Excellentie in HBO en WO blijvende impact

Nieuws | de redactie
21 februari 2013 | “Excellentie bevorderen is niet meer weg te denken”. De impulsen uit het Sirius programma hebben de doorbraak gemaakt van ‘pilotproject’ naar beleid met blijvende impact, laat de audit van concrete resultaten zien. Ruim 10000 studenten hebben trajecten doorlopen in 2012, 50% meer dan in 2011.

De audit van het Siriusprogramma laat zien dat de gestelde doelen concreet bereikt worden. De hogescholen en universiteiten die als eerste waren begonnen, zijn er in geslaagd de vooraf ‘gedurfde’ target van 5% van studenten in excellentietrajecten te realiseren. De deelnemers in de tweede tranche hebben een stijging van 80% van de deelnemende studenten sinds de start bereikt. 3.3% van de bachelor studenten volgt nu een dergelijk traject, een stijging van 50% sinds 2011. (2.4%)

In de masterfase is Sirius sinds de start in 2011 ook aangeslagen. De programma’s daar bevatten 2.6% van de studenten. De auditcomissie en de Leading Experts groep van het programma stellen vast dat de aanpak leidt tot “een hoge leercurve”. HBO en WO doen niet alleen intern een reeks goede projecten, men deelt ervaringen en uitkomsten met elkaar, durft daarmee te experimenteren en is scherp op de resultaten.

Een cruciale factor

Succesfactor is gebleken, dat Sirius de instellingen een concept van excellentie aanbood waar zij zelf verder op voort konden borduren. Zo konden universiteiten en hogescholen een benadering daarvan ontwikkelen die paste bij hun eigen aard en profiel en die sturend kon worden voor de aanpak die zij in gang gingen zetten naar hun studenten en hun organisatie.

Dat werkt vooral als die aansluit bij het bredere onderwijsconcept van een instelling en dit consequent doorgevoerd wordt in de onderwijspraktijk. Ruimte voor een decentrale invulling maakte dat de docenten en medewerkers een sterk eigenaarschap gingen ontwikkelen voor de aanpak en keuzes rond de excellentietrajecten.

Een bijzonder effect daarvan is in allerlei hogescholen en universiteiten te merken. Men is eigen variëteiten en verfijningen van excellentietrajecten gaan ontwerpen en inrichten, waarbij men nog meer inspeelt op diverse typen studenten en hun kansen op excellente resultaten.

Zo ontstaat een opschaling van het excellentiebeleid ‘los van Sirius’ en gedreven door de eigen profilering en het streven naar meer verscheidenheid in het onderwijs en de studieloopbanen. De auditcommissie ziet hierin zelfs bijna een risico ontstaan, dat zoiets het exclusieve karakter van ‘excellentie’ zou verminderen!

Een tweede bijzonder effect is, dat binstellingen de verankering van excellentie en de trajecten ook op andere manier versterken in hun beleid en onderwijs. Zo zijn er lectoraten en (bijzonder) hoogleraarschappen ontstaan die onderzoek doen naar de kernvragen rond dit thema en zorgen voor versterkte kennisuitwisseling. Dit komt “robuustheid en consistentie duidelijk ten goede.” De auditors geven de betrokken instellingen grote complimenten op dit punt. “Het stemt tot grote tevredenheid” dat een serieus beleid ondersteund wordt “met funderend onderzoek.”

Conditio sine qua non

Zonder een volledig gecommitteerd CvB zal het alleen niet lukken om zulke trajecten en zulk onderzoek een blijvend succes te maken, stellen de onderzoekers vast. Verduurzaming vereist dit eens te meer, het is een “absolute voorwaarde.” Het apart organiseren van de excellentie-aanpak kan sommige logistieke zaken wel oplossen intern, maar de auditors waarschuwen ervoor dat structurele inbedding in heel de organisatie conditio sine qua non is.  

De nadruk op interdiscipinariteit is veel van de excellentie-concepten van HBO en WO wordt juist door de getalenteerde studenten erg toegejuicht. Toch stellen de auditors vast dat er feitelijk niet zo veel kritische massa en volume is ontstaan op dit punt. En dat ondanks de steun hiervoor ook vanuit het werkveld. Struikelblok is dat juist bij zo’n thema er minder ‘eigenaarschap’ blikt te zijn gegroeid, dan bij meer disciplinaire trajecten.

De rol van de docent is ook hier van essentiële betekenis. “Excellente studenten vragen om excellente docenten.” Uitdaging komt zelden van mediocriteit. Uitdagende docenten zijn “rolmodellen in reflectie, out of the box denken, creativiteit en samenwerken met andere disciplines.” De prestaties van docenten op juist dit soort terreinen moeten instellingen “herkennen, erkennen én belonen,” stipuleren de auditors puntig.

Wat men de ‘first followers’ na de pure pioniers onder de docenten noemt, zijn zeer belangrijke personen. Juist zij kunnen de opschaling en structurele  inbedding in het onderwijsconcept en de praktijk gaan dragen. Als de indruk bestaat dat de docent rond een excellentietraject of het pionieren daarmee “het allemaal ‘even erbij’ doen [moet] in hun eigen vrije tijd”, kan het management erop rekenen dat het blijft steken in goede bedoelingen.

Cultuuromslag en gemiste kans HBO

Het excellentiethema draagt bij aan een cultuuromslag in HBO en WO. Differentiatie wordt erdoor praktijk. Ook “het loslaten van het principe dat studenten niet alleen gelijkwaardig, maar ook gelijk zijn,” wordt door zulke trajecten vertaald in positieve verscheidenheid in het onderwijs. Toch is merkbaar dat sommige instellingen nog voorzichtig zijn.

“Het is opvallend, dat niet alle Sirius instellingen, met name hogescholen” het niet aandurfden in hun prestatieafspraken met OCW concrete targets voor de deelname aan deze trajecten op te nemen. De auditors noemen dit een gemiste kans, juist voor de echte verduurzaming in hun beleid van de successen die zij al geboekt hebben.

Verrijking biedt de communityvorming die vast onderdeel is van het Sirius Programma. De auditors stellen vast dat dit niet overal echt van de grond komt. En dat is jammer, want juist die instellingen waar dit goed lukt “oogsten veel waardering bij studenten” omdat zij graag gelijkgestemden en rolmodellen intensief ontmoeten en blijven ontmoeten.

Excellentie is anders alleen maar zo alleen als het ware. Bij docenten blijkt dit overigens precies zo te zijn en de auditrapportage benadrukt daarom, dat ook zij bij de communityvorming veel meer betrokken worden, uiteraard met mensen uit het werkveld die graag betrokken willen zijn en blijven.

Zulke gemeenschappen rond de trajecten bieden de voedingsbodem voor een echte ketenbenadering. De hogescholen die hun trajecten verbonden hebben met lectoraten weten daarmee veel succes te boeken: én de studenten, én de kenniskringen, én het wrekveld weten elkaar daarin te vinden.

Datzelfde geldt voor de netwerken tussen PO-VO-HO die zich richten op doorlopende leerloopbanen. De eerste aanzetten voor VO-HO netwerken rond bijvoorbeeld pre-university colleges zijn al veelbelovend. In het kunstonderwijs heeft men al veel langer ervaring met vormen als de Havo voor Muziek en Dans trouwens.

Ondermaats naar bedrijfsleven

De Leading Experts van Sirius, geleid door Hans Adriaansens, noemen de doorbraak naar blijvende impact “een beweging met nog voldoende uitdagingen.” Het succes is allerminst reden genoegzaam achterover te gaan leunen.

Zo kunnen HBO en WO nog veel meer doen om de resultaten in ‘learning outcomes’ veel zichtbaarder te maken. Heldere meerwaarde van een ‘proven concept’ is cruciaal voor “de wervende kracht” en het stimuleren van “het civiel effect” van deelname aan trajecten door studenten. Het is ook van belang voor de blijvende impact op heel de hogeschool en universiteit.

Gelukkig melden heel wat instellingen dat zij lessen uit en onderdelen van honourstrajecten nu al doorvertalen naar andere delen van hun curricula en onderwijsuitvoering. “Deze spin off tilt het gehele onderwijs naar een hoger niveau.” De Leading Experts dringen er op aan dit te blijven doen en continue aandacht voor die doorwerking een hoofdpunt van beleid in de instellingen te maken.

“Ondermaats” noemen zij de aansluiting bij en betrokkenheid van het bedrijfsleven. Een nadrukkelijker koppeling door de instellingen aan hun partners in met name ook de topsectoren, ondersteund door het landelijk netwerk vanuit PBT achten Adriaansens en de zijnen zeer wenselijk.

De Human Capital Agenda’s van de topteams laten zien dat juist bij hen de behoefte aan uitblinkend talent zeer groot is. De bedrijven en topsectoren zijn dan ook aan te spreken op hun betrokkenheid, als zij weet hebben van de uitkomsten van Sirius. Voor de betrokken hogescholen is deze constatering toch wel een beetje een oorvijg.

De ketenbenadering van meer bewustwording van het excellentiedenken achten de Leading Experts van bijzondere betekenis. Wie mee doen met Sirius zouden zich tot ambassadeurs hiervan moeten ontwikkelen. Vooral naar de scholen in het VO die erg zoekende zijn op dit terrein. Het HBO zou zich in dat verband kunnen richten op het oppakken van een eigen variant van de pre-university colleges voor VO-scholieren.

Het volledige audit-rapport leest u hier

 

 

    


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK