Bussemaker blikt scherp op VU

Nieuws | de redactie
27 mei 2013 | De VU kan onder verscherpt toezicht gesteld worden door OCW. Half juli rapporteert de Inspectie over “eventuele vervolgactiviteiten” daartoe. Bussemaker acht de NRC-berichtgeving over ‘perverse HO-financiering’ en marktwerking in dat verband echter flauwekul.

De minister acht de analyse in de berichtgeving van de NRC over de problemen binnen de VU als een “symptoom van doorgeslagen marktwerking” niet op feiten gestoeld. Zij noemt deze “bewering” dat het zogeheten “bedrijfsmatig model” dat in het HO zou bestaan een fictie van de auteurs. “Het vermelde in het NRC-artikel […] is geen beschrijving van de werkelijkheid.”  

Duidelijkheid van de minister

In scherpe bewoordingen schept de minister in antwoord op SP-HO-woordvoerder Jasper van Dijk hoe de werkelijkheid wel in elkaar zit. “In het hoger onderwijs bestaat een breed palet aan kwaliteitsprikkels. Het stimuleren en bewaken van kwaliteit gebeurt op verschillende manieren, zoals de accreditatie van opleidingen en instellingen en prestatieafspraken met de hogescholen en universiteiten.”

“De afgelopen jaren zijn de kwaliteitsprikkels in het bestel nog eens versterkt. Belangrijke wijzigingen zijn de vernieuwingen van het accreditatiestelsel en een nieuwe bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs. In 2011 is een nieuwe bekostiging hoger onderwijs ingesteld. In de nieuwe bekostiging wordt het onderwijsdeel bekostigd op basis van graden (20%), een onderwijsgebonden deel (20%) en een studentgebonden deel (60%; de percentages zijn gemiddelden).”

“Daarmee wordt een direct verband gelegd tussen de inspanningen die de instelling levert voor het onderwijs en het aantal ingeschreven studenten. Dit vermindert verkeerd strategisch gedrag. De nieuwe bekostigingssystematiek, tezamen met het nieuwe accreditatiestelsel en de prestatieafspraken die met de instellingen in 2012 zijn gesloten, bevorderen de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek.”

Geen marktwerking

Als hogescholen en universiteiten, zoals de VU, “kritisch naar hun bedrijfsvoering kijken”, kunnen zij zo meer geld vrijmaken voor “het primaire proces en zou er minder behoevend worden uitgegeven aan overheadkosten.” Deze passage van de minister laat naar de SP bijna doorklinken: ‘dat is waar jullie altijd toch zo de mond vol van hebben? Wat zeur je dan? Wees blij met een collegevoorzitter als René Smit.’

Om het nog extra in te peperen meldt de minister de liberale krant en de SP, dat zij dit beleid van CvB’s ziet “niet als een uitvloeisel van marktwerking, maar als een goede bedrijfsvoering, waarbij natuurlijk de kwaliteit van het primaire proces voorop staat.” Dit wordt vanuit ‘Den Haag’ met nadruk aangemoedigd door onder meer de ‘Strategische Agenda’s’ uit 2007 en 2011 en door de prestatieafspraken sinds 2012, meldt de minister fijntjes als indirecte, extra bewijsvoering, dat er allesbehalve een vrije HO-markt bestaat in ons land.

Dat neemt niet weg dat ook Bussemaker – in zeer behoedzame bewoordingen – aangeeft de situatie bij de VU met grote zorg te volgen. Zij noteert dat “men kan spreken van een grote afstand tussen het College van Bestuur en de werkvloer,” en denkt “dat het vertrek van de rector een rol kan spelen in de ontwikkelingen bij de VU.” Het kan, maar het kan dus ook niet. “Ik heb begrepen dat in de proefaudit [voor de NVAO-instellingstoets van de VU] is geconstateerd dat de onderwijsvisie ‘onvoldoende concreet’ is.” Met marktwerking hebben deze kritische aspecten dan ook weinig van doen.

Toekomst voor UvA-VU?

Tegen deze achtergrond meldt de minister dat zij via de Inspectie de gang van zaken bij de VU “op de voet volgt. Ik heb begrepen dat de Inspectie op  basis van nadere informatie opgevraagd bij de VU zal beoordelen of er verscherpt toezicht en eventuele vervolgactiviteiten nodig zijn.”  Zodra de conclusie hieruit half juli getrokken is, zal Bussemaker de Kamer informeren.

Deze termijn is pikant. Na de proefaudit van de VU wees ScienceGuide op basis van het complete document er op dat dit niet zonder consequenties zou kunnen blijven voor de positie die de UvA als AAA-partner van de VU inneemt. Dit werd vanuit de VU informeel scherp weersproken. Vervolgens is de voorgenomen fusiebesluitvorming van de bètafaculteiten van UvA en VU opgeschort.

Pas na de zomer zou men nader gaan besluiten, dus nadat de Inspectie de minister haar conclusies over eventuele ondertoezichtstelling zal hebben gegeven. De studentenraad van de UvA-faculteit voert er nu al niets meer voor om dit pad te vervolgen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK