Thuiswedstrijd bij topsectoren

Nieuws | de redactie
3 oktober 2012 | De technische universiteiten Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen spelen een thuiswedstijd in het ‘topsectoren-tijdperk’. Toch scoren ze alle vier bij van Vught middelmatig. Waarom? Hoe kansrijk zijn hun allianties met UU of Leiden en verbeteren ze nu eindelijk hun rendementen?

De plannen van de drie TU’s en Wageningen vallen allemaal in decategorie ‘zeer goed’ van de Review Commissie, maar van echteuitschieters is geen sprake. Binnen de voormaligeingenieurs-universiteiten onderscheiden Wageningen en Twente zichpositief:  16 punten uit 20, Delft en Eindhoven moeten het meteen punt minder doen. Dit verschil lijkt hem vooral te zitten ineen onderscheid bij hun ambities.

De rendementscijfers van deze universiteiten liggen al jarenonder het landelijk gemiddelde enblijven dat waarschijnlijk ook.Wel worden er flinke verbeteringen nagestreefd. Een, niet heelverrassend, gemeenschappelijk sterk punt is de verbinding met detopsectoren. Bij drie van de vier althans. Het topsectorenbeleidlijkt op het lijf geschreven van deze universiteiten.
 

1] Delft

In Delft werd het afgelopen jaar gewerkt aan eenplan voor de verhoging van het laagste bachelorrendement vanNederland (27 procent). Van Vught heeft waardering voor de stap dieDelft zet maar merkt ook op dat “het rendement de afgelopen jarenzeer laag was; ook het streefcijfer van 55 procent ligt nog ruimonder het gemiddelde van het wetenschappelijk onderwijs”. Deambitie van de TU Delft krijgt dan ook een wat lage waardering,zodat zij niet hoger reikt dan 15 op 20 punten.

De verhoging van het rendement moet vooral komen door het zeerhoge aantal contacturen van gemiddeld 25 uur in de week, “meer in evenwicht te brengen met de tijd die studenten nodighebben voor zelfstudie en verbredende activiteiten.” Men moetminder conservatorium willen zijn en meer een universiteit. “In combinatie met het vergroten van de studeerbaarheid enandere moderniseringen van het onderwijs kan deze maatregel naarhet oordeel van de commissie bijdragen aan het studiesucces”.

Delft zet sterk in op het aantal starters en hetondernemersonderwijs in de vorm van de ‘YES!Delft incubator’. Dezeincubator moet in 2015 “15 techno-starters per jaar” opleveren.Naast starters investeert Delft ook in zeven topsectoren met €300miljoen per jaar, waarvan de helft uit externe middelen. Van Vughtconcludeert dan ook dat “het valorisatiebeleid stevig is verankerdin de organisatie”.

In de ontwikkeling van het onderwijsaanbod zijn “de samenwerkingin 3TU-verband en de nieuwe LDE-alliantie (bestaande uitLeiden-Delft-Erasmus) richtinggevend”. De twee staan blijkbaar opgelijke hoogte als bestuurlijke vormgeving.

In dit verband wordt een nieuwe opleiding ‘technischegeneeskunde’ gestart. Dit is een van de weinige nieuwe stappen,want  Delft “ziet geen aanleiding om het onderwijsprofielfundamenteel te herzien”. Wel wordt overwogen “om nieuweopleidingen te starten  die aansluiten op de topsectoren, maardeze zijn nog niet concreet ingevuld.”

De LDE-alliantie wordt wel concreter door het oprichten van eengezamenlijke Graduate School en een gezamenlijke agenda omaan te sluiten bij EU2020. Maar toch is Van Vught niet helemaalovertuigd: “De LDE-alliantie die een belangrijke rol speelt in devoornemens ten aanzien van zwaartepuntvorming, moet zich noggrotendeels bewijzen, maar kent een stevige basis. Er is binnen dedrie betrokken universiteiten en de twee medische centra een stevigdraagvlak”.
 

2] Eindhoven

Net als Delft streeft de TU/e naar een hoger, maar relatief laagbachelorrendement van 55%, al ligt het huidige rendement van 41%wel duidelijk hoger dan in Delft. Dit streven komt tot uitdrukkingin een ingrijpende hervorming van het gehele bacheloronderwijs.Door de oprichting van een Bachelor College moet ook het onderwijsaantrekkelijker worden.

De TU/e trekt de conclusie dat “haar vooraanstaande positie inonderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie zich nog onvoldoendevertaalt in een sterke internationale reputatie”. Om dit tebereiken wordt de komende jaren extra ingezet op het werven vaninternationale studenten.

Van Vught is onder de indruk van het “samenhangend en sterkpakket aan valorisatie activiteiten”. “De TU/e is van oudsher sterkin R&D-samenwerking met de hightechindustrie, in kennis- entechnologietransfer naar het bedrijfsleven, en in het faciliterenvan startende bedrijven op de eigen campus”. Ook heerst er ondermedewerkers en studenten een “grote interesse voor het starten vaneen eigen onderneming”.

De TU/e zet zich in op zes van de negen topsectoren en HumanCapital Agenda’s. Daarvoor wordt per jaar 140 miljoen euro aanonderzoeksgeld plus  50 miljoen aan onderwijsmiddelenuitgetrokken. De reden dat Eindhoven toch niet meer verder komt dan15 op 20 punten en daarmee achter blijft bij Twente en Wageningenheeft ermee te maken dat men zich vooral beroept op “structuren enstrategieën die zichzelf reeds hebben bewezen”. Geen echteinnovatie van denken in de ‘de slimste regio ter wereld’.

De Review Commissie is veel meer te spreken over dezwaartepuntvorming en onderwijsdifferentiatie. Deze wordenuitgewerkt in 3TU-verband, in de alliantie met de UniversiteitUtrecht en de samenwerking met de Universiteit Maastricht. Tochzijn deze allianties niet baanbrekend genoeg voor een extra punt.Bij de UU is de doorwerking van deze strategische alliantie juisteen van de redenen dat men op 19 punten weet te komen.
 

3] Twente

De Universiteit  Twente is de middenmoter van de 3TU’s op het gebied van hetstudierendement: 39 %. Men wil echter nadrukkelijk de koploperworden met 60% in 2015. Maar de lat legt Twente nog een stuk hogervoor zichzelf.

“Door de invoering van het vernieuwde bacheloronderwijs instudiejaar 2013-2014 verwacht de UT vanaf 2017 rendementen dekunnen realiseren van meer dan 70%”. Als dat lukt zal het op hetgemiddelde van het gehele wetenschappelijk onderwijs liggen. DeReview Commissie vindt een hoger rendement dan de overigetechnische universiteiten in de lijn der verwachting liggen, omdatTwente “relatief veel” maatschappijwetenschappelijk opleidingenaanbiedt.

Twente durft als enige technische universiteit expliciete keuzeste maken in het opleidingsaanbod door opleidingen te noemen dieworden gesloten. Zo zullen de propedeuses in Leeuwarden en debacheloropleiding onderwijskunde verdwijnen. Ook accentueert VanVught de “al zeer goede prestaties op het gebied van fundamenteelwetenschappelijk onderzoek op internationaal niveau”. De ambitie omin de top-3 van de ‘Leiden Ranking’ te blijven, acht de commissievanwege de “goede voornemens” zeker haalbaar.

Twente valt op door het woord ‘topsectoren’ nergens in haarplannen te noemen, maar bij nadere bestudering van de plannen rondonderzoek en valorisatie “blijkt een grote inzet op verbinding metlandelijke en Europese prioriteiten, inclusief de topsectoren”.

Het meest vernieuwende initiatief van de TechnischeUniversiteiten staat op het conto van Twente: het oprichten van hetUniversity College ATLAS. “De opzet van ATLAS combineerttechnologie- en engineercompetenties met sociale engedragswetenshappen. De doelgroep bestaat uit veelzijdigebétatalenten of veelzijdige toptalenten die de bètadicipline nietschuwen”.

Twente wil hiermee een nieuwe doelgroep aan boren: het’verborgen bètatalent’. Dit past volgens de commissie ook echt bijTwente met haar “goede trackrecord op het gebied vanonderwijsvernieuwing”. De 16 punten van de 20 die de UT weet tebehalen zijn dan ook in zulke initiatieven gegrond.

4] Wageningen

Wageningen kiest voor een “relatief hogestreefwaarde voor bachelorrendement: van 62 naar 75 procent”.”Zeker in vergelijking met de technische universiteiten ziet decommissie dat als een stevige ambitie”. Wageningen kiest als eenvan de weinige universiteiten om de landelijke trend vanexcellentieprogramma’s langs zich heen te laten gaan.

Net als Delft kiest Wageningen er voor om “geen ingrijpendekeuzes of vernieuwen” van het onderwijsaanbod te presenteren, want”het onderwijsaanbod sluit al aan op het profiel.” Bovendien stelmen dat “door het één-faculteitsmodel word het onderwijs door de WUal als voldoende geïntegreerd beschouwd”.

Wageningen heeft niettemin kritisch in de spiegel gekeken.Wageningen realiseert zich dat “hoewel valorisatie enkennisoverdracht tot haar kerntaken behoren, de studenten en stafzich daarvan nog onvoldoende bewust zijn”. Daarom is besloten omeen “algemeen valorisatiebeleid te ontwikkelen” met faciliteiten voor starters en een ontmoetingsplek voor valorisatie.Die eigen keuzen en open mind beloont de Review Commissie eenbeetje zoals bij de Rietveld Academie met een opvallend goedescore.

Wageningen kent vele kansen om aan te sluiten bij detopsectoren. Niet verrassend is dat Agrofood hier voorop staat,maar ook in vijf andere wordt geparticipeerd. Het  groteinternationale netwerk wil men in dat verband nu ook meerbinnenslands uitbreiden. Hierbij wordt gedacht in de richting vanCentres of Expertise, à la de opzet binnen het HBO. Als dat eensucces wordt, lijkt het onfortuinlijke huwelijk met Van HallLarenstein in Wageningen toch noch vruchtbaar geworden


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK