Leg focus op docentenevaluaties

Nieuws | de redactie
8 april 2013 | HvA-lector Marco Snoek legt de focus op hét onderwerp van de Teaching Summit: docentenevaluaties. Hij kon ondanks een goed voorbereidingsdocument van de OECD maar weinig systeem in de gevoerde discussie hierover ontdekken.

“Het centrale thema van de conferentie betrof docentevaluaties, het evalueren en waarderen van leraren. In de terugblikken op de Summit die her en der te vinden zijn, is weinig terug te vinden over het echte thema van de Summit en over de dilemma’s die daarbij naar voren kwamen. Ondanks het feit dat er een goed en uitgebreid voorbereidingsdocument van de OECD lag met een analyse van ervaringen met en aandachtspunten voor docentevaluaties, was de discussie weinig systematisch.

Summatieve of formatieve toetsing

Van diverse kanten (OECD, EI, Zwitserland, Noorwegen, Hong Kong) werd benadrukt dat de twee mogelijke doeleinden van docent evaluatiesystemen (externe summatieve toetsing t.b.v. kwaliteitsborging gekoppeld aan consequenties in termen van beloning of registratie vs. interne formatieve toetsing t.b.v. professionele ontwikkeling) niet goed te combineren zijn. Dat heeft met de instrumenten te maken: focussen ze op het in beeld brengen van sterke of juist van zwakke punten? Maar ook de veiligheid en het eigenaarschap spelen hier een grote rol.

Belangrijke vraag is of bepaalde op leraren gerichte beoordelingsinstrumenten professionele ontwikkeling stimuleren of misschien vooral als bureaucratisch controlerende instrumenten ervaren worden. John Banks (Education International) benadrukte dat docentenevaluaties moeten bijdragen aan teacher agency en teacher efficacy en zelfvertrouwen.

Nadruk moet liggen op enabling teachers in plaats van op evaluating teachers. In het laatste geval zullen leraren meer met zichzelf bezig zijn dan met hun leerlingen. Voor het nemen van professionele verantwoordelijkheid is het noodzakelijk dat leraren professionele ruimte hebben.

Frustratie in USA

De frustratie bij Amerikaanse vakbonden over systemen in sommige steden en staten waar rankings van leraren in de kranten gepubliceerd worden en leraren dus publiekelijk aan de schandpaal genageld kunnen worden, was soms hoog. Randy Weingarter (Amerikaanse onderwijsvakbond) benadrukte dat de huidige systemen net als veel leerlingtoetsen in scholen geen feedback geven over hoe je je zou kunnen verbeteren.

Korea gaf aan dat de ervaringen met het huidige summatieve beoordelingssysteem – gekoppeld aan promoties en andere beloningen – en de weerstand van leraren hiertegen aanleiding waren om op zoek te gaan naar nieuwe systemen die meer stimuleren tot  professionele ontwikkeling. Toch leken de Nederlandse bewindslieden uiteindelijk voorkeur te geven aan een summatief evaluatiesysteem doordat ze dit kunnen koppelen aan carrièrrepaden voor leraren.

Team als orkest

Verschillende vertegenwoordigers (Zwitserland, Nederland) benadrukten dat lesgeven een kwestie van teamwork is. De school functioneert als een orkest, waarin iedere leraar een partij meeblaast en ruimte heeft om te improviseren. Ook vanuit Vlaanderen benadrukte men, dat de leraar deel is van een organisatie.

De discussies over docentevaluaties werden echter voortdurend gevoerd vanuit het perspectief van het beoordelen en stimuleren van de kwaliteit van de individuele leraar. Aan de lerarentafel klonk zelfs de verzuchting ‘teaching is a lonely profession’. Wel werd veelvuldig benadrukt dat review en feedback van collega’s een belangrijke bron voor professionele ontwikkeling is.

In de Verenigde Staten is bovendien een traditie van het meenemen van leerresultaten van leerlingen bij het evalueren van de kwaliteit van leraren. Verschillende landen gingen hier tegenin. Singapore benadrukt dat een meer holistische benadering wenselijk is. De meest belangrijke zaken als nieuwsgierigheid, sociale vaardigheid, burgerschap, creativiteit, zelfvertrouwen, die leerlingen in de klas leren, worden immers niet gemeten. Rapporteru Linda Darling-Hammond benadrukte dat de scores weinig stabiel zijn, en dat een causale relatie tussen lerarenkwaliteit en leerresultaten van leerlingen discutabel is.

Meer evidence

Terugkerende vraag, vooral vanuit de VS, was of we wel goed genoeg wisten welke kwaliteiten een leraar tot een goede leraar maakt. Gekoppeld aan deze vraag kwam regelmatig die op naar meer onderzoek. Noorwegen en andere landen brachten hier tegenin dat je ook tot standaarden kunt komen op basis van consensus binnen de beroepsgroep.

Het was vast niet evidence based, maar de drie kernkwaliteiten die de Zwitserse minister benadrukte, werden door velen herkend als een mooie kernachtige samenvatting:

• Teaching quality is up to date and state of the art (with outcomes of research)
• Teachers feel an obligation not to work alone, but in teams}
• Teachers are aware that they have a contract with pupils/students and parents.

Meetbaar versus niet meetbaar

Het risico van summatieve docentevaluatie systemen is dat er in het kader van de objectiviteit teruggevallen wordt op factoren die meetbaar zijn. Dat betekent dat niet-meetbare elementen niet meegenomen worden in teacher evaluatiesystemen en er dus een heel beperkt beeld van lerarenkwaliteit gehanteerd wordt. Linda Darling-Hammond: ‘What pupils learn might well differ from the test scores’.

Dat geldt niet alleen voor leerlingen, maar ook voor leraren. Regelmatig werd dan verwezen werd naar het beroemde fragment uit Dead Poet Society, waar Robin Williams zijn leerlingen stimuleert tot creatief en kritisch denken en dat gebruikt werd als een van de inspiratie-intermezzo’s tijdens de Summit. Het leidde ook tot de vraag wat voor soort leren/professionele ontwikkeling summatieve testen stimuleren. De testcultuur in verschillende landen gericht op het beoordelen van leerlingen leidt nu al tot een ‘teaching to the test’ mentaliteit, en door de invoering van summatieve lerarentesten zou dat alleen nog maar versterkt worden.

Docent of doceren

Bij het beoordelen van leraren is het de vraag of vooral het lesgeven als onderwijskwaliteit beoordeeld wordt. Dat is het geval als er vooral naar leerlingresultaten gekeken wordt. Of zou er breder gekeken moeten worden naar de leraar als professional – docent kwaliteit(waarbij dus ook andere aspecten zoals het professionele functioneren binnen het team, de omgeving, schoolontwikkeling, de beroepsgroep, etc. meegenomen worden).

Een andere invalshoek (ingebracht door Linda Darling-Hammond) is dat er vooral gekeken moet worden naar de kwaliteit van de leraar en niet de kwaliteit van teaching, omdat de kwaliteit van teaching door veel meer factoren bepaald wordt, die deels buiten de invloedssfeer van de leraar liggen (zoals motivatie of sociaal-economische achtergrond van leerlingen, schoolcultuur, etc).

Eenheid versus diversiteit

De Zuid-Afrikaanse delegatie pleitte tegen vaste standaarden en normen, omdat die standaarden uitgaan van een homogene wereld, wat strijdig is met de diversiteit en heterogeniteit in de wereld.

Centraal versus decentraal

Gekoppeld hieraan benadrukte Denmarken dat als gevolg van de decentralisering naar local authorities er geen sprake is van een gecentraliseerd appraisal systeem en dat daar ook geen behoefte aan  is. Dat stelt wel eisen aan de kwaliteiten van schoolleiders en leraren. De Deense situatie lijkt aan te sluiten bij de gedecentraliseerde situatie in Nederland. In Indonesië zag men decentralisatie juist als een belangrijke valkuil voor beleid: “we have become victims of local policies”.

Individuele ontwikkeling vs schoolontwikkeling

Nieuw Zeeland lijkt een goed ontwikkeld systeem voor teacher appraisal te hebben vanuit een high trust model. Aandachtspunt voor hen is nog hoe de verbinding tussen individuele professionele ontwikkeling en school ontwikkeling versterkt kan worden.

Datzelfde aandachtspunt ligt er ook voor Nederland waar de laatste tijd meer aandacht is gekomen voor individuele professionele ontwikkeling (bijvoorbeeld via lerarenbeurs en Lerarenregister) zonder dat dit expliciet gelinkt is aan de ontwikkeling van de school.

Eigenaarschap

Noorwegen benadrukte dat het eigenaarschap bij beoordelingssystemen voor leraren moet liggen bij leraren en leerlingen, op basis van professional trust. In Australië (?) werd gewerkt met een ‘board of trusties’ die gekozen werd door ouders en die een rol speelt in teacher appraisal procedures.

Instrumenten

Los van de insteek op accountability (summatief) of op professional development (formatief) kunnen verschillende instrumenten gebruikt worden: klasse-observaties, gesprekken, portfolio’s, leerlingresultaten, tevredenheidsmetingen onder ouders, etc. Bepalend is uiteindelijk met welke intentie en welke consequenties ze gebruikt worden.

Leerlingresultaten kunnen een belangrijke input vormen voor reflectie en professionele ontwikkeling wanneer ze gebruikt worden in peer review processen, maar, zoals gezegd, verschillende landen waarschuwden voor het summatieve gebruik van leerlingresultaten in formele beoordelingen van leraren.

Het belang van schoolleiders

Verschillende landen benadrukten het belang van de schoolleider bij teacher appraisal. Schoolleiders moeten een goede feedbackcultuur stimuleren in scholen en condities daartoe creëren. De Amerikaanse leraar van het jaar was lovend over haar schoolleider die voortdurend drie vragen stelde: Hoe gaat het met je? Wat heb je nodig? Wat kan ik daarin betekenen? Dat vraagt dus ook om ‘capacity building’ bij schoolleiders.

Marco Snoek is lector leren en innoveren op de HvA


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK