Algeheel Leraren Oordeel

Nieuws | de redactie
2 oktober 2013 | Nieuw-Zeeland is 2014 gastland van de ‘Obama Summit’ over leraarschap. Het onderwijs werkt er sinds drie jaar met nationale standaarden, waarvan de eerste effecten onlangs naar buiten kwamen. Helpen zij docenten in hun professie? Stijgen leerprestaties en het Pabo-niveau door de ‘Overall Teacher Judgements’?

In de aanloop naar de International Summit on the Teaching Profession 2014 in Nieuw-Zeeland kijkt ScienceGuide nu vast over de landsgrenzen heen. Wat zijn de uitdagingen op het gebied van het lerarenbeleid voor het organiserend land? Bij de ISTP in Amsterdam van afgelopen maart gaf de Nieuw-Zeelandse delegatie al aan dat men met nationale onderwijs standaarden was gaan werken.

De delegatie vertelde op de internationale leraren-top dat dit beleid volop in ontwikkeling was en dat docenten bezig waren met actieplannen om naar aanleiding van dit nieuwe beleid het onderwijs te verbeteren. Begin september kwam er een rapport uit naar de eerste resultaten van dit nieuwe beleid.

Overall Teachers Judgement

De nationale onderwijsstandaarden zijn bedoeld om het onderwijs te kunnen monitoren en het zo te verbeteren. Bovendien kunnen de resultaten in en door scholen onderling gedeeld en vergeleken worden. Daarbij voorziet het gebruik van deze standaarden in een informatiebehoefte die bij ouders leeft. Zij kunnen zien hoe hun zoon of dochter presteert, vergeleken met landelijke normeringen.

De hoop van de Nieuw-Zeelandse onderwijsminister is  dat ouders op die manier meer betrokken raken bij het onderwijs en dat zij hun kinderen beter gaan begeleiden. Echter, onderwijsresultaten vatten in meetbare standaarden blijkt erg lastig te zijn. De betrouwbaarheid is allerminst op orde, zo blijkt uit een onafhankelijke rapportage.

De nationale standaarden gelden voor de vakken schrijven, lezen en rekenen. Aan het eind van het schooljaar worden de ‘Overall Teacher Judgements’ (OTJ’s) verzameld van alle leerlingen. Het betreft de leerlingen van klas 1 tot en met 8, vergelijkbaar met de Nederlandse basisschool. Ook worden er enquêtes gehouden onder ouders, onder voorzitters van de raden van toezicht van scholen en leraren. De leraren-enquête bevat ook evaluatie-aspecten. Zo wordt informatie verzameld over de prestaties van leraren in relatie tot de nationale standaarden.

Betere interventies?

Door deze resultaten van de OTJ’s zouden scholen beter in staat moeten zijn om onderwijsprogramma’s op maat aan te bieden en kunnen betere interventies worden gepleegd bij leerlingen die achterblijven, aldus het onderzoeksrapport. Na een analyse door middel van een gestratificeerde steekproef onder 96 scholen blijkt echter, dat de betrouwbaarheid van de OJT’s nogal te wensen overlaat.

Volgens het rapport komt dat, omdat de tools ontbreken om de standaarden te meten. Daarnaast zijn de standaarden nogal breed geformuleerd en dit zorgt ervoor, dat ze extra moeilijk te meten zijn. Kortom, er kunnen misschien wel algemene trends worden waargenomen, maar het is onmogelijk om de individuele OTJ’s goed te beoordelen, concluderen de onderzoekers.

Leraren vormen

De standaarden zijn ook ontwikkeld om docenten een veel meer toegesneden professionele ontwikkeling aan te bieden.  Leraren hebben in dit onderzoek aangegeven dat zij in hun professionele ontwikkeling geholpen worden door deze standaarden. Docenten verzamelen meer informatie over de leerontwikkeling van leerlingen en krijgen op die manier ook een beter zicht op wat zij nodig hebben om het onderwijs te verbeteren.

Het rapport is niettemin helder over de verbetering van de leerprestaties. Die kunnen volgens de onderzoekers door de gebrekkige betrouwbaarheid van de data niet aangetoond worden. Volgens het rapport is wel te stellen, dat in de twee jaar na het invoeren van de nationale standaarden bij de reken- en leesvaardigheden een paar procent punt meer van de leerlingen aan de norm is gaan voldoen. Door de gebrekkige data is het onmogelijk, om conclusies te trekken of dit het gevolg is van het nieuwe onderwijsbeleid.

Ondanks deze omissie wordt er al veelvuldig gecommuniceerd naar ouders over de behaalde resultaten van de kinderen. In 2012 verwezen 91% van de rapporten van leerlingen naar de nationale standaarden. Het aantal rapporten dat de ontwikkeling van een kind afzet tegen de nationale standaarden steeg van 60% in 2010 naar 72% in 2012.

Zorgen verscherpen

Onderwijsorganisaties waren hier in 2010 al bezorgd over. Zij voorzagen in de manier van toetsing veel problemen. Er werd toen al gewaarschuwd dat dergelijke testen – gezien de ervaringen in het buitenland – niet zouden werken. Ook prof. John Hattie van de universiteit van Auckland waarschuwde en wees er op dat het succes ervan nog niet bewezen was “Veel landen waaronder de VS,  het Verenigd Koninkrijk en Australië hebben dit pad van nationale standaarden in het onderwijs al bewandeld. En er is maar een beperkt bewijs dat de resultaten van het onderwijs daar ook echt beter van zijn geworden.”

Het nationale onderwijsinstituut van Nieuw Zeeland reageerde furieus op de rapportage. Voorzitter Judith Nowatarski zei dat dit rapport bevestigt wat leraren allang aan zagen komen. “Dit beleid is zeer gebrekkig en weinig zinvol. Bovendien mogen gegevens over de voortgang van het kind nooit worden gebruikt om scholen te vergelijken, omdat kinderen op verschillende snelheden en verschillende manieren leren. We willen niet dat onze kinderen bestempeld worden als mislukkingen, omdat ze niet hebben voldaan aan een bepaald deel van het curriculum.”

Hoewel de resultaten niet al te betrouwbaar zijn, weerhoudt dit onderwijsminster Hekia Parate er niet van om pal voor het beleid te gaan staan. Ze zei in een reactie: “De nationale standaarden en de rapporten voor de ouders worden beter en beter.” Daarnaast wijst de minister erop dat deze standaarden broodnodig zijn, “om een goed inzicht te krijgen in de ontwikkeling van kinderen. Het is een traject van voortdurende verbetering. Zonder dit systeem hadden ouders nooit zo’n goed gesprek gevoerd met de docent over de ontwikkeling van hun kind.”

Reflectie van Schleicher (OECD)

Afgelopen zomer kwam onderwijsexpert Andreas Schleicher – en auteur van de eerdere basisdocumenten voor de Obama Summit – op bezoek in Nieuw Zeeland om een key-note te geven. Hij deed dit echter nog voor de rapportage over de standaarden was uitgekomen. Schleicher betuigde toen zijn steun aan het nationale onderwijsconcept. “Het stelt docenten in staat stelt om succes en falen in het onderwijs te definiëren.”

Hij gaf daarbij een richting aan voor de verdere doordenking van de standaarden en hun impact. “De invoering is omstreden, tegenstanders zeggen dat ze zullen leiden tot ranglijsten van de verschillende scholen en dat deze standaarden ouders de valse indruk geven dat scholen beoordeeld kunnen worden op hun resultaten. Ik kan de uitdagingen zien,” zei Schleicher over de moeite die in het debat naar voren kwamen. “In het donker lijken alle scholen op elkaar en alle leerlingen lijken ook hetzelfde. Als u toch niet wat licht heeft om enige verheldering aan te brengen, kunt u niets aan de verschillen doen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK