Bussemaker verlaat Zijlstra

Nieuws | de redactie
7 februari 2013 | Het hoger onderwijs is echt goed bezig zijn kwaliteit op te vijzelen, zeker ook het HBO. Met die boodschap voltrekt minister Bussemaker een krachtige wending in de beleidskoers van Rutte-II. In plaats van het opstapelen van controles en regels wordt de ruimte voor HBO en WO versterkt.

“Uit de onderzoeken naar alternatieve afstudeertrajecten van de Inspectie en de NVAO in 2011 is gebleken dat een aantal opleidingen dit vertrouwen heeft geschaad. Dat heeft geleid tot veel ophef, maar ook tot een kentering binnen het hoger onderwijs. De hogescholen hebben stappen tot kwaliteitsverbetering gezet. Ze zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid om goed onderwijs te verzorgen en valide diploma’s af te geven.” Dit schrijft minister Bussemaker aan de Tweede Kamer en trekt daar belangrijke conclusies uit.

Geen gebaar, maar houding

Haar plaatsvervangend-DG hoger onderwijs, Ron Minnée, lichtte dit toe op het NVAO-congres en wees bijvoorbeeld op het belang van het advies ‘Vreemde ogen dwingen’ van de commissie-Bruijn voor de toetsing en examinering in het HBO. De minister legt zelf bovendien de nadruk op “de inspanningen die Hogeschool Inholland de afgelopen twee jaren heeft gepleegd om het tij te keren door stevig te investeren in de kwaliteit, de docent weer eigenaar van het onderwijsproces te maken en ervoor te zorgen dat procedures op orde zijn.”

Er is dus sprake van een markant herstel van vertrouwen. Minnee omschreef de wending die hij bepleitte en voor zich zag zo: “Kwaliteit is geen gebaar, maar een houding.” Bussemaker onderstreept in dit opzicht: “Ik zie dat instellingen zichtbaar grotere verantwoordelijkheid nemen, en dat de beoordeling door de NVAO aan scherpte heeft gewonnen. Ook door de invoering van de herstelperiode, waardoor panels kritischer beoordelen en door verscherpte eisen van de NVAO zoals de aselecte steekproef.”

Andere toon en blik dan Zijlstra

De vraag voor de minister is daarom het blijkens haar brief welke wet- en regelgeving de HO-instellingen werkelijk zouden helpen bij deze omslag ten goede versterkt verder te gaan. De reeks verstrakkingen en extra controlemechanismen die onder Halbe Zijlstra bon ton waren geworden – ook in veel Kamerdebatten – relativeert zij nu onmiskenbaar. Zij brengt zowel een andere toon, als een andere inhoud en blik op de betekenis en het nut van ingrepen vanuit OCW.

De voorliggende maatregelen worden aangepast en niet zonder meer doorgedrukt. “Alles afwegende, stel ik voor de uitkomsten van de accreditatie-evaluatie af te wachten. Bij de verdere vormgeving van de maatregelen ten aanzien van de accreditatie kan ik zodoende de resultaten van de evaluatie benutten. Hierdoor zijn ook de Tweede en Eerste Kamer in de gelegenheid de uitkomsten van de evaluatie van de accreditatie te betrekken bij de behandeling van het wetsvoorstel.”

Beperkte rol inspectie

Meest opvallend is de koerswending bij de rollen van de inspectie en de NVAO. De inspectie wordt nadrukkelijker gericht – en beperkt – tot een rol bij de toezicht op het stelsel. “De invoering van risicogericht toezicht door de inspectie” laat de minister schieten. “De rol van de inspectie blijft beperkt tot het toezicht op het stelsel, de naleving van wet- en regelgeving en de financiële rechtmatigheid. Wel stel ik de Inspectie in de gelegenheid om binnen de bestaande wetgeving het toezicht effectiever in te richten, zodat de Inspectie het stelselonderzoek effectiever kan inrichten.”

De resterende voorstellen wil de minister met de Kamer pas verder uitdiepen als na de zomer beter zicht is op hoe goed het nieuwe accreditatiestelsel werkt. Als de lijn omhoog en het herstel van vertrouwen dan nog duidelijker merkbaar zijn, zullen de verdere regelgeving en maatregelen waarschijnlijk nog ‘slanker’ en minder bureaucratisch vormgegeven kunnen worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK