Leenstelsel drukt nog zwaarder

Nieuws | de redactie
12 februari 2013 | Morgen debatteren Kamer en kabinet over een sociaal leenstelsel. de nieuwste doorrekening door oude-ESU-voorzitter Koen Geven (EUI Florence) laat zien, dat forse kosten nog buiten beeld zijn gebleven en het CPB een vreemde rekenfout maakt.

Een sociaal leenstelsel zal inhouden dat de student 50% zal ophoesten van de kosten die OCW nu kwijt is aan vierjarige HO-studies. Koen Geven heeft zijn eedere analyse nader doorgerekend en komt op een akelige fout bij het CPB. “Als een thuiswonende student zijn basisbeurs en ov-kaart compenseert met een lening, zal hij € 3.226 extra aan rentekosten kwijt zijn.”

Geven was door de Kamer uitgenodigd zijn recente betoog op ScienceGuide nader toe te lichten, maar was helaas verhinderd. Dat gold niet voor dr. Gerrit de Jager, die zijn doorrekeningen op ScienceGuide wel persoonlijk aan de woordvoerders kon adstrueren. Geven heeft voor de LSVb wel zijn analyse nog eens nader uitgewerkt en gedetailleerd. Daarbij benut hij ook nieuwe internationale gegevens.

Niet de totale kosten meegerekend

In de tot nu toe gehanteerde berekeningen gaat OCW, net als het CPB, uit van een daling van de publieke investering van 86% naar 72% van de kosten voor de HO-studie. Geven wijst op een aantal misvattingen daarin. “Hierin zijn echter niet de totale kosten van een student aan zijn studie berekend. Met name de rentelasten kunnen in de toekomst flink hogere kosten meebrengen voor de student.”

“Als een thuiswonende student zijn basisbeurs en verlies van ov-jaarkaart compenseert met een lening, zal hij maar liefst € 3.226 extra aan rentekosten kwijt zijn. Bovendien is deze student € 9.440 aan inkomen kwijt met het verlies van zijn basisbeurs en Ov-jaarkaart. In totaal is dit meer dan de helft van de € 24.000 die de overheid nu per student bijdraagt aan een vierjarige studie.”

Hij noemt het daarom “essentieel om de gevolgen van een substantiële privatisering van het hoger onderwijs goed in te kaart te brengen. Dit is ten eerste zo vanuit het perspectief van het internationaal recht. Dit maakt een onderscheid tussen publiek en privaat hoger onderwijs. Indien deze sectoren meer op elkaar gaan lijken, dan moeten zij onder dezelfde wetgeving vallen.”

Geld vloeit weg van onderwijs

Geven noteert nog een negatief aspect van een stelsel waarin een lening domineert: “een deel van dit geld komt nooit in het onderwijs terecht: de rente vloeit af naar de kapitaalmarkt.”

Toch zijn dit kosten die de student wel moet meewegen en een aanzienlijke druk op zijn latere inkomenspositie gaat leggen. Het idee, dat bij een leenstelsel de opbrengst in zijn geheel terugvloeit naar het hoger onderwijs, wordt door die analyse van Geven in elk geval im Frage gesteld.

Het CPB in de fout?

Ten aanzien van de toegankelijkheidscijfers merkt Geven op, dat het CPB een vreemde besomming heeft gemaakt. “Het lijkt of het CPB zich vergist heeft in de studielengte van de bachelor. Het CPB gaat uit van een driejarige bachelors, ook op het hbo.”

“Een HBO-bachelor duurt echter ten minste vier jaar, een WO-Bachelor ten minste drie jaar en een WO-Master tenminste één jaar (in technische studies of onderzoekmasters ten minste twee jaar). Het door het CPB gehanteerde argument dat een HBO-student een stage moet lopen en daarom eerder op de arbeidsmarkt functioneert is weinig steekhoudend. Stages in het HBO zijn verre van gelijk aan betaalde banen. Bovendien doen studenten in realiteit vaak langer over hun studie. De aanname dat een studie vier jaar duurt is daarom nog steeds een lage inschatting van de werkelijke studieduur.”

Min 7% als in Engeland

De nadere cijfermatige analyse brengt Geven tot een raming van het deelname-effect, mede vergeleken met de meest recente internationale ervaringen op dit terrein. “Op basis van deze cijfers kunnen we een val in de aanmeldingen verwachten van 7% tot 10%. Deze cijfers zijn wellicht niet geheel verbazingwekkend. In Engeland en Wales merken universiteiten op dit moment een val van 7.4 % in de hoeveelheid aanmeldingen voor het nieuwe academische jaar .”

“Wel zijn deze cijfers zijn aanzienlijk hoger dan die van het CPB. Ook zullen deze cijfers nog aanzienlijk hoger uitvallen indien de terugbetalingsperiode verlengd wordt tot 25 jaar of zelfs het hele werkende leven. Kort samengevat betekenen de cijfers dat het leenstelsel een halt kan toeroepen aan de groei van het hoger onderwijs. Dit staat haaks op de voorstellen van groot aantal experts en adviescommissies, waaronder die van de Commissie Veerman.”

“Het sociaal leenstelsel heeft daarom een aantal implicaties voor het beleid die nog maar weinig besproken zijn. Ten eerste zal er beter nagedacht moeten worden over de mogelijke vraagvermindering. Dit zal effecten op de studentenpopulatie hebben, maar ook op de hogescholen en universiteiten.”

“Ten tweede zal er beleid nodig zijn om  de risicogroepen te compenseren voor hun verlies van inkomen. Deze extra maatregelen om zwakkere groepen te ondersteunen is ook maatschappelijk wenselijk, omdat het hoger onderwijs nu al redelijk slechts scoort in termen van sociale inclusie. Ten derde moeten de gevolgen van de privatisering beter in kaart gebracht worden. Dit is zowel vanuit juridisch oogpunt als vanuit het maatschappelijk debat over de privatisering van publieke sectoren wenselijk.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK