Topsectoren op pijnbank

Nieuws | de redactie
6 juni 2012 | Het paradepaardje van EL&I -het topsectorenbeleid- scoort in Brussel slecht. Het rendement is onduidelijk, het lijkt meer ‘dead weight’. Nederland laat fundamenteel R&D verkommeren en dreigt zelfs de innovatiekloof tussen regio’s te vergroten. En over lectoren spreekt daar niemand.

Het begrotingstekort moet worden teruggedrongen, dehypotheekrenteaftrek moet worden afgebouwd en depensioengerechtigde leeftijd opgetrokken: de jaarlijkseaanbevelingen van de Europese Commissie in het kader van detienjarige groeistrategie hadden een behoorlijk’levertraan-gehalte’. Dat het gezond is, neemt niet weg dat desmaak vreselijk is. Dat geldt zeker voor de ongebruikelijk hardeanalyse door de experts van de Europese Commissie over hetNederlandse topsectorenbeleid.

De ‘Europa 2020-strategie’ is de opvolger van de weinigsuccesvolle ‘Lissabonstrategie’. Europese leiders kwamen in 2010overeen dat zij elkaar scherper de maat zouden moeten nemen bijdiscussies over de overheidsfinanciën, arbeidsmarkthervormingen eninnovatieve investeringen.

Anders zou de groeistrategie nooit van de grond komen, dat wasbij de Lissabon-strategie uiteindelijk toch gebleken. Vandaar datzij toen een aantal concrete doelstellingen overeen kwamen enafspraken dat het beleid van de EU-lidstaten strakker gecoördineerdzou worden. De Europese Commissie voert daartoe de beleidscontrolesuit, maar het zijn uiteindelijk de lidstaten die de groeistrategiesanctioneren.

Weinig rendement

Wanneer het om beleidsevaluatie gaat, is de Europese Commissieeen klasse apart. Als gevolg van het steeds toenemende wantrouwentussen EU-lidstaten en de behoefte wel samen beleid te voeren, maargeen dictaat te krijgen, is het gros van de Europese ambtenarenbezig met het verantwoorden van de uitgaven en het evalueren vanbeleid. Evaluatie is een métier dat de Europese staf dan ook tot inde puntjes beheerst.

Door de Europese evaluatiebril bezien levert het Nederlandsetopsectorenbeleid weinig rendement op. Dat uit zich ook in eenopvallend ironische wijze van formuleren vanuit Brussel. Degeesteskinderen van Maxime Verhagen en Bernard Wientjes worden inhet begeleidende Staff working document vanuit de EuropeseCommissie steevast zo geschreven: ‘topsectoren’, als  warenzij een imaginair concept.

De cijfers laat men vervolgens spreken. Wat betreftR&D-investeringen blijft Nederland met 1,83% (2010) onder hetstreefpercentage van 2,5% en zelfs onder het Europese gemiddeldevan 2%, net zoals de voorgaande jaren. Het topsectorenbeleid wordttegen die achtergrond ‘dead weight’ verweten.

“Het is niet duidelijk of de investeringen in onderzoek enontwikkeling die door een aantal ‘topsectoren’ zijn beloofd nietgewoon investeringen zijn die de bedrijven ook zonder het nieuwebeleid hadden gedaan”, stelt de Commissie in het document. “In datgeval zou er dus geen sprake zijn van nieuwe vrijgemaakte middelen.Evenmin is het duidelijk hoe kleine bedrijven hier op eendoeltreffende manier bij kunnen worden betrokken. Bovendien kunnensnelgroeiende bedrijven worden gepasseerd die niet onder een van detopsectoren vallen.”

Geen grondgedachte

Het probleem is in de kern, volgens de Commissie, er een vanconceptuele kwaliteit. “Er is geen sprake van een grondgedachtewaarop dit sectorgebaseerde bedrijfslevenbeleid is gebaseerd.” Detopsectorenaanpak beschikt niet over een mechanisme om te bepalenof het beleid inderdaad extra R&D-investeringen oplevert.

Daar komt volgens het rapport van de Europese Commissie nog bijdat de topsectorenaanpak vooral die bedrijven en regio’s steunt diedat het minste nodig hebben. De rapportage stelt: “Regio’s met eenhoger ontwikkelingsniveau profiteren het meest van de middelen diedoor dit ‘topsector’-beleid beschikbaar worden, zodat deinnovatiekloof tussen de regio’s breder kan worden. Daarnaast kanhet negeren van fundamenteel onderzoek en het bevorderen vantoegepast onderzoek op lange termijn de groeivooruitzichten van deeconomie schaden. Wat dat betreft is het zorgwekkend dat de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) inhet kader van de ‘topsector’-aanpak een aanzienlijk deel van demiddelen voor fundamenteel onderzoek heeft bestemd voor toegepastedoeleinden.”

De woorden waarmee Robbert Dijkgraaf afscheid nam van de KNAWlijken in het document uit Brussel met kracht door te klinken: “Hetis zuur te constateren dat de landen die we de afgelopen jaren zovaak ten voorbeeld hebben gesteld vanwege hun inspirerendekennisbeleid – Zweden, Denemarken, Finland en met name Duitsland -niet alleen sterker uit de financiële crisis van 2008 zijn gekomen,maar zich ook in de huidige eurocrisis positief weten teonderscheiden. Ik zou willen zeggen: dames en heren politici,hoeveel bewijs verlangt u nog?”

Het is in dit verband ook verontrustend voor de hogescholen, datmen in de Europese analyse en rapportage de toepassingsgerichte,praktijkgestuurde aanpak van onderzoek in het geheel niet vermeldt.De Commissie acht de accentuering in het Nederlandse R&D-beleidtoch al te veel gericht op quick wins voor bestaande segmenten inhet bedrijfsleven en mist juist een visie voor de lange termijn endaarmee verbonden strategische benadering.

Onderwijs springt eruit

Dan valt het te meer op dat de Europese Commissie een stukpositiever is over ontwikkelingen in het onderwijsbeleid van onsland. Dat heeft die visie voor de lange termijn en een heldereambitie inmiddels wel gekregen. Zo is de uitvalbestrijding eengroot succes van het beleid van de bewindslieden. De motie-Hamerwordt nadrukkelijk aanbevolen als duidelijke kwaliteitsambitie.

“Nederland heeft een goed werkend onderwijsstelsel: dekwantitatieve doelstellingen worden gehaald en de kwaliteit vanonderwijsresultaten, die wordt gemeten bij het PISA-onderzoek, ishoog. Het nationale hervormingsprogramma is gericht op kwaliteit,met de ambitie om in 2020 bij de top vijf van globalekenniseconomieën te horen.”

“Het percentage voortijdige schoolverlaters in Nederland isgedaald van 15,4% in 2000 tot 10,1 % in 2010 en ligt dus onder hetEuropees gemiddelde van 14,1%. Ook  onder migranten ligt hetpercentage schoolverlaters onder het Europeesgemiddelde.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK