Leraarschap het hoofdpunt

Nieuws | de redactie
12 september 2012 | Het komende kabinet zal fors inzetten op hoogwaardig leraarschap, met de ‘Obama Summit’ van maart 2013 als ideaal focuspunt. De grote HBO-faculteiten voor docentenopleidingen wachten niet af. Ze komen met gedurfde stappen.

Hun gezamenlijke notitie ‘Bouwstenen‘ paktenzij op om als Inholland, HU, Windesheim en HvA de professie van deleraar in het primair en voortgezet onderwijs steviger uit tebouwen. Hun reeks ‘Meesterschap’ debatten diepten de hoofdthema’sdaarvan nog verder uit. U leest hier de uitwerking van de daargevoerde discussies met collega’s van HBO en WO, Kamerleden,lectoren en het werkveld.

Meesterschap1,
Meesterschap2,
Meesterschap3,
Meesterschap4,

4-ffen bundelen krachten

Het vervolg op ‘Bouwstenen’ komt nu in een wezenlijke fase. Devier educatieve faculteiten gaan hun kwaliteit een nieuwe impulsgeven door hun praktijkonderzoek te integreren en bundelen.Slagkracht, kritische massa en inhoudelijk profiel gaan zoaanzienlijk omhoog.

De directeuren van de betrokken eenheden bij HU, Inholland, HvAen Windesheim schetsen gezamenlijk de visie die deze volgende fasetot een nieuw succes moet maken, over de grenzen van hun eigenopleidingen, onderzoeksactiviteiten en hogescholen heen.

Zij zeggen daar onder meer over: “Nederland wil topkwaliteitonderwijs: de kenniseconomie, de noodzaak van innovatie in allesectoren, iedereen weet dat dat allemaal alleen maar op gang komtals het onderwijs vanaf groep één tot en met de professionaliseringvan 50-plussers op alle niveaus het beste biedt wat er in onzewereld te vinden is.” 

Kernpunt om te beginnen is, dat “iedereen weet ook dat désuccesfactor voor goed onderwijs de goede leraar is, zowel in descholen als in de lerarenopleidingen.” Die gedachte werd ook doorAndreas Schleicher van de OECD deze week nog eens met nadrukonderstreept naar het Nederlandse onderwijsbestel in zijn gesprek met ScienceGuide. Ons land haddie boodschap goed begrepen, zo viel hem op.

Niemand weet dat beter dan leraar zelf

De leiders van de 4-ffen zeggen over deze succesfactor: “In deklas om te  beginnen, in het primaire proces met leerlingen inalle verschillende soorten en maten, daar waar kennis enpedagogisch klimaat alles bepalend zijn; en vervolgens dus ook inde lerarenopleiding, in de begeleiding van een stage, in decoaching en beoordeling van een afstudeeronderzoek, in de feedbackop chatgroepen in een digitale leeromgeving, in het ontwerp van deperfecte voortgangstoets, in de vertaling van state of theart vakkennis naar didactiek die werkt: de leraar maakt hetverschil.” 

“Niemand weet dat beter dan de leraar zelf, en deschoolleider,  en de lerarenopleider. En daarom wordt het tijddat deze professionals zich niet meer beperken tot wat anderen overhen zeggen en voor hen bedenken, maar zelf het heft in handennemen.”

“De vier samenwerkende educatieve faculteiten hebben daarin metenergie en ambitie het voortouw genomen. Wij weten dat hetonderwijs niet meer gediend is bij versnippering en concurrentie,en we willen zowel de politiek als de onderwijssector oproepen omde leraren en de lerarenopleiders zelf aan het roer tezetten.” 

Het is vanuit deze filosofie dat de vier faculteiten meer willengaan doen dan het gebruikelijke proces van afstemming tusseninstellingen, zoals dit binnen HBO en WO usance is geworden.

“Dit betekent onder andere meer samenhang en samenwerking tussenopleidingen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezetonderwijs en beroepsonderwijs, maar ook tussen hogerberoepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs en tussenopleidingen en scholen. We willen meer diversiteit in studieroutesen meer recht doen aan leerstijlen, regionale context,leeftijdsfase van studenten, de leerwerkplek.” 

Verschil maken voor jongeren

In die samenwerking moet vooral de blik op de lange termijn ende structurele kwaliteit gericht worden. Dat dit niet altijdvanzelf  gaat erkennen zij grif. “Als verantwoordelijken vaneducatieve faculteiten met een gemiddelde omvang van 6.000studenten worden wij net als vele anderen soms geleefd door de waanvan de dag. Ook worden wij overspoeld met ontwikkelingen vanbuiten, waar we iets mee moeten. Of we willen of niet.”

“Door de samenwerking hebben wij echter steeds sterker deovertuiging dat we ons niet moeten laten afleiden van de doelen diewe ons gesteld hebben. Of het beleid van de overheid nu consistentis of niet. Of beleid dat uitgezet is nu voorzien wordt van denoodzakelijke middelen of niet.”

De centrale ambitie van de betrokken faculteiten is daarbijhelder: “Wij willen maar één ding: verschil maken voor de toekomstvan jongeren, dat wil zeggen hen voorbereiden op een samenlevingdie complex, dynamisch, onzeker en spannend is. Goede leraren zijn- naast de ouders – degenen, die dat kunnen en doen.”

“Daarvoor moeten zij vakinhoudelijk goed aan de maat zijn, wetenwat er nodig is in deze eeuw (en dus kennis hebben van ICT enculturen en talig zijn), weten wie zij zelf zijn, waar ze staan enwat hun kracht en zwakte is, en  zelf in staat zijn om te gaanmet anderen die allemaal verschillend zijn en hun leerlingen lerenom datzelfde te doen. Onze educatieve faculteiten hebben alles watnodig is om dit te realiseren in huis. En we kunnen al diemogelijkheden alleen ten volle benutten als we echt samenwerken,als waren wij één.”

Samen lectoren benoemen

De vier betrokken faculteiten gaan op zwaartepunten van hunpraktijkgestuurd onderzoek dan ook een stap verder dan gebruikelijkin het hoger onderwijs. Deze stap kan binnen het HBO en het hogeronderwijs in den brede als een doorbraak beschouwd worden, dievoortbouwt op de gedachten terzake van onder meer de CommissieVeerman.

De vier gaan in samenhang en collectief lectoren benoemen. Dezezullen grensoverschrijdend voor het geheel van de rollen van defaculteiten en hun hogescholen als kenniscentra voor en in deonderwijssector gaan functioneren. Dit versterkt hun mogelijkhedenen reduceert kosten, ook door schaalvoordelen.

Zij formuleren dit als een gezamenlijke wil “kennisontwikkelingen – deling in gezamenlijkheid vormgeven.  De lectoraten zijndaarbij het middelpunt. De vier faculteiten zorgen voor eengezamenlijk palet aan lectoraten die het hele educatieve domeinafdekt. De docentonderzoekers (kenniskringleden) van de diversefaculteiten zitten daarbij, afhankelijk van hun interesse enexpertises, ook bij lectoraten die tot de andere faculteitbehoren.”

Lectoraten rond taal, bèta, kunst enmaatschappij

In elk geval wordt gestart met gezamenlijke lectoraten didactiekvoor maatschappijvakken (HvA), Taal (Inholland), Exact (HU) enKunst (Windesheim). Ook de andere lectoraten van de vierfaculteiten kunnen daar waar gewenst en passend bij een gelijkeuitwisseling van start gaan.

Het lectoraatTaaldidactiek ontwikkelt kennis doorpraktijkgericht onderzoek en maakt deze kennis toegankelijk voor deschool- en opleidingspraktijk. De thuisbasis van het lectoraat ishet Leergebied Mens en Taal van de Hogeschool Inholland.

Het lectoraat zoekt opleiders met passie voor onderwijs enonderzoek naar de rol van taal in het leerproces en hetschoolsucces van leerlingen en studenten. In de kenniskring isbehoefte aan experts Nederlands, vreemde talen en taalgerichtvakonderwijs in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs enberoepsonderwijs.

Hetlectoraat Didactiek van demaatschappijvakken maakt vakdidactische kennis op hetgebied van de schoolvakken aardrijkskunde, economie, geschiedenisen maatschappijleer toegankelijk en breidt deze kennis doorpraktijkgericht onderzoek uit. Dit gebeurt ten dienste van hetonderwijs in de bovengenoemde vakken en de opleiding van lerarenvoor deze vakken. Het kent als thuisbasis de HvA.

Hetlectoraat Didactiek en Inhoud van deKunstvakken, met thuisbasis bij Windesheim draagt bijaan de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van het beroepvan leraar in de kunstvakken. De onderzoeksagenda is vastgesteldrondom vier projecten. Centraal staat het thema ‘Meesterschap in deKunstvakken’, reden waarom het onderzoeksprogramma de naam MaestroProgram draagt. Het lectoraat werkt met name ontwerpgericht.

Aan het gezamenlijkelectoraat DidactiekExact wordt nog gewerkt. Bij de HU als thuisbasislegt men in elk geval verbanden met de onderzoekagenda enonderwijsvraagstukken bij de bachelors natuurkunde, scheikunde entechniek en met die aan de pabo. De masteropleidingen natuurkunde,scheikunde en techniek zullen hierbij ook betrokken worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK