Leenstelsel klap voor economie

Nieuws | de redactie
17 oktober 2012 | Een sociaal leenstelsel kan leiden tot fors minder studenten, vooral ‘eerste generatie studenten’ en HBO’ers. Dat werkt negatief door op de groei en het economisch herstel, vooral in steden met veel hoger onderwijs en tekortsectoren. Elke student levert hun economie namelijk €25.000 extra op.

De scenario’s van het CPB voor de invoering van een leenstelselin plaats van de basisbeurs zijn helder. Het effect is een dalingvan de instroom van studenten met – gemiddeld – 0,6% voor elke €1000 kostenverhoging die de potentiële studenten moetenincalculeren. In sommige academische opleidingen zal het effecthiervan verwaarloosbaar zijn, gelet op de populatie ensalarisverwachtingen, in sommige HBO-sectoren daarentegen zal heteffect aanzienlijker zijn.  

De HBO-raad heeft daarmee de eigen studentenbevolking enramingen bekeken. De koepel concludeert dat dit zal leiden tot eenvermindering van HBO’ers met tenminste 15.000, oplopend tot meerdan 25.000, al naar gelang de wijze van invoering van eenleenstelsel. Dit heeft met name op het HBO een stevige impact,omdat veel studenten uit minder welvarende milieus komen. Maar ookde universiteiten bieden veel jongeren uit lagere inkomens en uit’eerste generatie’ gezinnen een ontplooiing, zodat ook daar eenvermindering van instroom verwacht kan worden met tenminste enkeleduizenden studenten.

Krimp niet overal, maar toch

Een dergelijke verlaging van het aantal studenten kentverschillende perspectieven. Feitelijk komt het er op neer, dat inhet hoger onderwijs een volledige grote instelling als bijvoorbeeldeen Hogeschool Rotterdam, HAN of UU verdwijnt in absoluteaantallen. Een dergelijke daling bevat bovendien een impuls voor demeest geraakte instellingen of regio’s om via fusie enschaalvergroting de schade economisch te beperken.

De krimp zal daarbij niet over de hele linie van het HO-aanbodgelijksoortig zijn. Opleidingstypen die ‘duur’ zijn instudiekosten, zoals in de zware bèta-tech hoek, en die relatiefbeperkte startinkomens opleveren zullen extra getroffen worden. De3TU-voorzitters hebben in een brief gewaarschuwd voor het ernstigeeffect van een leenstelsel voor juist hun studenten, bijvoorbeeld.Dat geldt ook buiten het WO. Een HBO-informaticus zal van zijn€1700 netto per maand bij een leenstelsel ruim €300 moeten aflossenna de studie, een verdubbeling van de netto maandlast ten opzichtevan de huidige.

De HBO-raad laat in zijn brief aan de onderhandelaars zien wathet netto-effect zal zijn op het inkomen in een andere tekortsectorvoor de toekomst: het onderwijs. Die cijfers zijn analoog voor de zorgsector met zijn tekorten en voor de daar instromendeHBO’ers. Een docent in het basisonderwijs zal bij een leenstelselvan haar €1500 netto aanvangssalaris iets meer dan €200 moetenaflossen, ook dit een verdubbeling. Het kiezen voor het leraarschapkomt hiermee stevig onder druk te staan.

Slecht voor bèta-tech tekorten

Dit raakt tevens het probleem van het sterk toenemend tekort aandocenten in technische vakken in VO en MBO. Jeroen van der Veer schreef in zijn recentebrandbrief hier ook al over en eiste dat het komende kabinet daarnadrukkelijk prioriteit aan zal geven. “De arbeidsmarkt van detoekomst eist dat minimaal 40% van alle afgestudeerden een bètaen/of technologische opleiding heeft gevolgd.”

De studentenorganisaties aan de drie technische universiteitenhebben zulke cijfers ook tot zich laten doordringen en zeggen dateen leenstelsel hun opleidingen “de das om doet.” Zij wijzen erop, dat het tekort aan ingenieurs zal oplopen tot 155.000arbeidsplaatsen in 2016, zoals voorgerekend door deEL&I-topteams in hun masterplan ‘Bèta en Technologie 2012’.Ingenieurs zijn essentieel voor de groei van de Nederlandseeconomie. Dit blijkt ook uit het overwegend technische karakter vantopsectoren, zo stellen zij.

“Het invoeren van een leenstelsel zal dit tekort vergroten. Doorde hoge studielast van technische studies en de meerjarige mastervoor bèta’s worden de kosten voor technische studenten onevenredighoog. De keuze voor een technische studie wordt daarmee veel minderaantrekkelijk. Zorg er alstublieft voor dat wij niet de laatstestudenten zijn die gekozen hebben voor een technische studie enlaat ons als toekomstig ingenieurs bijdragen aan de innovatie inNederland.”

Overheid wil meer schulden maken

Overigens moet bij een leenstelsel meegenomen worden, dat hetaflossingsregime aangepast moet worden vanwege het hogere risicovoor de overheid, aangezien deze meer moet gaan (uit)lenen. Ditspeelt ook in de actuele discussie over het leenstelsel en deverdrievoudiging van de collegegelden in dat verband bij deBritten, bijvoorbeeld.

De HBO-raad wijst hier terecht op: “Aangenomen mag worden dat dehoogte van de verplichte aflossingsbedragen noodzakelijkerwijshoger zullen worden na invoering van een leenstelsel, omdat door deaanzienlijke verhoging van de (totale) studieschuld het risico voorde Staat van niet afbetaalde studieschulden andersbuitenproportioneel toe zal nemen.”

Dit raakt tevens een toch opmerkelijk aspect. Wij komen hiermeein de omstandigheid, dat de overheid op alle terreinen – en in haareigen huishoudboekje en dat van EU-partners in het bijzonder – hetopvijzelen van publieke schulden als onhoudbare ontwikkeling tegenwil gaan, behalve bij de studerende jeugd.

‘Kennis als economische motor’

Een ander perspectief op de discussie over een leenstelsel isdat van de impact van hoger onderwijs en zijn deelnemers op deeconomie in den brede. Een terugval van het aantal studenten isvoor de bloei van gebieden met een sterke HO-aanwezigheid in elkgeval niet goed.

Onderzoek van TNO in 2009 liet zien, dat hoger onderwijs enonderzoek een forse impact hebben op de stad en regio van hunvestiging. Zo draagt iedere student gemiddeld €25.000 per jaar bijaan de regionale economie, zo blijkt uit ‘Kennis als economischemotor. Onderzoek naar het ruimtelijk-economischeeffect van hoger onderwijs’. Een aanzienlijke achteruitgang van dedeelname aan het hoger onderwijs betekent in de HO-steden enregiocentra dan ook een klap voor de economie.

Bij elkaar vertegenwoordigen de werkenden in Nederlandsekennissector een economische omvang van €14,5 miljard (2005);daarvan komt €10,9 miljard in de door TNO dertien onderzochteHO-steden terecht. Dat is gemiddeld (afgerond) €25.000 per student.Hiermee zorgt deze sector met zijn studenten voor 37,5% van deeconomie van Wageningen, 18,5% van de economie van Leiden en 6-6,5%van de economie van Amsterdam en Rotterdam.

Wageningen is sterk afhankelijk van de bloei van het hogeronderwijs. Het aandeel daarvan in de stedelijke werkgelegenheidkomt er op 53,3% uit. Absoluut bezien is Amsterdam de stad met degrootste concentratie kennisindustrie: bijna 36 duizend banen.Utrecht heeft bij benadering evenveel banen in de kennisindustrieals Rotterdam. De steden waar de omvang van de werkgelegenheid inde kennissector zeer aanzienlijk is (boven de 15%) zijn Wageningen,Leiden, Nijmegen, Delft, Maastricht en Groningen.

Welvaartsverlies in stedelijk Nederland

De economische bijdrage van de kennissector betreft niet alleendoor de werkgelegenheid en de leveringen van en aan anderebedrijfstakken die vanuit de kennisinstellingen ontstaan. DeHO-werknemers verdienen inkomen en studenten brengen ookbestedingen teweeg. Het loon van deze werkenden en de inkomsten vanstudenten maken bij elkaar een relatief groot deel van de loonsomvan de stedelijke economie uit. Deze totale loonsom is uitgedruktals aandeel van de totale loonsom van de beschouwde steden en komtop gemiddeld 15,9% uit (voor Nederland 6,2%).

Een teruggang van het aantal studenten in HBO en WO is voor debetrokken steden dan ook geen wenkend perspectief. Zou de dalinginderdaad meer dan 25.000 studenten omvatten – in HBO en WO beide -dan missen de regio’s en steden een aanzienlijke impact van hunaanwezigheid  en de input daarvan op hun ontwikkeling eneconomische bloei. Bij 30.000 studenten minder zou dat gelet op deberekeningen van TNO over de ‘toegevoegde waarde van de student’een welvaartsverlies van €750 miljoen opleveren.

Deze zal zich vooral in die steden voordoen waar HBO en WOinstellingen een grote rol spelen en waar relatief veel jongerenuit lagere inkomens en ‘eerste generatie studenten’ hun talentenwillen ontplooien. Dat zijn in elk geval de grote steden in deRandstad. Het gaat daar bovendien om grote aantallen HO-deelnemers.Zo is in Utrecht met zijn 70.000 jongeren in HBO en WO een kwartvan de bevolking student.

Lichtpuntje bij moeder thuis?

Het CPB ziet niettemin een lichtpuntje. De becijfering van deHBO-raad zou te somber kunnen zijn. Hotel Mama is er ook nog.Immers, als de financieel in de knel komende jongeren bij eenleenstelsel massaal zouden kiezen als thuiswonende student hunopleiding te gaan volgen, dan kon de daling van de deelname nogmeevallen. Maar het van ‘thuis’ uit studeren is in het HBO allangusance, zeker in en rond de steden. WO-studenten zijn veel vakeruitwonend dan HBO’ers: driekwart van de universitaire studentenwoont op kamers tegenover 46% in het HBO.

Maakt dat de economische positie van die HBO’ers minderbezwaarlijk? Dat blijkt in de praktijk tegen te vallen. Zo is “hetverschil in opbouw van studieschuld maar beperkt. De gemiddeldestudieschuld voor wo’ers bedraagt ruim €11.500 en die voor hbo’ersbijna € 10.000. Als daarbij ook nog wordt bedacht dat de gemiddeldestudieduur in het wo hoger ligt dan in het hbo, dan indiceert diteen grotere leenbehoefte bij hbo’ers,” rekent de HBO-raad voor.

Ook doen HBO-studenten vaker een beroep op de aanvullende beursdan academische studenten: 33% respectievelijk 19%. Dat gaat danook om forse aantallen studenten: 117.000 van hen bij dehogescholen studeren met behulp van een aanvullende beurs en’slechts’ 48.000 in het WO. Ook bij de universiteiten is er dussprake van een grote groep jongeren die alleen met een maximaleSF-ondersteuning – nog los van hun inkomsten uit baantjes – hunstudie kunnen doen. Een groep bijna zo groot als destudentenbevolking van de Universiteit van Amsterdam en die vanLeiden samen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK