Munt slaan uit kennis

Nieuws | de redactie
17 september 2013 | Bernard Wientjes doet op donderdag 19 september de aftrap voor een discussiecyclus over ondernemerschap bij De Haagse Hogeschool. Als voorschot en impuls voor het debat publiceert hij zijn visie op het belang van valorisatie van kennis, want juist daar moet en kan de student sterk in worden.

De voorzitter van VNO/NCW moedigt in zijn betoog HBO en WO aan extra in te zetten op ondernemerschap en niet alleen te focussen op nieuwe spin offs van hun kennis in nieuwe bedrijfjes, maar ook de vruchtbare kennisdeling met bestaande MKB-bedrijven nadruk te geven. En het woord ‘valorisatie’, daar krijgt hij bijna buikpijn van, zo laat hij blijken. Meer over deze eerste ‘Topontmoeting’ bij De Haagse Hogeschool op 19 september en mogelijkheid tot aanmelden vindt u hier.  

Positief in woelige tijden 

‘Bijna 5 jaar geleden, in december 2008, brachten wij met veel partijen ‘de valorisatieagenda’ uit. Het lijkt welhaast een ander tijdperk. We zaten toen aan het begin van een crisis waarvan we de impact op dat moment niet konden overzien en waar we tot op vandaag nog inzitten. Vele kabinetten en bezuinigingen later zijn de economische cijfers nog steeds zorgwekkend, de werkloosheid neemt toe en de het begrotingstekort en overheidsschuld zijn toegenomen.

Hoe scoort Nederland op het gebied van valorisatie? 

Wanneer je kijkt wat er in deze woelige tijden is gedaan aan het onderwerp valorisatie dan kan je daar alleen maar positief over zijn. Hoewel echte indicatoren ontbreken, zijn er toch genoeg cijfers die in erop wijzen dat we op de goede weg zitten: 

-de R&D inspanningen van het bedrijfsleven nemen toe en zitten weer boven de 1% van het BBP. Daar zit wel een statistische bijstelling in, maar het is toch bemoedigend.

-in 2000 werd 19 % van de totale private R&D investeringen door het MKB gedaan, nu ligt dat percentage al op 27%.

-uit onderzoek in opdracht van OCW blijkt dat het aantal studenten dat een eigen bedrijf wil starten in drie jaar tijd is gestegen van 13% naar 25%.

-wereldwijd staat Nederland op de tiende plaats op het gebied van ondernemerschap. Daar komt nog iets bij, juist voor jonge, startende ondernemers: onlangs heeft Bloomberg Nederland op de tweede plaats gezet onder de meest favoriete landen voor high tech bedrijven!

De ontwikkeling van het beleid

Nu weten we eigenlijk niet of dit allemaal komt door het beleid dat we voeren. Er is eigenlijk weinig bekend over de effectiviteit van het valorisatiebeleid. Ik ben er wel van overtuigd dat deze positieve tendens in de verschillende indicatoren ook te danken is aan de manier waarop kenniswereld en bedrijfsleven elkaar de afgelopen jaren hebben gevonden. Dat begon met de kenniswerkersregeling en heeft later zijn beslag gekregen in het topsectorenbeleid.

Ook in de uitwerking van de valorisatieagenda zie ik heel goede vooruitgang. Via de innovatiecontracten in de topsectoren investeren we gezamenlijk in onderzoek en bouwen we voort op succesvolle publiek-private samenwerking. Bovendien hebben de technologische topinstituten en TTO (tech transfer officers) van de universiteiten echt een professionaliseringsslag gemaakt en zij hebben zich ook verenigd als beroepsgroep. Zowel de Vereniging Hogescholen als de VSNU zijn aan de slag gegaan om te werken aan valorisatie-indicatoren in het kader van de prestatieafspraken die de hogescholen en het WO hebben gemaakt met de regering.

De landelijke valorisatiecommissie heeft deze ontwikkelingen ook geconstateerd en gaf daarom zelf aan dat ze overbodig was. Dat gebeurt maar weinig in Nederland: commissies die zichzelf opheffen!

Wat zijn de succesfactoren voor de komende jaren?

Wat mij betreft is er dus alle reden om optimistisch te zijn over valorisatie in Nederland. De kern van dit succes moeten we volgens mij niet te ingewikkeld maken.

Valorisatie valt of staat met de succesvolle samenwerking binnen het speelveld van de vraagkant, de bedrijven, en van de aanbodkant, de private en vele publieke kennisinstellingen en hun intermediairs. In de kern gaat valorisatiebeleid om het creëren van ontmoetingsplaatsen voor mensen uit de kenniswereld en uit het bedrijfsleven. 

Vier zwaartepunten

Wat met deze insteek de komende jaren moet gebeuren, kan ik in vier punten samenvatten

1] Het eerste en belangrijkste punt is een oproep tot continuïteit. Ik weet dat het populair is om af te geven op het topsectorenbeleid, maar we hebben nu de afgelopen jaren echt iets op poten gezet en dat moet de tijd moet krijgen om te renderen. We hebben dat gedaan onder moeilijke financiële omstandigheden,  “meer met minder doen”.

Dat deden we in een situatie waarin we hebben moeten investeren in het wederzijdse vertrouwen. Ook is met succes gewerkt aan spelregels voor het topsectorenbeleid. Dat was zeker geen eenvoudige bevalling, maar wat er nu staat doet recht aan de verschillende belangen. Daarmee zetten we internationaal echt iets unieks neer.

In niet heel veel landen worden de agenda’s van het bedrijfsleven, hoger onderwijs en toegepast onderzoek zo bij elkaar gebracht en wordt een deel van de middelen van het wetenschapssysteem hiervoor gereserveerd! Het is zaak dit door te zetten, elkaar als kennispartijen op te blijven zoeken en gezamenlijk ons ook in te zetten, dat de volgende ronde aan bezuinigingen niet onderzoek en innovatie treffen.

2] In de tweede plaats blijft het zaak, dat de prikkels bij kennisinstellingen de goede kant op staan. We zijn bijvoorbeeld positief over de aanzet om te komen tot valorisatie indicatoren en snappen dat daar eerst pilots voor gedraaid moeten worden. Uiteindelijk zullen we wel echt de stap moeten durven zetten naar afrekenbaarheid.

Ik weet bijvoorbeeld dat de VSNU namens de universiteiten niet voelt voor een dergelijke ‘ranking’, maar een zekere mate van afreken- en vergelijkbaarheid lijkt me van belang. Dat vraagt dus om een aantal duidelijke generieke indicatoren en een stijgend deel van het percentage van de onderzoekfinanciering dat via prestatiebekostiging naar de instellingen van HBO en WO gaat.

Ook zie ik dat er goede stappen worden gezet om onderzoekers op meer af te rekenen dan hun wetenschappelijke publicaties. We moeten voor hen de valorisatieroute een aantrekkelijk perspectief laten worden. Gedacht kan worden aan prikkels voor wetenschappers zoals het opstarten van een eigen bedrijf laten meewegen in het tenure track systeem, een grotere opbrengst voor de onderzoeksgroep bij spin-offs, partiële aanstellingen met de noodzaak om eigen middelen binnen te halen en dergelijke.

3] Ten derde pleit ik voor veel aandacht voor ondernemerschap in hogescholen en universiteiten. We besteden de komende jaren veel geld, publiek én privaat, aan onderzoek op voor het bedrijfsleven relevante terreinen.

Vele aio’s zullen daarin bijvoorbeeld aan het werk gaan. Het is misschien goed te overwegen of we in hun opleiding tot onderzoeker ook ondernemerschap een onderdeel kunnen laten zijn. Dat vergroot de kansen op valorisatie. Dit is een onderwerp dat wij met het HBO  en WO eens verder moeten verkennen in de kenniscoalitie.

4] Als vierde punt noem ik veel aandacht voor ons bestaande MKB. Hun betrokkenheid is een belangrijk punt. Juist dit MKB kan een belangrijke drijvende kracht zijn bij valorisatie. Vanuit de kennisinstellingen, zoals de hogescholen en de universiteiten, krijgt momenteel vooral de eigen spin off van kennis de aandacht. Men richt zich nog erg weinig op het bestaande MKB. Hier liggen nog volop kansen.

Wat dat betreft verdiend de TNO-SBIR aanpak echt meer navolging. Hier kunnen  MKB-bedrijven inschrijven op ‘pakketjes kennis’ en die verder – al dan niet samen – uit ontwikkelen tot een eigen product of dienst. Meestal zien de MKB-ondernemers daarbij nog weer andere mogelijkheden en kansen tot toepassingsgebieden dan de hogeschool of universiteit waar ze mee samenwerken daarin. Wat ons betreft zou dit breder getrokken moeten worden.

Let op het idioom 

Laten we ook nog eens kijken naar ons eigen taal gebruik op dit terrein. Zelden is een woord in de beleidswereld zo ongelukkig gekozen als het begrip ‘valorisatie’. Een gemiddeld MKB bedrijf zal je toch wat glazig aankijken als je deze term gebruikt. Sterker nog als je de betekenis van het woord opzoekt in het woordenboek kom je terecht op: ‘waardebepaling bij een schuldverordening’.  Ik hoef u niet uit te leggen dat dat een ongelukkige associatie is.

Wellicht is dat wel de reden dat het onderwerp valorisatie en het valorisatiebeleid nog altijd een beetje abstract blijven en dat terwijl het eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld is. Tijdens het MKB Nederland  jaarcongres zette premier Rutte het krachtig neer: “We slagen er te weinig is onze kennis- en productontwikkeling om te zetten in echt succesvolle innovaties in de markt. Het gat tussen de universiteiten en de bedrijven is simpelweg te groot.”

Dat is eigenlijk waar het om gaat bij ‘valorisatiebeleid’: munt slaan uit de kennis die wordt ontwikkeld. Wellicht moeten we het daarom ook maar gewoon zo noemen!’


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK