Onbekende, slimme buur

Nieuws | de redactie
20 september 2013 | Nederland heeft een uitstekende reputatie in de top van de Duitse economie, wetenschap en politiek. “Slim, open, creatief.” Toch weet men bijna niets of niemand te noemen uit onze hightech, hoger onderwijs, kennissector en innovatie, zo blijkt uit onderzoek. Onbekend en toch niet onbemind?

De Nederlandse ambassade in Berlijn heeft onderzoek laten doen door de Gesellschaft für Innovative Marktforschung naar het beeld van de Nederlandse kennisinstellingen, bedrijven en ‘kenniseconomie’. De doelstelling van het onderzoek was een dieper inzicht te verwerven in het (economisch) imago van Nederland onder Duitse topbesluitvormers. De focus lag daarbij op de samenwerking, met name met de top van de industrie en kenniseconomie in het toonaangevende Zuid-Duitsland.

Geen bakens of namen

Wat opvalt is dat Nederland bekend staat om sectoren als de landbouw, waterbouw, transport én de creatieve industrie, maar vooral waar men geen idee van lijkt te hebben. Ook worden nauwelijks ‘bakens’ benoemd – namen van Nederlandse bedrijven, wetenschappelijke instituten, innovatoren en andere ‘grote namen’ in kennis en industrie zijn bij de Duitse topbesluitvormers vrijwel onbekend.

De Nederlanders worden over het algemeen gezien als ongecompliceerd, joviaal en vrolijk. Ze kenmerken zich door tolerantie en internationale oriëntatie Daarnaast geldt Nederland als sociaal gericht, creatief, onconventioneel en tegelijk ondernemend en resultaatgericht. De ondervraagden uit de drie Duitse regio’s verschillen onderling maar weinig in hun oordeel over Nederland. Wel is het zo dat de ondervraagden uit Noord Rijnland Westfalen (NRW) zich sterker ‘verwant voelen’ met Nederland en over iets meer concrete kennis beschikken.

Erg vanzelfsprekend

Nederland wordt gezien als nauwe partner van Duitsland. De relaties zijn uitstekend, beide landen hebben dezelfde politieke cultuur, een gezamenlijk waardenspectrum en vergelijkbare strategische belangen. De sterke onderlinge band wordt als vanzelfsprekend beschouwd. De keerzijde van deze op zich positieve situatie is dat ons land door de (politieke) besluitvormers een tikje over het hoofd gezien blijft worden.

Bij de aandacht voor politieke vraagstukken wordt het als positief gezien, dat Nederland sterk gericht is op mensenrechten. Bovendien scoort de liberaal-tolerante sfeer van de Nederlandse politiek goed. Als negatief gelden het soms ‘schoolmeesterachtige’ optreden van het opgeheven vingertje en een vrij zwakke relatie tussen politiek en economie. Bovendien noemen ondervraagden de soms eenzijdige nadruk op het economisch gewin en eigenbelang van de Hollanders [‘pfennigfuchers’ en ‘Nassauer’] en heersen er twijfels aan onze geestelijke gezondheid gelet op de aanhang van rechts-populistische stromingen.

De omvang van de economische betrekkingen tussen Duitsland en Nederland wordt door de Duitsers feitelijk onderschat. De belangrijkste sector die zij noemen is de landbouw. Die wordt echter gezien als niet duurzaam en sterk ‘industrieel’. Een negatief effect op de perceptie van Nederland heeft bovendien de beperkte kwaliteit van de branding vanuit ons land. Nederlandse merken of bedrijven zijn nauwelijks bekend, behalve Philips.

Bij gebrek aan een diepere kennis over de economische structuren in ons land hebben de ondervraagden nauwelijks associaties met innovatie en branches zoals hightech, automatisering, medische technologie, ruimtevaart en andere topindustrie-sectoren, ondanks het feit dat men Nederland in principe wel tot prestaties op deze terreinen in staat acht.

Imago van wetenschap

Nederland wordt niet gezien als een land dat opvalt op het gebied van wetenschap. De prestaties op dit terrein worden als goed beschouwd, maar niet als toonaangevend. De ondervraagden hebben eerder associaties met enkele vakkundige lieden dan met uitnemend toponderzoek. De belangrijkste imagokenmerken van het onderzoek in ons land zijn: pragmatisch, open, creatief, gericht op samenwerking en internationaal georiënteerd.

Maar ook onopvallend en onvoldoende zichtbaar. Nederland lijkt op het gebied van toonaangevende beurzen (‘Messen’ als die in Hannover en Leipzig), conferenties, octrooien en publicaties weinig aanwezig te zijn. Er zijn enkele Nederlandse universiteiten en kennisinstituten bekend, wanneer men daarmee enig contact heeft. Maar net als bij de bedrijven is er ook hier geen sprake van ‘bakens’ of bekende namen. Een ‘Nederlands MIT, Harvard of Oxford’ schiet niemand te binnen.

Netwerken en clusterstructuren in Nederland worden vanuit Duits oogpunt nauwelijks waargenomen. Bovendien merken de Duitsers op dat subsidies vanuit de overheid voor samenwerking de afgelopen jaren zijn gekort, waardoor de inzet daarvoor lastiger wordt. De Nederlandse wetenschap is daardoor sterker aangewezen op EU-gelden. In dat verband is er een interessante observatie onder de Duitsers. Hun eigen wetenschap wordt beschouwd als sterk op Europa georiënteerd, in tegenstelling tot de Nederlandse, die zich meer op de Verenigde Staten lijkt te richten.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK