Onderzoek zonder jeuk

Nieuws | de redactie
12 september 2013 | "Afgelopen week heb ik het 'studentenreisproduct' van mijn OV-chipkaart gehaald," zucht Lodewijk Berkhout. "Liefst zes jaar heeft de belastingbetaler mij de mogelijkheid gegeven op werkdagen gratis te reizen. Als dank daarvoor doe ik u graag verslag van mijn laatste treinrit."

“De reis is kort: van Utrecht naar Amsterdam. Misschien is dat dan ook de reden dat mijn reisgenoten meteen volop in discussie gaan. De ene is beleidsambtenaar op het Ministerie van Onderwijs. Hij gaat onderzoek doen naar de toegevoegde waarde van een school. De andere reisgenoot is docent in het basisonderwijs. Hij kijkt bedenkelijk en vraagt: ‘Hoe wil je dat onderzoeken?’

Het is al laat en de trein is leeg. Mijn reisgenoten zitten tegenover elkaar, op de banken aan de andere kant van het gangpad. Mijn positie is als die van een toeschouwer bij een pingpongwedstrijd.

Op links: ‘Op het ministerie hebben we grote datafiles en weten we alles over iedere leerling. Ik weet hun CITO uitslagen, het opleidingsniveau van de ouders, het postcodegebied, noem maar op!’

Op rechts: ‘En weten ze op het ministerie ook welk kind thuis geslagen wordt. En welk kind `s ochtends een gezond ontbijt krijgt?’

Op links: ‘Ik heb zoveel data. Ik kan scholen categoriseren en heel precies kijken naar hun rendement. Daarbij kan ik de context meenemen, zoals de sociaal economische achtergrond van de ouders.’

Op rechts: ‘Hier krijg ik zo`n ontzettende jeuk van. Als jij dan straks conclusies gaat trekken over bijvoorbeeld montessorischolen, geldt die uitkomst echt niet voor elke montessorischool. Iedere school is anders’.

De trein boemelt langs de Arena.

Op links: ‘Ik overdrijf ook een beetje. Dat doe ik expres, want ik weet dat iedere school anders is. Maar luister, wij hebben zoveel data. Wij kunnen juist een genuanceerd beeld neerzetten van een school. Dus niet alleen CITO-uitslagen, maar ook het type leerlingen, de vooruitgang, de gemiddelde klasgrootte. Alles moet openbaar, maar de sector houdt het tegen’.

Op rechts: ‘Een school kan een pestprotocol hebben, een ICT-plan en een leerlingzorgsysteem, maar dat is slechts papier. In het onderwijs is niet alles in cijfers te vatten.

Op links: ‘Ik ben het met je eens, niet alles is te meten, maar als één kind thuis geslagen wordt heeft dat geen invloed op het gemiddelde. De datafiles zijn zo groot, die corrigeren dat.’

Oei, dat was bijzonder onhandig geformuleerd. De deuren van de trein gaan open. Op het perron zeg ik: ‘Als het ministerie de toegevoegde waarde van een school gaat samenvatten in een paar cijfers, wekt dat geen gevoel van vertrouwen richting scholen. Als een bepaalde docent niet goed functioneert, dan zijn directe collega`s verantwoordelijk om in te grijpen, niet het ministerie.’

Als ik naar huis fiets denk ik terug aan het gepingpong in de trein, de kloof tussen theorie en praktijk. Op het ministerie moeten ze niet blind vertrouwen op grote datafiles. Big data is hip, maar het zegt weinig over veel. Ik breek een lans voor jeukvrij onderzoek.”

Lodewijk Berkhout is columnist van ScienceGuide, studeert Onderwijskunde aan de UvA. Eerder studeerde hij Biologie en was hij ASVA-voorzitter. Zijn eerdere columns leest u hier 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK