OCW duidelijker over geld

Nieuws | de redactie
23 mei 2013 | Minister Bussemaker gaat haar begroting verhelderen, zodat duidelijker wordt of, waar en hoe het geld bereikt wat het beleid beoogt. De Kamer had “verbetervoorstellen” en ook de Rekenkamer was recent niet mals. Met kengetallen moet de Kamer kunnen nagaan of OCW realiseert wat het moet doen.

In zijn analyse van de jaarverslagen van de ministeries constateert de Algemene Rekenkamer “telkenmale dat ministers de Tweede Kamer in hun jaarverslag onvoldoende informeren over de resultaten van het beleid.” Een voorbeeld noemt hij dat “de Kamer van de ministers weinig informatie [ontvangt] wanneer beleidsdoelen ver in de toekomst liggen. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor veel onderwijsdoelen. Als gevolg van de lumpsumfinanciering krijgt de Kamer van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geen inzicht hoe effectief zij is met de inzet van een groot deel van het onderwijsbudget.”

Steviger in 2014

OCW wil dit verbeteren, ook naar aanleiding van een reeks kritische beschouwingen vanuit de Kamer en voorstellen om dit anders aan te pakken. Minister Bussemaker geeft aan, dat na de vrij ‘beleidsarme’, demissionaire begroting voor 2013 die van 2014 veel steviger zal zijn. “In de beleidsagenda 2014 zullen de streefdoelen en kengetallen een dominantere rol spelen, mede in relatie tot de grote beleidstrajecten, intensiveringen en ombuigingen.”

“In de beleidsagenda wordt voor de belangrijkste doelen en thema’s een set van circa 10 kengetallen opgenomen waarbij per kengetal een eindjaar wordt vermeld (kabinetsperiode of horizon van de betreffende begroting). Deze kengetallen worden ook in het betreffende beleidsartikel herkenbaar opgenomen.” 

Het kritische punt van de Rekenkamer wordt in de brief van de minister aan de Kamer over “verfijning techniek verantwoord begroten OCW” indirect meegenomen. Zo schrijft zij: “De beleidsagenda zal inzicht bieden in het lange termijn financieel-strategisch plan. De streefdoelen zullen ook zichtbaar zijn op de beleidsartikelen.” Daarbij zijn de data in ‘Trends in Beeld’ van bijzonder belang, geeft Bussemaker aan.

Verantwoord Begroten

De minister wil dit verder uitwerken binnen een opzet die Verantwoord Begroten heet. Daarin wordt “de relatie tussen de beleidsinzet van een minister en de inzet van de budgetten” weergegeven “door duidelijk te maken wat de rol en verantwoordelijkheid van de minister is en welke financiële instrumenten daartoe worden ingezet. Deze nieuwe vorm van begrotingspresentatie stelt de Tweede Kamer beter in staat om te bepalen op welke resultaten een minister nu daadwerkelijk aan te spreken is en hoe het geld wordt ingezet. Beleidswijzigingen als gevolg van evaluaties of voortschrijdend inzicht krijgen verder een expliciete plek in een begrotingsartikel.”

Lastig is daarbij wel dat de Rekenkamer over deze nieuwe aanpak nog niet erg te spreken is. De belofte van het kabinet om hiermee veel helderder verantwoording af te leggen “wordt nog niet waargemaakt. De begrotingen van ministeries bieden minder informatie dan voorheen over ambities en beleidsinzet van ministers.” Sterker nog. “Ministers blijken zelf maar beperkte informatie te krijgen of hun budget effectief besteed is.”

Effecten pas op termijn

De Kamer wilde in de baaierd van informatie van de begrotingen ook veel doorzichtiger krijgen wat de uitwerking is van de grote ambities en projecten van de ministers. Bussemaker erkent dat dit beter kan worden uitgewerkt en noemt “de grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen de kern van de beleidsagenda.” Zij gaat zulke onderdelen “herkenbaar uitlichten in de beleidsagenda.”

Dit raakt echter wel weer de kritische noot die de Rekenkamer al kraakte. “In de verantwoording worden de grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen specifiek behandeld. Hierbij wil ik wel opmerken dat effecten van onderwijsbeleid moeilijk meetbaar zijn als gevolg van de invloed van externe factoren op de mate van doelbereiking. Effecten worden vaak pas op lange termijn zichtbaar. Dit neemt niet weg dat OCW ernaar streeft om waar mogelijk evaluaties uit te voeren.”

Praten met ambtenaren?

De minister geeft aan, dat zij bij de verantwoordingsteksten vaker en duidelijker verbindingen zal leggen met de documenten die evaluatieve onderbouwingen bieden. Ook zal dat gebeuren op punten waar in het beleid gekomen is tot bijstellingen, waarvan de Kamer helderder wil zien op welke gronden en analyses die wijzigingen zijn aangebracht. “In de paragraaf beleidswijzigingen in de begroting zal ik ingaan op belangrijke beleidswijzigingen, nieuw beleid, de resultaten van beleidsdoorlichtingen en –evaluatie. In deze paragraaf wordt zoveel mogelijk verwezen naar de beleidsevaluatie en –doorlichtingen die ten grondslag liggen aan de wijzigingen.”

De Kamer gaf aan, dat men ook diepgaander over de cijfers wil kunnen spreken met de betrokken ambtelijke deskundigen van het ministerie. De minister houdt die boot toch maar een beetje af.  “De ambtenaren zullen tijdens de briefing antwoord geven op technische punten die de begrotingscommissie heeft aangedragen,” zo vat zij de wens van de Kamer samen. Daar reageert zij zo op: “Met deze voorgestelde werkwijze kan ik instemmen waarbij ik wel het technische karakter van de briefings wil benadrukken zodat de briefing plaats kan vinden met de betrokken ambtenaren.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK