VVD in de clinch met media

Nieuws | de redactie
28 januari 2013 | Vier hogescholen doen samen onderzoek naar het touwtrekken tussen media en politiek tijdens de jongste verkiezingscampagne. VVD-adviseur en mediastrateeg Henri Kruithof vertelt hoe zijn partij voortdurend met allerlei programma’s moest knokken om wat zij wilde.

Bij de vele lijsttrekkersdebatten tijdens de laatste verkiezingscampagne hadden de redacties van de tv-zenders de meeste invloed op de gang van zaken. Niet de politieke partijen, maar zij bepaalden in hoge mate de gespreksthema’s en de spelregels. Bij de actualiteitenrubrieken en de talkshows kwam het niettemin geregeld ook voor dat vooral de grote politieke partijen invloed konden uitoefenen op de inhoud en de vorm van de uitzending.

TV afhankelijk van politici

Dat blijkt uit een onderzoek dat de vier scholen voor journalistiek in Nederland tijdens de campagne van augustus/september vorig jaar hebben gehouden. Studenten hebben meegelopen bij de meeste redacties van kranten, radio- en tv-programma’s en verzamelden informatie over de manier waarop de campagne werd verslagen. Alleen De Telegraaf en het Algemeen Dagblad weigerden medewerking.

Het maken van afspraken over deelname van politici aan interviews en debatten komt dagelijks voor, zeker tijdens campagne. Uit het onderzoek blijkt dat de redacties van kranten daarin een uitgesproken onafhankelijke positie innemen. Zij zijn voor hun werk niet van de politici afhankelijk. Vooral bij de televisie ligt dat anders. Daar geldt het adagium ‘zonder politici geen programma’.

Deze keer waren er opvallend veel live-debatten en dat in een korte, geconcentreerde periode van drie weken voor de verkiezingen. Uit het onderzoek van de hogescholen in Utrecht, Zwolle, Ede en Tilburg blijkt dat de politieke partijen op de daarin te behandelen thema’s nauwelijks invloed hebben gehad.

Wie mag wanneer in beeld?

Er was wel veel discussie over de vraag wie aan een debat mochten meedoen. Henri Kruithof vertelt bijvoorbeeld aan de onderzoekers hoe dat dan gaat. ‘De campagneleider van de VVD, Henri Kruithof, geeft toe dat er voor de campagne overleg is geweest met de SP over de startdatum. Beide partijen waren het erover eens dat ze niet aan het openingsprogramma van de NOS moesten meedoen.

“Er was geen harde afspraak over, maar we stonden er hetzelfde in, we wisten van elkaar dat we toen nog niet zouden beginnen.” Maar de druk werd wel opgevoerd, van de kant van de NOS. Kruithof zegt dat hij nog nooit zoveel druk heeft ervaren als toen – de NOS zette alles op alles om de VVD te bewegen alsnog aan te schuiven, zelfs nog op de laatste dag.’

Vooral rond het zogeheten ‘premiers-debat’ van RTL op 26 augustus speelde it sterk. RTL wilde slechts vier deelnemers toelaten en wees de verzoeken van D66 en het CDA om alsnog aan te schuiven gedecideerd af. De NOS heeft als publieke omroep die keuze niet gemaakt en liet aan het slotdebat van 11 september liefst elf partijen meedoen. De thema’s zijn in alle verkiezingsdebatten door de redacties zelf bepaald.

VVD weigert Freek en kreeg….

Uit het onderzoek van de scholen voor journalistiek blijkt verder dat bij actualiteitenprogramma’s en talkshows politieke partijen veel meer eisen konden stellen. Zo wilde de VVD niet dat lijsttrekker Rutte samen met cabaretier Freek de Jonge aan tafel kwam en kreeg toen overigens Theo Maassen. Of hij daar nu zo blij mee moest zijn achteraf? Geert Wilders weigerde kort voor een Nieuwsuur-uitzending met Alexander Pechtold in debat te gaan. De steviger positie van de partijen komt volgens de onderzoekers omdat ze bij al die politieke programma’s meer alternatieven hebben.

Volgens VVD-voorlichter Henri Kruithof lag zijn partij voortdurend in de clinch met allerlei programma’s. Hij vond de strijd tussen partijen en media feller dan ooit, maar omdat iedereen elkaar nodig heeft, zijn volgens Kruithof de onderlinge verhoudingen goed gebleven. Onderhandelingen tussen kranten en politieke partijen beperken zich over het algemeen tot de weergave van interviews. Bij deze campagne hebben zich op dat punt geen problemen van betekenis voorgedaan.

Lessen voor opleidingen

Het was de eerste keer dat de vier scholen voor journalistiek (in Ede, Tilburg, Utrecht en Zwolle) gezamenlijk een onderzoek hebben gehouden. Ze deden dat vooral omdat onderhandelen met bronnen, en zeker ook met politici, een belangrijk onderdeel van het journalistieke werk is geworden, waar op de opleiding tot nu toe weinig aandacht aan was besteed. In het rapport komen zij tot enkele aanbevelingen hoe dit in de curricula en praktijk van het vak meer een plaats te geven.

“Uit deze situatieschets formuleren we een advies voor de journalistiekopleidingen. Wij achten het raadzaam om aankomende journalisten voor te bereiden op de praktijk van onderhandelingen tussen journalist en talkshowgast of interviewkandidaat. Onderhandelingen zijn niet per definitie een ongewenste, onethische praktijk, maar eerder een noodzakelijke voorbereiding op de aanstaande publicatie of productie, waarbij zowel de journalist als de bron belang heeft.

Omdat die belangen uiteenlopen – de journalist wil kritisch zijn en publiceren, de politicus wil zo goed mogelijk voor de dag komen – is het raadzaam om duidelijke afspraken te maken waarop de journalist kan terugvallen. Het opnemen van gesprekken is nuttig voor achterafdiscussies of dingen wel of niet gezegd zijn en het zorgvuldig formuleren van afspraken voorkomt dat de bron teveel invloed opeist. Het is raadzaam om het woord ‘autoriseren’ niet te gebruiken voor het laten doorlezen op feitelijke onjuistheden en ongelukkige formuleringen. Dat laatste is veel minder vergaand dan wat autoriseren letterlijk impliceert: dat de bron uiteindelijk bepaalt of een stuk gepubliceerd mag worden.

Gezien de professionele opdracht van de journalistiek om de bestuurlijke macht kritisch te controleren moeten journalisten voorzichtig omgaan met de verleiding om teveel in te gaan op de eisen van politici die mediaschaarste creëren. Met name op het niveau van nieuwsorganisaties zou een redactiebeleid kunnen gelden van het weigeren van interviews met politici die onacceptabele inhoudelijke eisen stellen. Ook zullen journalisten een opvatting moeten hebben over de manier waarop zij transparant willen zijn over de beperkingen die door (potentiële) bronnen worden opgelegd.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK