Valorisatie meetbaar

Nieuws | de redactie
4 juni 2013 | VSNU en Vereniging Hogescholen spraken in 2012 met OCW af dat universiteiten en hogescholen indicatoren ontwikkelen om inspanning en resultaten op het gebied van valorisatie te monitoren. Deze benchmarks zijn er nu.

Naar aanleiding van deze afspraak hebben de VH en VSNU beide voorstellen geschreven voor hoe zij deze indicatoren gaan vorm geven. De VSNU benadrukt dat zij ook aandacht wil voor de zachtere kanten van maatschappelijke valorisatie en geen verhoging wenst van de administratieve lastendruk.

De hogescholen benadrukken dat de klassieke kennistransfer opvattingen te beperkt zijn voor de valorisatie vanuit hogescholen. Staatssecretaris Dekker is verheugd over de voortvarendheid waarmee de koepels aan de slag zijn gegaan om te komen tot een raamwerk.

VSNU bouwt aan raamwerk

Hoewel valorisatie een fenomeen van alle tijden is, is het relatief recent pas als kerntaak van de universiteit benoemd. Volgens de VSNU moet er nu ook meer verantwoording worden afgelegd hierover. “Inmiddels zijn wij in een fase beland waarin de vraag om over deze taak ook meer gestructureerd maatschappelijk verantwoording af te leggen toeneemt. Dat is niet een exclusief Nederlands verschijnsel. In veel van de ons omringende landen zijn initiatieven ontstaan om valorisatieactiviteiten met behulp van indicatoren beter zichtbaar en meetbaar te maken.”

Het is volgens de universiteiten van belang dat dit raamwerk breed draagvlak geniet, omdat indicatoren pas zinvol zijn als ze toepasbaar en bruikbaar zijn voor de mensen die valoriseren. “Daarom heeft de stuurgroep Onderzoek en Valorisatie van de VSNU bij de ontwikkeling gekozen voor een ‘bottom-up’ proces, waarbij een brede groep van experts en belanghebbenden van zowel binnen als buiten universiteiten betrokken was. Externe stakeholders die geconsulteerd zijn, waren onder meer: VNO-NCW, OCW en EZ en de LCV. Ook heeft afstemming plaats gehad met de Vereniging Hogescholen.”

Geen meetlat en rankings

De VSNU wil er voor waken dat het een eenvormige meetlat zou worden waar iedere universiteit langs gelegd kan worden. “Het raamwerk moet het karakter hebben van een keuzemenu.” Het moet voor de universiteit afhankelijk zijn van het specifieke profiel en aansluiten bij de eigen ambities voor de komende jaren.

Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor zachtere vormen van kennisvalorisatie . “Het raamwerk moet de ambitie hebben indicatoren te bieden over de volle breedte van valorisatie. Naast de traditionele, ‘harde’ vormen van valorisatie gericht op economische vermarkting zoals patenten, licenties en spin offs moet er ook ruimte zijn voor vaak minder eenvoudig te tellen ‘zachte’ vormen van maatschappelijke waarde-creatie.”

Het WO-stelsel is volgens de VSNU te pluriform om hier bijvoorbeeld een systeem van rankings mee vorm te geven. “Doel van deze exercitie is niet om te komen tot een ranking. De verschillen tussen universiteiten zijn daarvoor te groot. Bovendien mag het ook niet leiden tot een verhoging van de administratieve lasten van de universiteiten.”

Eigen rol voor het HBO

De VH heeft ook een systematiek opgebouwd van indicatoren voor valorisatie. Het HBO benadrukt dat de hogescholen een eigen rol hebben “in het valorisatieproces. Hogescholen hebben een eigen positie in de kennisinfrastructuur. De klassieke kennistransfer opvattingen zijn te beperkt om recht te doen aan de valorisatie vanuit hogescholen. Een brede opvatting vanuit hogescholen. Een brede opvatting van valorisatie, met oog voor de onderwijscontext en het eigene van praktijkgericht onderzoek, is daarom een must.”

Graag wijst de vereniging dan ook op de eigen specifieke aanpak en omstandigheden waarbinnen het HBO kennisvalorisatie plaats vindt. “Hogescholen valoriseren in een eco-systeem samen met andere partijen. Het is daarom zaak om vanuit eigen positionering in te zetten op de verbinding en vergelijkbaarheid met andere spelers.” 

Dekker blij met verantwoording

Staatssecretaris Dekker laat in een reactie weten verheugd te zijn dat beide koepels al tot een raamwerk zijn gekomen dat de komende periode wordt getest en uitgebreid. “Ik vind de ontwikkeling die de koepels in afstemming met mij hebben ingezet zeer positief en vruchtbaar. Ik waardeer het dat de koepels bij de ontwikkeling van hun raamwerk een veelheid van stakeholders en organisaties hebben betrokken. Ik heb er alle vertrouwen in dat op deze wijze een set van indicatoren tot stand komt die door de instellingen wordt gedragen.”

De bewindsman heeft helder voor ogen wat de rol wordt van deze indicatoren in 2016. “De indicatoren zijn bedoeld voor de instellingen om vanaf 2016 te gebruiken bij de verantwoording in de jaarverslagen over onderwijs in ondernemerschap en valorisatie. Het oogmerk is om in 2016 de set indicatoren ook te gebruiken om een landelijk beeld te generen en internationale vergelijkingen mogelijk te maken. De inzet is op termijn te komen tot één set indicatoren voor het gehele hoger onderwijs.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK