De zeven is de nieuwe zes

Nieuws | de redactie
8 februari 2013 | Het NVAO voorjaarscongres draaide om ‘Kwaliteit als cultuur’, maar meer en meer staat de vraag centraal: ‘hoe wordt de docent betrokken bij de kwaliteitscultuur die in HBO en WO moet gaan bloeien?’ Saxion voorzitter Boomkamp zei het al. “Het blijft mensenwerk. Waar wij verbeteren, moet de NVAO dat ook doen.”

“Zelf behoor ik ook tot de ‘Kwaliban’, de kaste van kwaliteitsmanagers”, zei Robert Bouwhuis, manager onderwijskwaliteit aan de Hogeschool Rotterdam tijdens de deelsessie over de docent en de kwaliteitscultuur. De vraag rees hoe je zo’n cultuur kunt creëren onder docenten zo dat deze ook werkelijk wordt omarmd? Het is allereerst belangrijk om doelen te stellen, vond Bouwhuis.

“De zeven is de nieuwe zes. Waar studenten vroeger nog al snel een zeven kregen moet dat nu een zes zijn. We moeten veel scherper letten op de kwaliteit van de opleiding en beoordelingen. Dit gaat ook op voor de docentevaluaties. Onderpresterende docenten kunnen we gewoon niet meer accepteren.”

De plus uit de CAO

Toch moeten de kwaliteitsverbeteringen wel weer op zo’n manier worden ingevuld dat docenten zich erin herkennen en hun eigen weg daar in vinden. Bouwhuis is tegen deze achtergrond blij met de nieuwe HBO-cao. Daarin is geregeld dat 10% van de tijd van docenten besteed moet worden aan ontwikkeling in het vak en dat daar de middelen ook voor kunnen worden ingezet. Hij hoopt dat docenten die tijd vooral gebruiken om ook met elkaar in gesprek te gaan, als peers in hun professies.

“Dit blijkt veel zinvoller dan welke cursus dan ook. Docenten geven namelijk altijd aan dat er te weinig tijd is om met elkaar over het onderwijs te praten en de problemen waar ze tegen aan lopen.”  Een open discussie over kwaliteit moet bevorderd worden, ook tussen docenten en leidinggevenden. Docentevaluaties aan de hand van formulieren vindt Bouwhuis geen zaligmakende methode. “Het nadeel van elk formulier is, dat je het ook als een formulier gaat invullen.”

Focus op inhoud

Paul Zevenbergen, lid van het dagelijks bestuur van de NVAO, keek daarom ook naar het nieuwe accreditatiestelsel. “Het nieuwe stelsel heeft veel meer focus op inhoud, dan op procedures. Daarnaast worden de verschillen in kwaliteit zichtbaarder gemaakt, omdat opleidingen ook het predicaat excellent kunnen krijgen.” Ook kunnen de accreditaties veel zorgvuldiger plaatsvinden, omdat er een herstelperiode is ingebouwd, zodat een instelling de ruimte krijgt om een verbetertraject in gang te zetten.

Er zijn naast de rol van de docent nog een paar wezenlijke uitdagingen en verbeterpunten: “Hoe krijgen we de administratieve last van accreditaties naar beneden? Dat dit lukt, daar zijn nu namelijk nog geen aanwijzingen voor.” Zevenbergen benadrukte ook de noodzaak om “de docenten aan tafel te houden” bij het denkwerk over kwaliteit en accreditatie. Dit laatste punt van zorg bleek niet geheel onterecht. Van de 260 deelnemers aan de conferentie was er één docent die daadwerkelijk meerdere dagen per week voor de klas staat.

Blinde vlekken worden zichtbaar

Saxion-voorzitter Wim Boomkamp en WUR-rector Martin  Kropff bogen zich over de rol die de accreditaties spelen, ook voor de docenten en de inhoud van wat HBO en WO moeten overdragen in hun onderwijs. Hun beider instellingen hebben succesvol de instellingstoets doorlopen en rector Kropff had in aanloop van die visitatie alle opleidingsaccreditaties van zijn 35 opleidingen in kaart gebracht.

“Dat geeft misschien bureaucratie die niet gewenst is, maar toch. Door het opschrijven van al die processen hebben we veel meer kennis in huis. Daardoor  konden we kijken naar blinde vlekken. Die documenten hebben ons echt een boost gegeven”.

Wim Boomkamp benadrukte dat je het vooral voor jezelf als instelling doet. “Door dit hele proces te doorlopen kom je er ook achter waar het niet goed gaat. Je gaat daardoor het gesprek aan met, studenten, docenten en examencommissies. Bij deze gesprekken komt alles op tafel en dat stimuleert enorm. Het heeft ons erg uitgedaagd om beter om te gaan met de kwaliteit.”

Kijken door eenzelfde bril

Boomkamp kwam in dat verband nog wel met een aanbeveling aan de NVAO, één die ook veel terug kwam in de latere deelsessies: het level playing field van de  visitatiepanels. “Het blijft  mensenwerk, maar de panels moeten wel alert zijn op intersubjectiviteit. De NVAO moet er voor zorgen dat de panels door dezelfde bril kijken tijdens de beoordeling.”

Zo vond Kropff het bijvoorbeeld prettig dat al zijn 35 opleidingen, gevisiteerd werden door één en dezelfde panelvoorzitter. “Dat zorgt toch voor uniformiteit”. Boomkamp lichtte later toe: “. Wij moeten als instellingen toezien op de kwaliteit en het eindniveau van toetsen, maar dat zou ook voor de panels moeten gelden.

Daarom raad ik ook aan dat panels met elkaar in gesprek gaan over hoe ze beoordelen en waarop.” Paul Zevenbergen zag hun probleem van het level-playing field wel. “ Wij worstelen daar zelf ook mee, we zullen daar het gesprek met elkaar over moeten aangaan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK