Visie en ambitie beloond

Nieuws | de redactie
2 oktober 2012 | De kunstscholen laten zien hoe goed echte visie kan werken. Hun plannen zijn gebouwd op het rapport Dijkgraaf en krijgen van ‘Van Vught’ bijna unisono hulde. Op één na. De beroemdste blijkt de zwakste, een ernstig HBO-zorgenkind in Brabant: de Design Academy.

Vier van de zeven monosectorale kunsthogescholen behalen eenzeer hoge score bij de Review Commissie onder leiding van Frans vanVught. AHK, Gerrit Rietveld Academie, HKU en de Hogeschool derKunsten uit Den Haag (na deze ‘het KC’, Koninklijk Conservatorium)behalen 17 van de 20 te behalen punten. Dat is slechts 1 puntminder dan de als excellent beoordeelde HAN en Hanze binnen hetHBO.

Codarts en ArtEZ worden ook als ‘zeer goed ‘beoordeeld, met 16en 15 punten. Alleen de Design Academy is een zwakke uitzondering,met 14 punten is zij alleen maar pro forma ‘goed’

AHK springt er uit

Van de zeven voorstellen voor profilerings- enprestatieafspraken uit de HBO-Kunst sectorspringt het gunstigeoordeel over de AHK eruit. Als enige vande hele creatieve sector krijgt zij niet alleen een hoge score van17 punten, maar ontvangt ook de accordering van haar Centre ofExpertise-opzet. Is Van Vught hier niet een tikje te karig geweest,wellicht omdat oud-AHK-voorzitter Olchert Brouwer als lid van decommissie elke schijn van partijdigheid wilde voorkomen? De AHK had naast de HAN en Hanze heel wel als derde excellente inhet HBO kunnen figureren.

Zo concludeert de RCHO dat het ambitieniveau enrealiteitsgehalte van de voorstellen de hoogste score verdienen,vooral ook “door bewezen kwaliteit”. Het Centre of Expertise’Creatief/ICT’ van de AHK met Inholland en de HvA krijgt als enigein de kunstsector dan ook een positief oordeel voorfinanciering.

De intensieve samenwerking met de creative industry in Amsterdamen de nauwe verbinding van de opzet en prioriteiten daarvan metonder meer de AHK-lectoraten prijst Van Vught nadrukkelijk.Genoteerd wordt ook dat de EL&I-topsector Creative Industry decoördinatie van de erfgoed-activiteiten op nationale schaal heeftbelegd bij de hierna gespecialiseerde Reinwardt Academie, eenonderdeel van de AHK.

Wat betreft de onderwijskwaliteit stelt de commissie vast, datalles wat laag moet zijn (uitval, switch) hier opvallend gering isen alles wat hoog moet zijn (rendement, accreditatie-niveau,excellentie-trajecten, onderwijsintensiteit) hier opvallend sterkis. Voortbouwend op ‘Dijkgraaf’ is een visie en strategie uitgezetdie consistent wordt doorgevoerd. De realiteit van het kunstvak als’werken op 1000 podia in plaats van in 1 ambacht’ wordt doorgevoerdin de beroepsprofielen en het accent op interdisciplinairondernemerschap van de jonge kunstenaar.

Onthutsend idiosyncratisch

De Rietveld Academie ontvangt eenvergelijkbare recensie: aantoonbaar bewezen, blijvend hogekwaliteit; stabiel beleid bij hoge excellentie-ambities; hoogrendement bij weinig uitval; 90% theorie-docenten van materniveauof hoger; flinke onderwijsintensiteit.

Vermakelijk is hoe Rietveld zich bijna opzichtig niets gelegen wilde laten liggenaan nieuwe trends als de aansluiting bij de topsectoren of dearbeidsmarkt. Men kiest voor het eigene, het zwaartepunt ‘pure’autonome kunst. Rietveld wil ook helemaal geen Centre ofExpertise of iets dergelijks, men stuurt – immeridiosyncratisch maar volstrekt conform ‘Dijkgraaf’ – opversteviging van masteropleidingen, het Sandberg Instituut en eenhoge graad van internationalisering. Van Vught c.s. concluderen eentikje onthutst hieruit dat deze academie hoe dan ook een “voldoendebeleid voert met betrekking tot zwaartepuntvorming”.

Dat de Rietveld vanuit haar eigenzinnige visie echt weet tekomen tot serieuze keuzes, blijkt uit de harde cijfers die men opgrond van ‘Dijkgraaf’ en het kunst-sectorplan als strategisch doelaan zichzelf heeft opgelegd: drie in plaats van zes bacheloropleidingen in 2016; 700 in plaats van 850 bachelor studenten; meermasteraanbod voor 150 in plaats van 75 studenten. Chapeau.

Een gedurfde fusie

Het KC lijkt de Review Commissie bijna ademloos te hebben gelatenwat betreft het lef van zijn toekomstvisie en de consequentiesdaarvan voor ambitie, beleid en keuzes. De fusie met Codarts wordt volledig ingebed in de door Dijkgraaf gegevenvisie voor de langere termijn. “Bijzonder ambitieus enrealiseerbaar” zegt Van Vught.

De beoordeling van KC enCodarts is bij hun beide plannen en hun fusiedan ook bijna volledig identiek en consistent. De structurelerelaties met de Leidse universiteit en internationale(kunst)partners worden bijvoorbeeld uitgebouwd tot een totaalpakketinclusief PhD-trajecten en wereldwijde benchmarking vantopkwaliteit van kunstonderwijs.

Van Vught is niettemin zo verstandig geweest het fusieproces vandeze twee kleine hogescholen tot een nog steeds kleineHO-instelling van circa 3000 studenten niet te belasten met eenakkoord voor hun voorgenomen Centre of Expertise.

Door dit niet toe te kennen zorgt de RCHO ervoor dat de twee’zeer goed’ beoordeelde hogescholen niet kopje onder gaan tussen nuen 2015 in hun complexe traject van fusie, concentratie en expansievan topkwaliteit. Laten zij na hun ‘Gurre Lieder’ project in 2011en nu het Berio-project straks in 2013 samen vooral schitteren ineen ‘epochales Gesamtkunstwerk’ van een “200 jaar Richard Wagner”project, in 2014 bij “150 jaar Richard Strauss” met een ‘Frau ohneSchatten’ uitvoering en in 2015 met een groots gebeuren rond ‘150jaar Tristan und Isolde’. In elk van deze uitvoeringen kan men dande ster van de Gurre Lieder, Melanie Diener, als sopraan voor het grote werkterugvragen.

De lessen uit Dijkgraaf

De HKU overtuigt de reviewcommissievooral door een consequente strategie van zwaartepuntvorming,waarin de ‘lessen uit Dijkgraaf’ gezwaluwstaard zijn met een keuzevoor intensieve samenwerking met de topsector Creative Industry.Opvallend is hoe sterk zij met andere hogescholen concrete keuzesbij taakverdeling durft te maken.

De successen bij de (internationale) valorisatie van HKU-kennisproducten bieden een krachtige basis voor haarambities als “ondernemende hogeschool”. Van Vught remt de overmoedbewust wat af door niet een van de nogal eigenzinnig aangevraagdeCentres of Expertise goed te keuren. Niet een daarvan was insamenwerking met anderen in het HBO-KUO of elders in het HOopgezet.

Hogeschool ArtEZ scoort lager danverwacht gelet op haar uitmuntende reputatie. Zo krijgt de almamater van Viktor & Rolf haar Centre of Expertise ‘FashionIdentity and Innovation’ niet goedgekeurd, omdat de input vanprivate partijen en cofinanciers niet echt uitgewerkt lijkt.Verbazingwekkend is dat.

De plannen voor de inhoud en valorisatie bouwen voort opuitstekende initiatieven uit de voorbije jaren, de grote lijnen uit’Dijkgraaf’ en afspraken uit het HBO-kunst sectorplan. De eigenverbeeldingskracht en energie lijken in Arnhem een beetjeopgedroogd na decennia van innovatief beleid en daadkracht.”Concrete indicaties van budgetten en middelen geeft  ArtEZ ook hier niet,” zegt Van Vught wat bits in zijn oordeelover de realiseerbaarheid van de “naar beneden” bijgesteldekwaliteitsambities vanwege “reorganisatiekosten”. Au.

Brabant in last

De minst gunstige beoordeling ontvangt de wereldwijd bekendstekunsthogeschool. Ook het optreden van oud-collegevoorzitter LidewijEdelkoort in Zomergasten kon niet verhullen datdeDesign AcademyEindhoven eenHO-zorgenkind is geworden.

De DAE krijgt 14 van de 20 punten van Van Vught, echt onderin deKUO-sector. De ambitie om de uitval en het slechtebachelorrendement niet of nauwelijks aan te pakken is een van depunten waar de RCHO puntig op wijst. “Beide streefwaarden stekenniet gunstig af bij dei van de andere kunsthogescholen”. In mindernette bewoordingen: ‘u moet zich schamen hiervoor.’

Van Vught formuleert de conclusie als volgt: “dat de voornemensmet betrekking tot onderwijskwaliteit en studiesucces merendeelstekortschieten”. Erger nog, de Review Commissie concludeert dat deDesign Academy “niet voldoet aan de strenge eisen die de commissiestelt aan aanhoudende bewezen hoge kwaliteit”. En dat bij eenhogeschool die zich op de borst klopt om haar “wereldwijde faam alseen van de beste designinstituten, die toptalenten aflevert”.

De plannen voor valorisatie, onderwijsontwikkeling, lectoraten,onderzoekprestaties en focusgebieden noemt de RCHO “nog in grotemate in abstracte zin geformuleerd”. Zij monden niet uit “inconcreet te behalen prestaties.” Ook de uitvoerbaarheid van deplannen lijkt zorgelijk . “Vooral nog veel beleid [is] invoorbereiding” en de academie vermeldt vooral “vele kleinerealiseerbare organisatorische verbeteringen.” Zo wil men de kringvan sponsors en relaties, de  Circle of Friends and Funders,”met 2 per jaar” uitbreiden.

Pech voor Avans en Fontys

Fontys, Avans, Zuyd en de Design Academy hadden een Centre ofExpertise aangevraagd onder de naam ‘Zuid-creative industry’, tetrekken door de DAE. Van Vught wijst dit af: “nog geen duidelijkefocus aangebracht” en “nog onvoldoende uitgewerkt en afgebakend om[de relevantie voor het profiel van de vier hogescholensamen] met zekerheid te kunnen vaststellen”. De cofinancieringis onhelder, want  “er wordt geen inzicht gegeven” hoe deze alin 2013 verwezenlijkt zou worden.

De HBO-collega’s in Brabant als Fontys en Avans en de Brainportorganisatie van de slimste regio op aarde kunnen niet veel langerafzijdig blijven voordat een gereputeerd HO-instituut er onderdoordreigt te gaan. Iets voor Marcel Wintels om na de redding vanAmarantis zijn talenten en energie aan te wijden?


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK