Slecht rapport Jet Bussemaker?

Nieuws | de redactie
18 september 2013 | Het beleid van Jet Bussemaker mag volgens de AOb impopulair zijn onder docenten, er zijn opvallend hoge ‘rapportcijfers’ voor cruciale onderdelen. Ook zijn de prioriteiten die leraren zelf aangeven interessant als richtlijnen.

De beoordeling van bewindslieden door de AOb-leden kent een vast patroon. Jo Ritzen kon in tijden dat het geld over de plinten klotste van zijn geestverwanten bij de bond niet meer dan een 5.2 krijgen. Toen VVD’er Loek Hermans na hem nog meer geld en vrije ruimte kon beloven, zakte hij naar 5.1. Oud-lerares Maria van der Hoeven was zuiniger en werd nog zuiniger beoordeeld. Oud-hoogleraar Ronald Plasterk werd niet veel hartelijker bejegend. Hij haalde een score onder de AOb’ers die nog niet reikte aan die van de nogal passieve minister Hermans.

De dalende lijn werd stevig doorgezet bij Marja van Bijsterveldt. Haar prestaties haalden niet meer dan een 4.0. Jet Bussemaker komt nu op 4.1 en de waarnemer kan dus stellen dat de lijn omhoog nu toch ingezet lijkt na 25 jaren van gestage daling. Maar men kan ook zeggen, dat de bodem vooralsnog bereikt is.

Juf is streng

Dat laatste blijkt uit een ander cijfer. Het beleid van Rutte-II wordt beduidend hoger ingeschat dan zijn onderwijsbeleid: 4.4 versus 3.8. Proximity breeds contempt? Het blijkt door een factor te komen die extreem laag gewaardeerd wordt: de nullijn, met een 2.3.

Dat die nullijn – van de Kunduz-coalitie en niet van Rutte-II – door minister, koepels en CNV nu genuanceerd is in het NOA, kon de rapportcijfers nog niet beïnvloeden. En voor de AOb is dat ook eigenlijk een tikje pijnlijk, want deze bond wenst niet mee te doen bij iets wat haar leden blijkbaar nadrukkelijk nastreefden.

Andere beleidsthema’s geven aan dat de leraren hun eigen gedachten hebben. Zo geven zij bijscholingsplichten en lerarenregister vanaf 2017 bijna een voldoende rapportcijfer. Bijna, want de feitelijke bereidheid tot participatie is zo gering, dat het NOA additioneel een reeks concrete verplichtingen oplegt op dit terrein. De juf is streng voor haar klas. Zo worden het register en bijscholing meer strafwerk dan een uitnodiging tot professionaliteit. Was dat nu de bedoeling?

Excellentie, bah

Echt positief zijn de AOb-leden over het stellen van strengere eisen aan de lerarenopleidingen: het hoge cijfer 7.4 is daarvoor gereserveerd. Even hoog waarderen zij beleid gericht op het terugdringen van het aantal onbevoegde collega’s in het VO. Iets minder hoog, maar nog duidelijk positief is het oordeel over de afschaffing van de langstudeerboete. Gunstig is ook het oordeel over het beleid om de aandacht voor techniek in het PO, VO en MBO  te vergroten.

Alles dat riekt naar excellentie en aanmoediging van veel talent ondervindt weinig genade bij de respondenten uit de AOb. Uitverkiezing van excellente scholen door een jury: een 3.1. Diversificatie inspectieoordelen: een 5.3. Extra geld voor onderwijskwaliteit in ruil voor de Bapo-regeling: 4.9. Steun voor meer aandacht voor excellentie: 5% van de respondenten.

De docenten hebben duidelijke opvattingen over wat prioritair zou moeten zijn in het beleid. Kleinere klassen zijn voor 52% van hen een must. Geen nullijn, maar salarisverhoging is dat voor 49%, even veel als lagere werkdruk. 30% noemt ook het terugdringen van de neiging elk maatschappelijk vraagstuk op het bordje van de school te leggen. Betere prestaties bij taal en rekenen vindt 9% de moeite van vermelden als prioriteit waard, meer scholingsmogelijkheden 6% en een ruimer budget voor lerarenbeurzen 5%.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK