Winst voor D66

Nieuws | de redactie
4 oktober 2013 | De opties voor Rutte-II versmallen met de dag. Veel hangt nu af van de koele calculatiekunst van D66-leider Alexander Pechtold. Maakt hij het imago van ‘onderwijspartij’ waar, of wil hij vooral ‘hervormingen’?

HO-woordvoerder Paul van Meenen was in het recente debat van de studentenorganisaties bij de Hogeschool Utrecht zeer helder. Zijn partij, D66, wil tenminste twee dingen: een sociaal leenstelsel en geld. Wat hem betreft kon het niet minder zijn dan één miljard extra investeringen in HBO en WO en één miljard extra voor de rest van het onderwijs. Het leenstelsel dat Bussemaker had voorgelegd, mikte hij bovendien direct in de prullenmand. Dat was volgens hem een slecht verhulde vermomming van bezuinigingen op de studenten.

Hoeveel haalt Pechtold binnen?

Minister Dijsselbloem en de fractieleiders van VVD en PvdA in de Tweede Kamer weten dus de benchmark waaraan Pechtold steun voor Rutte-II gaat afmeten. Dat verklaart zowel het plotseling opduikende bedrag van €500 miljoen  voor onderwijsinvesteringen, als de meewarige reactie van D66 financieel specialist Wouter Koolmees. Een half miljard is gewoon niks als bod voor steun aan het kabinetsbeleid.

De vraag wordt dus “hoeveel haalt Pechtold binnen?”. En de tweede vraag is dan “en heeft het onderwijs daar wat aan?”

De trend in de Haagse historie op dit punt kan maar moeilijk geruststellen. D66 heeft meerdere malen in de positie verkeerd een coalitie te kunnen maken, breken of afdwingen. In 1981/1982 dwong Terlouw de opponenten Van Agt en Den Uyl in één kabinet. Zelf werd hij vicepremier op Economische Zaken, niet op Onderwijs. Binnen een half jaar viel dit kabinet en koos Terlouw tegen de PvdA en voor de CDA-lijn van extra bezuinigingen en loonmaatregelen. Electoraal stortte D66 vervolgens in en zo begon het Lubbers-tijdperk.

Eerder weinig extra voor onderwijs

In 1994 dwong D66 een Paarse coalitie af, groter in omvang in de Kamer dan zij ooit tevoren was geweest. Van Mierlo werd vicepremier op Buitenlandse Zaken, Jo Ritzen, bleef PvdA-minister op Onderwijs, tot veler verrassing, vooral in zijn eigen partij. Veel extra geld kreeg het onderwijsbeleid niet in de Paarse  periode 1994-2002. Ondanks de hoogconjunctuur verzuimde ons land te doen wat innovatieve kennisnaties als Finland, Canada, Zuid-Korea en dergelijke toen wel deden. Zij investeerden massief in onderwijs, onderzoek en innovatie.

In 2003 deed D66 niet al te gretig mee aan het kabinet Balkenende van CDA en VVD, toch vooral om de stabiliteit in ons land na de hysterische LPF-fase terug te brengen. Er werd geen grote investering in onderwijs geëist als prijs voor de coalitiesteun. Vicepremier Thom de Graaf, nu de HBO-voorman, koos voor een niet-bestaand ministerie als de post van waaruit hij D66 in het kabinet profiel zou geven.

De Graaf sneuvelde in de Eerste Kamer op een wetsvoorstel voor staatkundige vernieuwing. D66 bleef niettemin in het kabinet zitten en eiste als zoenoffer in het zogeheten Paaspakket extra geld voor onderwijs. Dat bedrag werd uiteindelijk zo’n €250 miljoen. De nieuwe vicepremier werd EZ-minister Brinkhorst.

Steun van D66 is niet genoeg

Ondanks dit trackrecord presenteert Pechtold zich als leider van een echte onderwijspartij. Dit uit zich nu in het financieel majoreren. Inhoudelijk is de primaire eis die van invoering van het leenstelsel. Daar kan het kabinet in meekomen, maar ook steun van D66 helpt hier de coalitie geen stap vooruit.

In de Eerste Kamer heeft men nu het CDA geheel gelegitimeerd om zonder meer afwijzend te blijven op dit punt, dat in het verkiezingsprogramma van de hand van UvA-HvA-voorman Paul Doop niet is opgenomen en zelfs nadrukkelijk verworpen. Met D66 haalt Bussemaker haar wet niet. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK