Misvattingen vertroebelen debat topsectoren

Nieuws | de redactie
18 april 2013 | Het debat rond de topsectoren is gestoeld op misverstanden. Ook bij EZ-minister Kamp. “De ervaring van wetenschappers zelf is dat er bijzonder weinig ruimte is voor fundamenteel onderzoek binnen de topsectoren,” zeggen toppers van de Jonge Akademie.

“De topsectoren zijn here to stay, ongeacht alle kritiek die er niet alleen vanuit de wetenschap maar ook vanuit het bedrijfsleven op wordt uitgeoefend. Wetenschappers zien een blikvernauwing op direct economisch nut; grote bedrijven maakten zich in een recente brandbrief juist zorgen over het ‘te wetenschappelijke’ karakter van die geoormerkte onderzoeksspeerpunten. De regering denkt onderzoek te versterken, maar jaagt de belangrijkste spelers op de kast.

Twee hardnekkige misverstanden

Het debat over de topsectoren wordt bemoeilijkt door twee hardnekkige misvattingen, die we hier proberen uit de weg te ruimen. De eerste misvatting is dat fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek tegenpolen zouden zijn langs een één dimensionale as.  Deze misvatting komt terug in alle brieven van de minister van Economische Zaken over dit onderwerp, alsook in de brandbrief van dertien grote bedrijven en in talrijke berichten in de pers.

Zo schrijft minister Kamp dat hij via de topsectoren “van fundamentele wetenschap tot toepassingsgericht onderzoek” wil steunen. ‘Fundamenteel’ betreft hier wetenschap als zoektocht naar fundamentele inzichten. Toepassingsgericht onderzoek betekent dat de vraag ontstaat uit een gewenste toepassing.

 JongeAkademie

 

 

Een cruciaal inzicht – en daar gaat het vaak mis – is dat onderzoek tegelijk fundamenteel en toepassingsgericht kan zijn, zoals Donald Stokes in zijn boek “Pasteur’s quadrant” (1997) helder beschreef. Stokes postuleert niet één maar twee assen, zoals in de illustratie. Eén as beschrijft de aanpak: fundamenteel versus pragmatisch (pragmatisch houdt in dat reeds bekende inzichten worden aangewend of verder ontwikkeld).

Vier kwadranten

De tweede as geeft aan waar de vraagstelling uit voort komt: uit nieuwsgierigheid of een gewenste toepassing. De twee assen leiden tot vier onderzoekskwadranten. Het eerste: ‘Louis Pasteur’. Hij wilde de oorzaak van ziektes begrijpen op het meest fundamentele niveau met het oog op een concrete toepassing, namelijk het genezen of voorkomen van die ziektes. Resultaat van zijn zoektocht was het inzicht dat er micro-organismen zijn die mensen ziek kunnen maken, maar waartegen vaccins ontwikkeld kunnen worden.

Het tweede kwadrant: ‘Linnaeus’. Hij schiep orde in de ogenschijnlijke chaos van soorten organismen en legde de basis van bijna al het biologische onderzoek. Het derde: ‘Thomas Edison’. Dit is pragmatisch-toepassingsgericht: een gloeilamp bestond al, maar Edison probeerde systematisch verschillende materialen uit met het doel een gloeidraad te vinden die tegelijk meer licht gaf en langer meeging, maar zonder hierover begrip te ontwikkelen. En het vierde: ‘Niels Bohr’. Zijn werk in het fundamenteel-nieuwsgierigheidsgedreven kwadrant, ten slotte, leidde tot de ontwikkeling van de kwantumtheorie.

Inzet voor Pasteur

Het zou het debat dus behoorlijk verhelderen wanneer de minister van Economische Zaken aangeeft wélk kwadrant hij wil steunen met zijn topsectoren. NWO heeft dat al wel gedaan. De organisatie schrijft in recente ‘calls’ voor onderzoeksvoorstellen binnen de topsector High-Tech Systems and Materials (HTSM): “NWO heeft zich aan het nieuwe bedrijvenbeleid gecommitteerd door toepassingsgericht, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek ten bate van de verschillende topsectoren te stimuleren.”, het kwadrant van Pasteur dus.

Wij zouden van het bedrijfsleven een positieve reactie verwachten op deze inzet van publieke middelen ten bate van de belangrijkste economische sectoren. Maar in hun eerder genoemde brandbrief stellen de grote bedrijven dat het topsectoronderzoek dat via NWO gefinancierd wordt ‘te fundamenteel’ zou zijn. Deze kritiek is niet alleen bevreemdend omdat het financieren van fundamenteel onderzoek de wettelijk taak is van NWO, zij is ook volstrekt onterecht, en brengt ons bij de tweede misvatting.

Bijdrage van 35% uit bedrijven?

Die tweede misvatting is dat het topsectorenbeleid in de huidige opzet (ook) fundamenteel onderzoek zou versterken. Minister Kamp schrijft in december aan de Tweede Kamer: “De eerste indicaties van lopende ‘calls’ geven aan dat het bedrijfsleven niet alleen bijdraagt aan toegepast onderzoek en dicht bij de markt staande innovaties, maar ook aan fundamenteel onderzoek, met name onderzoek uitgevoerd door universiteiten.” Overigens zien we in deze passage ook de eerste misvatting weer terug.

Maar ook dat klopt niet. De ervaring van wetenschappers zelf is dat er bijzonder weinig ruimte is voor fundamenteel onderzoek binnen de topsectoren, precies omdat er een flinke bijdrage wordt gevraagd van datzelfde bedrijfsleven dat kritisch is over fundamenteel onderzoek.

De recente HTSM-calls vereisen een bijdrage van het bedrijfsleven van 35%. Gevolg is bijvoorbeeld dat bij het Delftse Kavli Institute of Nanoscience maar één onderzoeker bij een bedrijf steun gevonden heeft om gezamenlijk een voorstel in te dienen. Dat terwijl het (fundamentele) onderzoek van dit instituut uitstekend past binnen de topsector HTSM.

Wie wel deelneemt, voelt de druk van het bedrijfsleven om ‘in het kwadrant van Edison’ te werken, wat eigenlijk de taak van het bedrijfsleven zelf hoort te zijn. De tweede NWO-call gericht op de topsectoren, in de sector Chemie, vraagt zelfs cash bijdragen van het bedrijfsleven tot 50%.

Bohr, Edison en Geim

Ten slotte, in de terminologie van de kwadranten van Pasteur: terwijl op papier Pasteur de bedoeling lijkt maar de praktijk grotendeels Edison is, betreuren wij dat door het topsectorbeleid ook Bohr in de verdrukking komt. Dat terwijl Bohr, veel meer dan Edison, leidt tot vernieuwing en nieuwe technologie. Zo heeft de kwantumtheorie geleid tot de elektronica in mobieltjes en computers, en de laserbundels die het internet laten draaien.

Net als Nobelprijswinnaar Andre Geim (NRC, 9 februari 2013) maken wij ons ernstig zorgen dat kortetermijndenken, dat resulteert in de structurele bezuinigingen op Pasteur en Bohr, de technologie en innovatiecrisis de komende decennia zal versterken.”

Lieven Vandersypen, Jeroen Geurts en Appy Sluijs, namens De Jonge Akademie.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK