Het verschil maken

Nieuws | de redactie
9 oktober 2013 | “Het perspectief op een dynamische loopbaan en een rijker vak voor de leraar. Daar trekt heel deze Lerarenagenda aan.“ Jet Bussemaker vertelt wat HBO, WO en leraren zelf nu kunnen en moeten doen. “We zien hoe sommige hogescholen er wel degelijk in slagen meer mannen te winnen voor het leraarsvak. Daar lukt het wel.”

Het leraarschap van vandaag is niet meer het eerbare, tijdloze beroep uit de rozige nostalgie over de school van vroeger die voor velen nog de benchmark van de professie lijkt te zijn. Minister Jet Bussemaker wenst in elk geval niet vanuit dat populaire gevoel haar beleid te voeren, zo liet zij blijken toen zij ScienceGuide haar Lerarenagenda toelichtte. Eigentijdse ervaringen en feiten verassingen staan voorop.

De makke van Lodewijk

Centraal staat het besef uit veel wetenschappelijke literatuur, dat een goede docent echt het verschil maakt voor de toekomst van zijn leerlingen. De omslag van de Lerarenagenda 2013-2020 is in dat opzicht zelfs visueel welsprekend: een foto van twee mannen. Een jonge docent in t-shirt wijst opgeruimd samen met een jongen  uit zijn klas naar een scherm, het oog van de toeschouwers. Is dat in het licht van het debat van de feminisering en ‘het jongensprobleem’  in het onderwijs nog toeval?

Bussemaker lacht: “Over de omslagfoto heb ik maar weinig te zeggen gehad , hoor. Maar dat onderwerp was wel het meest besproken punt tijdens de Ministerraad toen we de Lerarenagenda behandelden. Wat wil je met een vice-premier die elke dag zijn drie zonen naar school brengt. Lodewijk Asscher ziet alle dagen wat het betekent, een school met alleen maar vrouwen. Die  jongens komen in het onderwijs nooit een man tegen, dat perspectief, dat contract ontbreekt gewoon, dat is de makke.”

“Voor mijzelf was een eyeopener toen ik deelnam aan de nationale voorleesdag. In het gesprek over de boekenkeuze van de school zei iemand: ‘Al die boeken worden door de juffen uitgezocht’. Nou weet ik wel iets van gender gerelateerde zaken en toen dacht ik ‘oei, dat heeft toch wel een aantal consequenties’.”

“In de Pabo stromen echt weinig mannen in. Hun perspectief en hun ambities zijn daardoor weinig herkenbaar geworden en dat werkt dat door op nieuwe belangstellenden en instroom. Het werkt ook door in een veel te grote uitval van de instroom. Tegelijk zien we sommige hogescholen die er wel degelijk in slagen meer mannen te winnen voor het leraarsvak. Daar lukt het wel. Wat leren we daar dan van?”

Afwisseling binnen de baan

De Lerarenagenda van het kabinet wil inwerken op fundamentele veranderingen in loopbaanpatronen, selectie, in- en doorstroom en de cultuur van de professie van de docent. De minister zet daarom in op een beter, maar verscheiden loopbaanbeleid en bredere keuzes voor docenten binnen hun professie, waaraan ook het bedrijfsleven nu actief wil meewerken. “Meer dynamiek houdt in, dat de baan als leraar meer betekenen kan dan het doen van één ding, het lesgeven voor een klas. Afwisseling binnen die baan kan zowel vaker voorkomen door een bredere inzetbaarheid van docenten in hun vak, als door meer afwisselende fasen van dat vak binnen, tussen en ook buiten scholen, trouwens.”

Opvallend is dat de bewindslieden openlijk zeggen dat zij minder instroom in de lerarenopleidingen accepteren, als dat eraan bijdraagt dat hoger gekwalificeerden instromen en de uitval omlaag gaat. “De uitval in de opleidingen is zo’n 40% en van de jonge docenten aan het begin van hun loopbaan valt nog weer een kwart af. Na 5 jaar in het vak houden we zo 28% van de oorspronkelijke groep over die leraar zou worden. Als we de eisen verhogen en het loopbaanbeleid intensiveren kunnen we van een minder hoge instroom wel veel meer jonge docenten krijgen en vooral ook vasthouden in het vak. Bovendien kunnen we zo ook meer academisch gevormde leraren en meer vwo’ers trekken.”

Serieus beleid bij scholen gewenst

Staatssecretaris Sander Dekker voegt daar aan toe dat scholen zelf  hier actiever moeten zijn. “Bij peerreview en intervisie  – ook tussen teams en scholen trouwens – kan veel gebeuren.  Maar ook ‘simpele dingen’ als een regulier personeelsbeleid moeten in het onderwijs gepraktiseerd worden, zoals in alle professionele organisaties. Een kwart tot een derde van de scholen doet daar niet aan en dat moet gewoon bij een serieus loopbaanbeleid.”

De koepels van HBO en WO kunnen en moeten ook meer doen, laat de Lerarenagenda zien. In het HBO streeft het stuk van de bewindslieden naar veel meer diversiteit tussen de opleidingen. Bussemaker spreekt zelfs van “kopgroepen van lerarenopleidingen rond thema’s en zwaartepunten die op die punten met andere kennisinstellingen samen werken. Zulke opleidingen trekken dan ook weer meer en anderen naar het onderwijsvak, ook vwo’ers en mensen vanuit het WO.”

Dat moet ook, want de universitaire lerarenopleidingen zijn marginaal geworden. Er moet iets gebeuren en de minister onderstreept haar overtuiging, dat “de VSNU nu veel gevoel van urgentie kent bij de ULO’s en ook bij de Academische Pabo. Deze moeten beslist doorgaan, al mag het niveau daarvan nog verder omhoog.” Bij de academische leraren is het vooral Eerst de Klas dat weet te zorgen voor steeds meer excellente jonge docenten, vooral ook in de tekortvakken. “Daar komt fors meer instroom en ook het Traineeship-project gaat op die manier aan het werk.”

Inspiratie op ‘Day After’

In het HBO vond Bussemaker concrete inspiratie op de ‘Day After’ na de Summit, “Het leukste en belangrijkste van de Summit” zoals zij dit evenement tegen haar collega’s elders in de wereld onlangs heeft genoemd. De groep Pabostudenten van HvA-lector Marco Snoek legde haar een plan voor om na de opleiding een monitoringfase van ‘junior-leraarschap’ te introduceren.

Daarmee zou de praktijkconfrontatie minder heftig en meer inspirerend gemaakt kunnen worden en de uitval van jonge docenten omlaag kunnen. Hun plan werken zij uit op haar verzoek en lector Snoek gaat binnen de Lerarenagenda nu een pilot uitvoeren, die verder ‘uitgerold’ kan worden.

In het diepe gooien

“Elke nieuwe docent wordt in het diepe gegooid en deze Pabo-studenten kwamen met een eigen manier om dit slim op te pakken. Nu wordt dit initiatief concreet vertaald in een nieuwe aanpak. Je ziet ook veel meer mensen in het HBO en WO samenwerken in zulke projecten, zoals bij de RUG en NHL in het ‘meesterlijk vakmanschap’ van Wim van de Grift.”

De minister benadrukt daarbij dat het HBO het contact met zijn alumni van de lerarenopleiding veel sterker kan onderhouden, zoals in zulke junior-docenten projecten. Het bijblijven en vernieuwen van de vakbekwaamheid moet permanent deel van dat contact zijn. “Voor zulke begeleiding als in peerreview en in de monitoring door ervaren docenten is het in het Nationaal Onderwijs Akkoord meer geld beschikbaar gekomen. Ook zouden we hier de Bapo-middelen voor in moeten zetten, omdat daarmee oudere docenten hun rol en ervaring nadrukkelijk  kunnen inzetten. “


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK