Wat leveren HO-prestaties op?

Nieuws | de redactie
12 april 2013 | OCW is aangenaam verrast door de Centres of Expertise in het HBO. De snelle groei heeft voor minister Bussemaker een heldere aanjager."Het grote aantal initiatieven van hogescholen voor nieuwe Centres of Expertise had niet verwacht kunnen worden zonder de prestatieafspraken”.

Momenteel zijn er zeventien Centres of Expertise rondom de zwaartepunten van het topsectorenbeleid. De Centres of Expertise zijn bedoeld om tot een intensieve samenwerking te komen tussen hogescholen en het werkveld.

Volgens de minister is het resultaat van de prestatieafspraken dat er nu in alle topsectoren en in de sectoren zorg en onderwijs tenminste één zo’n Centre is toegekend. De minister verwacht dat er nog wel meer Centres of Expertises komen, omdat er binnen elke topsector meerdere disciplines denkbaar zijn waar een dergelijk kenniscentrum zich zou moeten kunnen vormen. De prestatieafspraken hebben er volgens de minister voor gezorgd dat bestaand beleid op hogescholen aangescherpt is op dit gebied.

De minister stelt dit in reactie op sceptische opmerkingen vanuit de VVD over het ontstaan van de CoE. Deze partij acht het verschijnsel op zich de moeite ward, maar vroeg zich af of nu al 17 daarvan “niet wat veel”is. Men meende dat bij de topsectoren zelf vai bijvoorbeeld de TKI’s genoeg gedaan zou kunnen worden.

Volgens de minister zit de meerwaarde van de Centres of Expertise ehcter juist in de versterking van het onderwijs en het (praktijkgericht) onderzoek door onder andere de bundeling van kennis ten aanzien van een zwaartepunt en de verbinding van kennisontwikkeling en onderwijs met de beroepspraktijk. Daarnaast biedt een CoE een extra impuls aan de versterking van de profilering van HBO-instellingen. “De hogescholen zullen de komende maanden hun ambities met betrekking tot de Centres of Expertise uitwerken. De reviewcomissie zal dit najaar beoordelen of de toegekende initiatieven serieus van start zijn gegaan.”

Hoeveel geld levert het op?

De Kamer wilde ook weten wat de prestatieafspraken en de oordelen door ‘Van Vught’ nu de facto, materieel opleveren aan investeringen in HBO en WO. De minister rekent dit nu precies voor. Er is 2% van de hogeronderwijsbekostiging vrijgespeeld voor de prestatieafspraken. De omvang van de instelling en de kwaliteit van de voorstellen worden nadrukkelijk meegewogen.

Voorstellen die beoordeeld zijn als ‘goed’ worden beloond met een factor 2, voorstellen met ‘zeer goed’ krijgen een 3 en ‘excellente’ voorstellen krijgen een factor 5 toegedeeld. Dit betekent dat een instelling met een excellent voorstel 2.5 keer meer uit het selectieve budget krijgt dan een instelling van dezelfde omvang met een goed beoordeeld voorstel.

Vertaald naar concrete middelen betekent dit dat een universiteit met 20.000 studenten en een excellente beoordeling 6 miljoen meer krijgt dan een qua omvang vergelijkbare universiteit met een goede beoordeling. Concreet gezegd: de UU krijgt dus miljoenen meer dan de VU. Bij kleinere universiteiten zijn de verschillen tussen een goede en een zeer goede beoordeling circa 1 miljoen euro. 

Bij de hogescholen geschiedt de verdeling van de middelen  à 17 miljoen per jaar over de Centres of Expertise. Los van de CoE, krijgt een hogeschool met 24.000 studenten en een als excellent beoordeeld voorstel circa 1 miljoen euro meer uit het selectieve budget in 2013 dan een vergelijkbare hogeschool met een als zeer goed beoordeeld voorstel. Concreet gezegd: de HAN en Hanze krijgen fors meer dan de NHL. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK