerkrachten. Voor hetonderzoek zijn 649 leerkrachten in het basisonderwijs (467 vrouwenen 182 mannen) ondervraagd naar hun relatie met in totaal 1493leerlingen (788 meisjes en 705 jongens) uit groep 3 t/m 8.
De affectieve relatie tussen docent en leerling brachten deonderzoekers in kaart op basis van mate van nabijheid (genegenheid,warmte en open communicatie), conflict (strijd en negatievegevoelens) en afhankelijkheid (vraag om hulp en aandacht).Opvallend is dat vrouwen in alle opzichten betere relaties metleerlingen ervaren dan mannen.
Meer mannen niet dé oplossing
Relaties met zowel jongens als meisjes zijn nabijer, minderconflictueus en worden ook minder gekenmerkt door afhankelijkheid.Relaties met jongens blijken, ongeacht het geslacht van deleerkracht, meer conflictueus dan die met meisjes.
De relaties van vrouwen met meisjes zijn daarnaast wat hechteren warmer dan die met jongens. Deze bevindingen betwisten hetmaatschappelijk wijdverbreide idee dat jongens betere relatieszouden hebben met mannelijke dan met vrouwelijke leerkrachten.
Volgens de onderzoekers is er geen reden om niet te streven naarmeer mannen voor de klas, maar de wetenschappers weerleggen wel hetidee dat het simpelweg vergroten van het aantal mannelijkeleerkrachten dé oplossing is voor de problemen van jongens in hetonderwijs.
