Deeltijd radicaal flexibiliseren

Nieuws | de redactie
18 maart 2013 | De ondergang van HO-deeltijd aanbod is te voorkomen. Pieter Cornelissen, HU-programmadirecteur Leven Lang Leren, doet een voorzet om OCW en instellingen zinvol bij elkaar te brengen. "Waar in het HBO meer dan 60 % van de studenten hun opleiding succesvol afrondt, ligt dat bij private aanbieders tientallen procenten lager."

Het is tijd dat het deeltijdonderwijs voor professionals voortvarend wordt aangepakt, zegt Cornelissen. “Dat is nodig; de afgelopen 2 jaar is de instroom met 30% gedaald in de deeltijd bachelor opleidingen.”

Op 21 maart organiseert OCW een conferentie over de toekomst van het deeltijd onderwijs. De programmadirecteur Leven Lang Leren doet een voorzet. Hij pleit voor “een belangrijke rol voor hogescholen met een duidelijke profilering richting werkende professionals met een daarbij behorend businessmodel. Dat vergt keuzes in de branche en bij hogescholen. En het vraagt van de overheid dat ze zorgt voor duidelijke en stimulerende wet- en regelgeving met een aangepaste bekostigingssystematiek.”

50 % omlaag, waarom?

“In de afgelopen tien jaar is de instroom van werkende professionals bij hogescholen met bijna 50% afgenomen waarvan 30 % in de laatste twee jaar, een daling van 13.200 naar 6.900 studenten. Voor een aantal hogescholen – mede – reden om deeltijdopleidingen te sluiten of er geen prioriteit meer aan te geven. Het afnemende aantal aanmeldingen heeft niet als oorzaak dat er geen belangstelling meer zou zijn bij professionals, zo blijkt uit allerlei onderzoek. Daar liggen andere oorzaken aan ten grondslag.

De laatste twee jaar zijn het vooral overheidsmaatregelen zoals de langstudeerboete, die van invloed zijn. Ook speelt de economische crisis uiteraard een rol, omdat werkgevers de opleidingsbudgetten sterk hebben gekort. Maar de structurele problematiek is dat met name bij hogescholen er onvoldoende flexibiliteit in de curricula is en er onvoldoende toespitsing is op leerbehoeften, omstandigheden en de beroepspraktijk van professionals. Het gevolg van het feit dat hogescholen zich vanouds richten op het voltijdsonderwijs. 

Geen soelaas in de markt

Naast hogescholen bieden ook  private aanbieders zoals het NCOI, LOI, deeltijdopleidingen aan. De strategie van de private aanbieders is dit segment van de opleidingsmarkt te veroveren. Ze verbreden hun portfolio, zijn gericht op kwaliteit en accreditatie en verzorgen naast afstandsonderwijs steeds meer klassikaal onderwijs.

Inmiddels zouden deze aanbieders (harde cijfers worden niet gegeven) 60.000 studenten hebben in een geaccrediteerde deeltijdopleiding. Dat komt door hun modulaire en flexibele aanbod. Deelnemen wil echter niet zeggen afronden met een diploma. Waar in het HBO meer dan 60 % van de studenten hun opleiding succesvol afrondt, ligt dat bij private aanbieders tientallen procenten lager.

Unieke propositie

Grofweg bestaan er onder professionals twee soorten behoeften. Aan de ene kant willen ze op onderdelen kennis en vaardigheden verwerven die niet primair zijn gericht op het verwerven van een diploma of degree. Voor dit segment zijn vooral de private aanbieders en eventueel MOOC’s interessant.

Daarnaast is er behoefte aan diplomagerichte of beroepscertificerende opleidingen die leiden tot civiel effect. Dit laatste segment is bij uitstek voor hogescholen interessant. Zij hebben een unieke propositie: hogescholen kennen de beroepspraktijk als geen ander, hebben kenniscentra en lectoren die innovatief onderzoek doen naar ontwikkelingen in de beroepspraktijk en zijn gericht op het behalen van diploma’s (en beroepscertificering).

Dat laatste is niet alleen een kans maar ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de branche voor de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie, waar hogescholen met hun kennis, expertise en ervaring aan kunnen bijdragen door het blijvend opleiden van professionals.

Radicale flexibilisering

De Hogeschool Utrecht onderkent het belang van deeltijdonderwijs en heeft een Leven Lang Leren tot speerpunt verheven. Daar hoort wel een nieuw concept, een nieuw ‘businessmodel’ bij, gericht op de behoefte van de beroepspraktijk en de daar werkzame professionals.

De basis van een dergelijk businessmodel wordt gevormd door het ontwikkelen van een samenhangend assortiment van opleidingen in intensieve samenwerking en bij voorkeur via cocreatie met de beroepspraktijk. Een assortiment dat tevens verbonden is met de kennis, expertise en onderzoek binnen de hogeschool.

Daarnaast is wat je zou kunnen noemen ‘radicale flexibilisering’ van curricula nodig. De combinatie van werk, privé en opleiding is niet makkelijk en het kunnen temporiseren of versnellen tijdens de opleiding is voor professionals essentieel. Dat betekent flexibele en modulaire curricula die bestaan uit zelfstandige eenheden/modules die niet-volgtijdelijk worden aangeboden

Betere aanpak via toetsing

Een derde element is betrouwbare toetsing van verworven kennis en ervaring. Professionals brengen kennis en ervaring mee uit hun werk. Het is van belang is dat daar serieus rekening mee wordt gehouden in de opleiding. Het verlenen van vrijstellingen – al dan niet op basis van EVC-trajecten – is daarbij geen begaanbare weg gebleken.

Een goed alternatief is het onderscheiden van onderwijs, begeleiding en toetsing. Eerder verworven competenties worden dan via de normale weg getoetst in het curriculum. De professional doet dan dus alleen de toets en hoeft niet het bijbehorende onderwijs te volgen. Dat vergt hoogwaardige, leerwegonafhankelijke toetsing.

Meer dan een businessmodel

Zeker is ook een didactisch concept nodig dat gebruik maakt van ICT en leren op de werkplek: blended learning. Dat wordt meestal gedefinieerd als een mix  tussen face-to-face en online learning. Voor professionals is blended learning meer. Dan gaat het ook om de combinatie met leren op de werkplek. Blended learning biedt daarmee de mogelijkheid om plaatsonafhankelijk en tijdflexibel te leren, om gebruik te maken van de toegevoegde waarde van de werkplek en om in de klas de noodzakelijke interactie tussen studenten en docenten hoogwaardig vorm te geven.

Een businessmodel alleen is onvoldoende.Daarom geef ik de vijf belangrijkste ingrediënten die nodig zijn voor bloeiend deeltijdonderwijs. Onontbeerlijk voor de verdere ontwikkeling van onze kenniseconomie.

1] De branche neemt de verantwoordelijkheid voor en gaat serieus investeren in deeltijdonderwijs

Hogescholen vervullen een belangrijke rol in het deeltijdonderwijs, zeker waar het gaat om diplomagerichte en/of beroepscertificerende opleidingen. Dit onderwijs overlaten aan private aanbieders is geen optie. Naast het feit dat die zich vooral richten op onderdelen van opleidingen in plaats van diploma’s zullen ze nooit de investeringen doen in de duurdere opleidingen zoals in de zorg en de techniek. Dat betekent wel dat de branche hierin moet gaan investeren.

2] Enkele hogescholen profileren zich op dit terrein

Dit businessmodel kan bij wijze van spreken morgen door hogescholen worden ingevoerd. Sterker: van al deze elementen zijn op dit moment praktijkvoorbeelden te vinden binnen hogescholen. Bij hogescholen is dus de kennis aanwezig om het deeltijdonderwijs goed vorm te geven. Het vergt bundeling van kennis en een duidelijke strategie van de hogeschool om zich er echt op te willen richten Niet alle hogescholen kunnen of willen dat doen. Dat betekent dat enkele hogescholen zich zouden moeten profileren op dit terrein.

3] Er komt duidelijke én stimulerende wet- en regelgeving

De WHW valt te karakteriseren als wetgeving die primair is geschreven voor het voltijdsonderwijs, waarbij deeltijdonderwijs ook mogelijk is. Dat betekent dat flexibele vormen van onderwijs verzorgd kunnen worden en wetgeving dat feitelijk niet in de weg staat. Maar er zijn veel vragen: Gaat het nu over studielast van een cursus of moeten studenten de toets met goed gevolg hebben afgelegd? Moet je nu wel of niet 60 EC in een jaar programmeren? Hoe zit het met de omvang van het curriculum dat je buiten de licentieplaats mag uitvoeren, bij leren op de werkplek of e-learning? Dat geeft veel onzekerheid binnen hogescholen en bestuurders hebben zeker in de huidige tijd de neiging risico’s zoveel mogelijk te vermijden.

5] Pas de bekostigingssystematiek aan

De bekostigingssystematiek, net als de wet geënt is op voltijdsonderwijs, moet worden aangepast. Vraagfinanciering zoals door het vorig kabinet voorgesteld is daarvoor een goede optie, maar modulebekostiging is ook een mogelijkheid. Daarmee wordt veel meer flexibiliteit mogelijk gemaakt in de programma’s. Daarnaast is het wenselijk dat ook hogescholen onbekostigde deeltijd bachelorleidingen moeten kunnen aanbieden.

5] Maak snel een einde aan de onzekerheid over de kosten van de deeltijdopleiding

Er is veel onzekerheid en onduidelijkheid bij deeltijdstudenten over de kosten van de opleiding. Na de invoering van de langstudeerboete “hangt nu de privatisering boven mijn hoofd”, zoals een deeltijdstudent het op een open dag uitdrukte. Nieuwe studenten houden daar nu al rekening mee en stellen hun beslissing om te gaan studeren uit.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK