Ken uzelve moet uitval voorkomen

Nieuws | de redactie
24 september 2012 | Het HO heeft te maken met hoge uitval van studenten. Intensieve studiebegeleiding biedt kansen om dat tij te keren. Maar is iedereen wel zo gecharmeerd van 'softe coaching'? Adela Garabal Gómez en Max Aangenendt van De Haagse Hogeschool deden er onderzoek naar.

Adela Garabal Gómez is docente Spaans en Engels aan De HaagseHogeschool en heeft bovendien een speciale interesse voor deontwikkeling van ‘professionele identiteit’ bij studenten. Op 24september presenteerde zij de resultaten van haar studie naarsuccesfactoren van studieloopbaanbegeleiding. Max Aangenendtlichtte zijn onderzoek naar de professionele identiteit vandocenten toe.

“Onze nadruk op professionele identiteit is het gevolg vanontwikkelingen in de economie”, schetst Adela Garabal Gómez.”Werkgevers gaan steeds meer eisen stellen. Je kunt op dearbeidsmarkt echt niet meer met ‘European professional’ op je cvkomen aanzetten. Het gaat steeds meer om de persoon, wat voorpersoonlijkheid heb je je werkgever te bieden?”

Wie de schoen past

Het probleem bij veel studenten is dat zij vooral kijken of zijaan de opleidingseisen voldoen, en zich niet zozeer afvragen watzij zelf zouden wíllen zijn. Garabal Gómez: “Het kan eenlevenslange zoektocht zijn om je professionele identiteit tevinden. Niet of jij bij het werk past, maar of het werk bijjou past. Daar ligt ook het probleem van onzestudieloopbaanbegeleiding: studieprestaties worden door de coachesvaak gerelateerd aan de credits die de student behaalt. Terwijl hetzou moeten gaan over hoe je je ontwikkelt op school.”

De uitvalcijfers van De Haagse Hogeschool zijn behoorlijk hoog;ruim 29% van de eerstejaars studenten haakt na het eerste jaar af.Volgens Garabal Gómez zou je met een frisse blik naar die cijfersmoeten kijken. Een student kan ook afhaken als hij tijdens datstudiejaar erachter is gekomen dat zijn intrinsieke motivatieelders ligt.

Crisis is goed

Adela Garabal Gómez “Via de lerarenopleiding ben ik in aanrakinggekomen met studieloopbaanbegeleiding. De vraag waar ik meeworstelde was: hoe kan het dat een student die net stage heeftgelopen nog altijd even slecht weet wat zij met haar loopbaan wilals een eerstejaars op De Haagse Hogeschool? In hun persoonlijkeontwikkeling is er kennelijk na vier jaar haast nietsgebeurd.” 

Adela Garabal Gómez: “Wat dat betreft is het ook juist goed datje een keer een crisis krijgt en je afvraagt ‘wat doe ik in mijnleven’ , ‘wie ben ik’. Ik wil studenten de tools geven om van zo’ncrisis te profiteren om hun professionele identiteit teontwikkelen.” 

Wie is de docent?

Die tools die studenten aan De Haagse Hogeschool aangereiktkrijgen, zouden ook best zinvol kunnen zijn voor de docenten, zoblijkt uit onderzoek van Max Aangenendt. In een seriediepte-interviews met docenten kwam Aangenendt tot de conclusie datdocenten zich op heel uiteenlopende manieren definiëren.

Waar de ene docent zich vooral als een ‘professionalteacher’ definieert, ziet een ander zich juist als een’teaching professional’. En lang niet iedereen heeft het in zich omstudieloopbaanbegeleider te worden.

Aangenendt: “Voor sommigen is de identificatie meer aan de klusgekoppeld, en voor anderen meer aan de persoon. Professioneleidentiteit kan een ‘skin’ zijn, maar ook een ‘coat’. De jas verhultde huid: wat een docent écht motiveert, kan verborgen liggen.”

Middeleeuwse stadstaatjes

De diversiteit aan ‘professionele identiteiten’ is nietteminopvallend. Lector Frans Meijers: “Als je een arts naar zijnprofessionele identiteit vraagt, dan zegt hij ‘Wij artsenkenmerken ons door A en B’; vraag je hetzelfde aan docenten,dan ontstaat een enorme discussie en gaan ze zich tegenover andereberoepsgenoten profileren. In historische termen het beste tevergelijken met stadstaatjes in de Middeleeuwen, met alle voor- ennadelen.”

Op zichzelf is diversiteit aan professionele identiteiten eenbelangrijk goed. Max Aangenendt en Frans Meijers waren met elkaareens dat docenten zich meer van hun professionele identiteitbewust zouden moeten worden en ten minste twee van Aangenendts vijfidentificaties moeten inbrengen.

Mixen van mensen

“Elke docent een studieloopbaanbegeleider? Ik denk het niet”,zegt Max Aangenendt. “Met mixen van mensen met bepaaldepersoonlijkheidskenmerken kun je bereiken dat juist diegenen diezich als ‘talent coach’ definiëren, ook die taken oppakken en datmensen die daar weinig affiniteit mee hebben, weer een anderetaak nemen.”
 
“Inzicht in wie en wat je bent, voorkomt ook problemen, voorkomtdat mensen stuk lopen doordat ze hun eigen zwakke kanten nietkennen”, vult Frans Meijers aan. Zo zou het zoeken naar’professionele identiteit’  bij docenten er ook nog eens aanbij kunnen dragen dat de uitval van studenten gaat afnemen. Maardan moeten docenten en bestuurders nog wel even van het idee af datstudieloopbaanbegeleiding ‘soft’ is.

Het Lectoraat ‘Pedagogiek van de Beroepsvorming‘ heeftde onderzoeken van Adela Garabal Gómez, Max Aangenendt samenmet die van een tiental anderen gebundeld in het boek ‘Dialoogdoen’. Geïnteresseerden kunnen een gratis exemplaar aanvragen bijhet secretariaat van het lectoraat AnnemarieLegters


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK