Zonder kennis alleen bloemen en kaas

Nieuws | de redactie
19 december 2012 | “Ons land heeft een enorme reputatie bij kennis en technologie. Maar dan moeten we daar ook echt voor kiezen. Mensen met kennis zijn ons beste exportproduct!” ‘Grootste Nederlander van 2012’ André Kuipers komt in 'de Glassroom' als docent hen en u aanmoedigen.

Als astronaut moet je allerlei ervaringen ondergaan, aan de meest vreemde dingen wennen. Zo blijkt het in het heelal uitdelen van Hollandse lekkernijen geen onverdeeld succes. Kaasblokjes ‘Old Amsterdam’ waren in het ruimtestation ISS wel populair, “maar drop….dat lustte niemand.”

André Kuipers kijkt met ScienceGuide terug op zijn belevenissen als astronaut en de weg daarheen. Maar vooral kijkt hij zelf nu vooruit, gedreven door de overtuiging dat ons land in hightech dankzij de ruimtevaart en topkennis grote kansen kan veroveren. Kansen op nieuwe welvaart, groei,  talentontplooiing voor nieuwe generaties en een wereldwijde reputatie. Essentiële inhoud dus ook voor de les die hij komt geven in ‘de Glassroom’ op donderdag 14 maart op het Beursplein in Amsterdam, vanaf 10.15 uur. Mis het niet!

Meer dan jongensboek

Kuipers’ beelden en persoonlijke verhaal maakten de zaal bij de SURF Onderwijsdagen ademloos. Maar zijn verhaal is veel meer dan een spannend jongensboek. Het gaat boven alles over het Nederland van 2013 en dat van 2025 en nog verder.

“Nederland is een klein land dat hoog aangeschreven staat. Dat komt door de kwaliteit van onze kennis. Grote, zware industrieën of voorraden aan delfstoffen, die hebben wij niet. Wat we wel hebben is die goede reputatie, onze universiteiten staan goed bekend, allerlei terreinen van onze kennis en bedrijfsleven staan hoog genoteerd. Ons product is kennis.”

Merkte u dat ‘onderweg in het heelal’ eigenlijk ook?

“Iedereen weet hoe goed ons land bijvoorbeeld is op het gebied van astronomie, dat geeft al een voorsprong. Men weet echter net zo goed van bedrijven als Philips, van watertechnologie en de bouw van die eilanden voor de kust van Dubai. Die zie je zelfs vanuit het ruimtestation.

In de ruimtevaart als industriële sector is er een reeks bedrijven in ons land die toonaangevend is. Ook dat is internationaal een feit. In het ruimtestation zitten allerlei sensoren die hier ontwikkeld en gemaakt worden. Maar ook ontstekers voor de motoren van ruimteraketten maken we hier in ons land.

Heel bekend is wat Dutch Space doet met de bouw en technologische ontwikkeling van de zonnepanelen voor allerlei ruimtemissies en satellieten. Er zijn ook veel kleine, zeer hightech bedrijfjes die vanuit ons land een pioniersrol vervullen, heel innovatief en vooraanstaand. Zeker op het gebied van de technologie rond sensoren is er veel van Nederlandse makelij dat voorop loopt.”

In die bedrijvigheid zitten dus wetenschappelijke kennis, vernuft van mensen en gedurfd ondernemerschap ineen. ‘Ons product is kennis’ zei u heel pregnant. Hoe worden we daar nog beter in, ook in de toekomsttechnologieën rond de ruimtevaart?

“Nieuwe dingen ontdekken, blijven proberen, steeds weer blijven proberen. Dat is toch het geheim, de sleutel. Wil je nieuwe dingen ontdekken en nieuwe kennisproducten maken dan moet je innoveren. Als land en als bedrijven en kennisorganisaties zal je eeuwig moeten blijven vernieuwen.

We hebben daar veel kansen, juist ook in de ruimtevaart en de hightech daaromheen. Er gaat bijvoorbeeld belastinggeld naar de ESA, de Europese ruimtevaart, dat gaat om zo’n €10 per Nederlander per jaar. Omdat dat ingezet wordt in allerlei opdrachten voor nieuwe missies en satellieten komt dat meteen weer terug in de economie en in nieuwe kennis. Nederland krijgt zo van elke euro er vier voor terug.”

Aanvoer nodig

“Niet alleen via hightech trouwens. Omdat het ESTEC hoofdkwartier van de Europese ruimtevaart in ons land zit, komen daar ook weer veel bedrijvigheid en investeringen door tot bloei. Rond ESTEC zie je allerlei nieuwe, gespecialiseerde bedrijven zich groeperen en dat trekt weer nieuwe kennis en ondernemingen aan. Ons land vergaart zo nieuwe kennis en economische kansen en je kunt met zulke bedrijven briljante jonge mensen enthousiast maken, ze aan de slag zetten.”

Er klinken wel waarschuwingen dat we er daar te weinig van hebben en misschien ook te weinig van enthousiasmeren om zich in te zetten. Deelt u die zorg?

“Niet over dat enthousiasme. Ik zie zo veel gedreven jonge mensen die met techniek en kennis aan de slag willen! Maar we hebben wel ‘aanvoer’ nodig en die jonge mensen zitten nu in allerlei opleidingen.

Ga je daar op beknibbelen dan gaan we daar op verliezen, want je hebt hiervoor ook de goede docenten nodig. Ik kan die jongeren wel enthousiast krijgen, want wat er allemaal bij zo’n ruimtevlucht komt kijken, dat vinden ze prachtig. Dat stimuleert wel. Maar die docenten moeten die stimulans weer op kunnen pakken en verder brengen.

Nederland kan voorop blijven lopen, met kennis als ons product. Maar gaan we minder doen aan educatie, aan innovatie dan gaan we achterop raken, dan gaan andere landen ons echt voorbij lopen. We staan dan niet meer vooraan en dan heb je niet veel meer. Tsja, bloemen…”

Steeds kleiner, steeds meer

Als u rondkijkt in de wereldwijde hightech omgeving van de ruimtevaart, wat zijn dan de gebieden waar ons land zijn speerpunten zou moeten kiezen? Waar zijn we sterk, kunnen we nog sterker worden en waar komen nieuwe kansen die we niet mogen laten lopen?

“De sterke positie bij de ontwikkeling van zonnepanelen is zo’n punt waar we op moeten blijven concentreren, net als onze astronomie.  Dat is ook belangrijk voor de nieuwe ontwikkelingen naar veel kleinere satellieten. Doordat we in de hightech met steeds lichtere en steeds kleinere apparatuur steeds meer kunnen, zullen de ruimtesondes ook veel minder groot worden. Onze gespecialiseerde kennis en bedrijven kunnen daar erg op inspelen. Wij moeten als land het toch niet hebben van grote, zware apparatuur. Dus onze positie kan er nog sterker door worden.

Nederland is ook erg sterk in alles dat te maken heeft met aardobservatie. Precies meten en analyseren vanuit de ruimte wat je hier op de grond niet kunt bekijken, dat wordt steeds belangrijker. Vanwege klimaat, vanwege mobiliteit, ook in landen als Azië en Latijns Amerika.

In de Europese samenwerking kunnen we nog verder en sterker opereren. We moeten de lange termijn in het vizier houden. Als wij wel mee willen blijven doen en profiteren van hightech opdrachten van ESA en via ESTEC, dan moeten we ook betrokken blijven bij de projecten die voor de toekomst ontwikkeld worden. Doe je daar mondjesmaat mee, dan kun je ook geen astronauten of grote orders bij zulke programma’s meer verwachten. Je moet als landen onderling wel loyaal blijven als je samen nieuwe dingen wilt ondernemen. Dat geldt dus ook voor ons.”

Koopman kan gaan irriteren

De koopmansgeest van ons land kan ons hier wel eens in de weg zitten, zo horen wij ook vanuit Brussel met enige regelmaat.

“Een goede koopman weet dat hij rekening moet houden met de toekomst, ook van die van zijn klanten en partners. België betaalt ongeveer twee keer zoveel als wij aan de Europese ruimtevaart, maar heeft niet het voordeel van de vestiging van zoiets als ESTEC.

Het gaat tegen ons werken als wij de indruk zitten te wekken dat we voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Je kunt gaan irriteren door een verkeerd soort zuinigheid en dan gaan opdrachten en ook lange termijn taken als die bij ESTEC ineens naar andere landen. Die willen dan ook weleens aan de beurt komen.

Samenwerken, dat moet je willen, zoiets moeten we ook uitstralen. Dan kunnen we als  ‘koopmansnatie’ met onze kennis echt veel bereiken. Kijk naar de robotica. Daar worden we steeds sterker in. Door samen te werken met Rusland en ook met ESA-partners hebben we na een reeks eerdere projecten een robotarm voor het ruimtestation kunnen ontwikkelen. Nederland kreeg daar de leiding bij.

Dit is een terrein dat wereldwijd snel in opkomst is en de kansen daarbij komen op Europa af, zeker ook op Nederland. Nu is Canada een toonaangevend land, maar Nederland kan hier ook veel bereiken en onze hightech een impuls geven.”

Als u uw eigen ervaringen in de ruimte en de ruimtetechnologie beziet, wat is eigenlijk de grootste verrassing, reden voor verwondering over het onverwachte geweest?

“Wat ik echt nooit voor mogelijk heb gehouden, dat is dat ik als Nederlandse arts, die in de Koude Oorlog opgroeide, ooit de copiloot van een Russische ruimteraket zou worden. Dat verzin je toch niet? Politiek niet. Ook technisch niet trouwens.

Kijk, ik droomde natuurlijk van een ruimtereis, zoals zo vele meisjes en jongens. Dan zag ik mezelf meevliegen als passagier, als medicus, in de Space Shuttle van de NASA. En dan hoor je dat je naar het ISS kan, maar wel met een Sojoez. Je moet dan ook nog een Russische opleiding tot piloot van zo’n ding volgen. ‘Wil ik dat wel? Kan ik dat wel?’ Dat ga je je wel even afvragen als arts van veertig.”

‘Had ik nou maar….’

“De instructeurs zeiden dat het kon, ze konden me wel omturnen tot een Russische copiloot van een Sojoez-satelliet. Toen was het belangrijk: ‘Probeer het! Je hoeft jezelf het dan nooit meer kwalijk te nemen als het niet zou lukken.’ Ik was gezond, wilde hard werken eraan dus als het zou kunnen….. Dan moet je voorkomen dat je je hele leven zou blijven denken ‘had ik nou maar toch.’

Dit laat weer eens zien dat je mensen niet in een hokje kunt zetten. Je kan alle kanten op, je kan overal terecht komen. Voor jongeren is dat zo’n belangrijke boodschap: ‘je moet het gewoon proberen. Zet alles op alles. Probeer!’”

En daar zat u dan, in een vroeger geheime ruimtebasis noordoost van Moskou. Russische lucht- en ruimtevaarttechniek te studeren.

“Ja, geweldig toch? Zat ik in een soort jaren vijftig lokaal: een schoolbord met krijtjes waarop de leraar Russische afkortingen schreef. Stampen, dat was het. Examen verplicht na elke tien lessen. Zat de hele zaal vol met militairen in uniform en ik daartussen, een dokter uit Nederland.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK