Hoe spraken wij 6000 jaar geleden?

Nieuws | de redactie
13 februari 2013 | Het Proto-Indo-Europees is de taal waar zowel het Nederlands als het Sanskriet van afstammen. Deze Europese oertaal wordt onderzocht met een oude fabel: “Een schaap dat geen wol had zag paarden.” Een feestende KNAW ging los op het oude Soemerisch en ook op dat schaap en onze oertaal.

De bijeenkomst In het teken van taal van de KNAW stond in het teken van de uitreiking van de De la Court-Prijs 2013 aan Bram Jagersma. Deze prestigieuze prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan onbetaald alfa- en gamma-onderzoek van uitzonderlijke klasse. Jagersma won deze prijs voor zijn onderzoek naar het Soemerisch, de taal van het oude Mesopotamië.

Het Soemerisch werd tot circa 2000 voor Christus gesproken in het zuiden van het huidige Irak en leefde daarna nog zeker tweeduizend jaar voort als taal van geleerden en priesters. Jagersma onderzocht decennialang talloze kleitabletten, waarop het spijkerschrift van de Soemeriërs bewaard is gebleven. De jury koos Jagersma vanwege de grote impact van zijn werk op zowel het onderzoek als het universitaire onderwijs naar de talen en culturen van Mesopotamië. Hij beschrijft het Soemerisch alsof het een ‘levende’ taal betreft volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten in de taalwetenschappen.

Nederlands, Perzisch en Sanskriet

Jagersma werd voor deze prestigieuze prijs voorgedragen door zijn promotor Frederik Kortlandt, hoogleraar Baltische en Slavische taal-en letterkunde in Leiden. Kortlandt gaf zelf een lezing over het Proto-Europees, de taal die de voorouders van de moderne Europeanen 6000 jaar geleden spraken.

Het Nederlands, Engels, Zweeds en Duits stammen allen af van het Germaans. Maar ook de Keltische talen, zoals het Iers, en het Latijn zijn verwant aan het Nederlands. Samen vormen ze het westelijke deel van de Indo-Europese taalfamilie.

De volledige familie van de Indo-Europese talen reikt nog wijder. De Baltische en Slavische talen vallen hieronder, maar ook de uitgestorven Anatolische talen (zoals het Hittitisch) die 3500 jaar geleden in het huidige Turkije gesproken werden. Maar zelfs nog verder naar het oosten zijn er verwante talen te vinden, in Iran (zoals het Perzisch) en India (zoals het Sanskriet), en het uitgestorven Tochaars dat 1500 jaar geleden in het noordwesten van China gesproken werd.

Sleutelrol voor paard

De voorvaderen van de huidige Europeanen hebben niet altijd aan de Atlantische Oceaan gewoond. Het oorspronkelijk woongebied van deze Proto-Europeanen zijn de grenzeloze steppes in het zuiden van Rusland. De Proto-Europeanen hadden rond die tijd nog geen woorden voor landbouw of metaalbewerking. Daarvan kan worden afgeleid dat deze zaken nog niet waren doorgedrongen in de cultuur van dit volk.

De grote expansie van deze volkeren werd mogelijk gemaakt door de domesticatie van het paard. Dit nieuwe huisdier gaf hen de mogelijkheid grotere afstanden afteleggen. Maar misschien nog belangrijker, het gaf hen een militair overwicht ten opzichte van andere volkeren. 

Een schaap dat geen wol had

In de eerste Proto-Indo-Europese tekst die in 1868 geschreven door August Schleicher werd geschreven speelt het paard ook een grote rol. Schleichers fabel wordt nog steeds gebruikt om verschillende vertakkingen van Europa’s moedertaal te vergelijken.

??euis iosmi ?uel?n ne?st ?ekuns ?e ‘derkt, tom ‘g?r?eum uogom ugentm, tom m’ge?m borom, tom dgmenm ?o?ku brentm. ?e ueuk?t ??euis ?kumus: k?ntske ?moi kert ?nerm ui’denti ?ekuns ?’gentm. ?e ueuk?nt ?keus: kludi ??uei, k?ntske nsmi kert ui’dntsu: ?ner potis ??uiom ?ul?enm subi g?ormom uestrom k?rneuti, ??uimus k?e ?uel?n ne?sti. To’d kekluus ??euis ?e’grom ?e beu’gd.

6000 jaar geleden zei men dat heel anders, al zijn sommige delen van het Proto-Europees met een beetje goede wil terug te leiden naar herkenbare moderne talen. ??euis is in de afgelopen 6000 jaar bijvoorbeeld getransformeerd tot het woord “ooi”. Met iets meer creativiteit valt van ”ekuns ?e “ equus  te maken, Latijn voor paard. En als je eenmaal weet hoe je ?uel?n  moet uitspreken lijkt het verdacht veel op “wol”. Zo is de kern van de eerste zin, volgens Kortlandt, al bijna leesbaar.

Van alle modern talen is Schleichers fabel het makkelijkst te vertalen in het Litouws. Deze Baltische taal ‘ligt’ nog het dichtst bij de oervorm. In het Engels, de taal waarin in veel taalonderzoek wordt gedaan, zou de zin het volgende betekenen:

A sheep that had no wool saw horses, one of them pulling a heavy wagon, one carrying a big load, and one carrying a man quickly. The sheep said to the horses: “My heart pains me, seeing a man driving horses.” The horses said: “Listen, sheep, our hearts pain us when we see this: a man, the master, makes the wool of the sheep into a warm garment for himself. And the sheep has no wool.” Having heard this, the sheep fled into the plain.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK