De leercurve omhoog

Nieuws | de redactie
19 juni 2013 | Een excellente docent doet in honours trajecten niet alleen maar meer van het zelfde. Wat dan wel? De Sirius–analyse bij de UU en RUG laat zien: “Door studenten los te laten en de lat flink hoog te leggen, breng je een zekere mate van stress en frustratie bij hen teweeg.”

Is een honoursdocent gewoon een goede docent? Voor zowel de Sirius auditcommissie als de Universiteit Utrecht komt er meer bij kijken. Rob van der Vaart: “We hebben grondig onderzoek gedaan naar de excellente docent. We hebben gekeken naar onze eigen praktijk, en naar buitenlands onderzoek. Om in een honoursprogramma goed te kunnen functioneren voldoet een docent volgens ons aan drie criteria. Ten eerste draag je er aan bij dat honoursdocenten en -studenten een community worden. Je draagt constant uit dat je samen aan iets belangrijks bezig bent.”

Niets schools uitdagen

“Ik wil daar nog aan toevoegen dat het erg belangrijk is dat je de studenten serieus neemt” vult Doeko Bosscher (RUG) aan. “Het moet niet schools worden, je moet de talenten en kennis van de individuele student kunnen herkennen en uitdagen. Dat gevoel willen studenten ook krijgen van hun docent, want dan gaan ze zich meer inspannen. En je moet geen ‘negen-tot-vijf’-mentaliteit hebben. Dat hebben honoursstudenten zelf ook niet. Die gaan er 100% voor.”

De student loslaten, dat is het tweede punt van Van der Vaart. “Je moet in staat zijn, het aan durven, om jouw studenten vrijheden te geven, binnen bepaalde kaders. Bij honours moet je buiten de gebaande paden denken, creatief zijn, vrijheid geven en nemen.

“Door studenten los te laten en de lat flink hoog te leggen, breng je een zeker mate van stress en frustratie bij studenten teweeg. We zien dat daar de leercurve wel flink van omhoog gaat. De stress en frustratie moet ook niet te lang duren, want dan loop je het gevaar dat studenten afhaken. Kunst is dus dat op de juiste manier in te zetten.”

“Vrijheid geven is inderdaad een erg belangrijk punt”, zegt Bosscher. “Een honoursdocent is daarom ook een goed vakman. Dan bedoel ik niet de kwaliteiten als doceerder, maar goed zijn in je vakgebied, of dat nu natuurkunde, economie of Frans is. Dat moet er al vroeg in zitten, op latere  leeftijd jezelf bijspijkeren is lastig. Een vakman moet je vanaf het begin af aan zijn.”

In de breedte en in de diepte

“Inderdaad”, vult Van der Vaart aan. “Met die bagage kun je de student extra academisch uitdagen. Dat is ons derde punt: vakdeskundigheid en een open mind. Een goede docent beseft wat moeilijk of uitdagend is, zowel in de breedte als in de diepte. Vanuit het overzicht van het vakgebied dat je zelf hebt, kun je vragen stellen en opdrachten meegeven om de studenten uit te dagen. Omdat je als docent niet alles kunt weten, moet je ook openstaan voor de inbreng van mede-docenten.”

Bosscher ziet erg veel enthousiasme bij honours docenten. “Ik heb veel docenten gesproken tijdens onder andere de auditrondes, en ik zie heel veel passie en vuur. Dat is belangrijk voor je organisatie en voor de uitstraling van je honours programma. Toch zien we vaak dat alleen de kopgroep met honours bezig is.”

“En het is juist voor de hele organisatie bedoeld, elke student moet zich geroepen voelen om mee te doen, elke docent moet meegenomen worden. Daarbij is het belangrijk dat je als instelling docenten hun eigen verantwoordelijkheid laat dragen, je hen aanspreekt op hun eigen professionaliteit. Uiteraard binnen kaders, en je moet als instelling blijvend stimulansen geven. Dat is een fijne balans: tussen vrijheid en kaders. Doe je dat goed, dan bereik je mooie resultaten.”

Voorhoede en delta

Hoe vertaalt de Universiteit Utrecht de inzichten en kennis naar de organisatie? Van der Vaart: “We hebben een leergang honours teaching, met een klein clubje docenten uit de hele universiteit hebben we een aantal bijeenkomsten. We beginnen nu aan de vierde leergang, daarna zullen zo’n 60 á 70 docenten hebben meegedaan. Waarschijnlijk stoppen we er dan mee. We hebben dan een voorhoede die de andere docenten kan meenemen.”

“Om die voorhoede creëren we een supportstructuur waar alle faculteiten gebruik van kunnen maken. We laten ze bijvoorbeeld in teams modules maken voor andere docenten. De honours directeuren per faculteit zien er op toe dat docenten mee gaan doen, kennis gaan uitwisselen.”

Bosscher ziet honours als een delta die uitmondt in verschillende richtingen. “Sommige studenten gaan het onderzoek in, andere juist weer het bedrijfsleven. Dat zie je al snel in zo’n programma. Dat betekent dat je als docent je eigen les of activiteit als deel van het grotere geheel moet zien. Het gaat om de langere termijn, om de keten. En in die keten spelen diverse docenten een rol.”

“En vergeet daarbij ook het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven niet. Je moet, als individuele docent en als team, per student de belangrijke zaken identificeren: wat willen ze, wat kunnen ze, wat hebben ze nodig? En daar moet je je gezamenlijk voor in zetten en hard aan werken.”

Uit de Sirius-publicatie ‘Op koers met excellentie’ (door: Martijn de Graaff, BureauQ) 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK