Genoeg talent en toch tekort

Nieuws | de redactie
7 mei 2013 | Meisjes zijn even goed in technische vakken als jongens. In elk land dat de OECD analyseert, ook hier. En toch, vergeleken met elders kiezen Nederlandse meisjes, op Japan na, het minst voor bètastudies. Het gaat omhoog, maar bijna nergens worden zo weinig patenten door vrouwen aangevraagd als bij ons.

Uit recente cijfers van de OECD komen duidelijke verschillen naar voren tussen 15-jarige jongens en meisjes. Meisjes zijn een stuk sterker in lezen en jongens doen het beter in rekenen. In alle bestudeerde landen zijn jongens en meisjes even goed in bètavakken

Ook in Nederland doen meisjes niet onder voor jongens in vakken zoals natuurkunde, scheikunde en biologie. Toch kiezen veel minder meisjes voor een carrière in die gebieden, een trend die ook internationaal zichtbaar is. Slechts 1 op de 3 afgestudeerde ingenieurs is vrouw, en in computer wetenschappen ligt het percentage vrouwen zelfs op 20%. 

Doorbreek de stereotypes

Nederlandse meisjes zijn het meest terughoudend in het najagen van een technische carrière. Van de Nederlandse 15 jarige meisjes wil maar 2.4 procent een carrière in de bèta-hoek. Alleen in Finland, Groot-Brittannië en Azerbeidzjan is een dergelijke carrière onder meisjes minder populair. 

Het OECD gemiddelde voor meisjes ligt op 4.7%, beduidend lager dan het percentage jongens dat een technisch beroep wil (18%). In Jordanië, Thailand en Bulgarije zijn bèta studies het populairst onder studentes, maar zelfs daar ligt het percentage niet veel hoger dan 15 procent. Opvallend is dat in geen van de onderzochte landen, technische studies populairder zijn onder meisjes dan onder jongens. 

Een mogelijke oorzaak voor deze grote verschillen zijn de bestaande rolpatronen en verwachtingen die men heeft van vrouwen, aldus de OECD. Niet voor niets heeft het CERN onlangs een programma gestart om deze stereotypen te doorbreken en meer vrouwen enthousiast te maken voor bèta-carrières. 

Zelfs als vrouwen kiezen voor een technische studie blijkt dat ze het vakgebied vaker en eerder verlaten dan hun mannelijke collega’s. Uit andere OECD-cijfers blijkt dat onder afgestudeerden met een technisch diploma 71% van de mannen en maar 43% van de vrouwen nog in de bèta-hoek werkzaam is. Relatief veel vrouwelijke bèta’s kiezen voor een carrière als leraar binnen het vakgebied waarvoor ze zijn opgeleid. 

OECD percentage NL vrouwelijke alumni per veld

Slovenië als voorbeeld

Ook al zijn dit internationaal brede trends, onder Nederlandse vrouwen zijn bèta-carrières al helemaal niet populair. Alleen Japan heeft percentueel minder technische hoogopgeleide vrouwen dan Nederland.

Fier bovenaan staat Indonesië, waar meer dan de helft van de technisch afgestudeerden vrouw is. Terwijl geen enkele vrouwelijke student in Indonesië de hoogste PISA categorie haalt in bètavakken. 

In ons land zit er inmiddels wel een stijgende lijn in. In 2000 was nog 12% van de technisch hoogopgeleiden vrouw, ondertussen is dat al bijna 20%. Maar zelfs met deze stijging blijft Nederland onderaan bungelen. Zeker zo opvallend is het feit, dat Europa en de Verenigde Staten allebei achterblijven op het gebied van vrouwelijke uitvinders. In Nederland wordt minder dan 10 procent van alle patenten aangevraagd door vrouwen. Wederom samen met Japan onderaan de lijst. 

Opkomende landen zoals Chili en Mexico en bovenal Slovenië doen het een stuk beter. In absolute koploper Slovenië wordt 1 op de 5 patenten door een vrouw aangevraagd en dat al decennialang. Maar ook Spaanse en Portugese dames laten Nederlandse vrouwen ver achter zich, terwijl hun scores voor bètavakken een stuk lager liggen. Hoewel Nederland ook op dit gebied stappen vooruit maakt – het percentage vrouwelijke patenten lag in 1980 nog op 2% – is duidelijk dat andere landen veel sneller vooruitgang boeken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK