Geen fusie, wel samen

Nieuws | de redactie
29 november 2013 | “Dit is niet een beweging die noodzakelijkerwijs moet leiden tot een fusie van beide universiteiten. Daar zijn we helemaal niet mee bezig, daar is dit ook helemaal geen agenda voor.” Dat zegt de nieuwe VU-voorzitter Jaap Winter over de bètafusie met de UvA.

Tijdens het Amsterdamse ‘Gala van de wetenschap’ zette de nieuwe collegevoorzitter denklijnen uit voor verdere samenwerking van UvA en VU. “Ik vind het als hoogleraar op de UvA van nu – en straks als collegevoorzitter van de VU – een hele bijzondere kans, dat twee universiteiten na 130 jaar naast elkaar en zonder elkaar te leven nu de ruimte vinden om wel de samenwerking te zoeken.”

Niet één recept

“Alle verschillen die ons van elkaar weghielden waren vroeger verklaarbaar, maar zijn dat nu eigenlijk niet meer. De bewegingen die we nu zien, zoals de AFS en de gesprekken bij de medische centra, die zijn er omdat wetenschappers zelf de behoefte voelen samenwerking te versterken. Hoe en op welke wijze kan voor elk vak en deelcluster weer anders uitpakken.”

“Er is niet één recept om dit goed te doen. Vormen van samenwerking kunnen heel verschillend zijn, op verschillende wetenschapsgebieden, omdat de dynamiek in die  gebieden totaal anders zijn. Dat moeten we honoreren.”

Prof. Winter onderstreepte dat fusie en samenwerkingsvormen uiteindelijk iets heel duidelijks moeten opleveren: “beter onderwijs en beter onderzoek. Als het dat niet oplevert, dan moeten we het niet doen. Volstrekt helder, dan moeten we het gewoon niet doen. Als wij overtuigd zijn dat we het niet kunnen bewerkstelligen, dan zeg ik ‘niet doen’.”

Brein van een eenling

De ‘bètafusie’ naar een gezamenlijke AFS-faculteit ziet hij in dit opzicht wel met vertrouwen tegemoet. “Dat is juist omdat deze beweging van onderaf komt. De wetenschappers en docenten willen het zelf. Zij zien in hun omgeving,  juist in een internationale omgeving, dat het een noodzakelijke beweging is om sterk te zijn en sterk te blijven. Dat onderscheidt deze beweging van alle fusies en overnames die ik in mijn vorige werk heel veel heb gezien.”

Dat type fusie definieert Winter vanuit zijn ervaring in governance-taken als volgt: “Uit het brein van een eenling ontsproten en dan opgelegd aan een hele organisatie.  In die context zijn verschillen juist een showstopper. Dan blijven mensen focussen op de verschillen en het is toch meestal zo dat die bestaan en reëel zijn. Maar die verschillen blijven dan in de weg staan,  omdat mensen niet zien waarom die samenwerking hen iets kan opleveren.”

Waar de samenwerking echter wordt “aangedreven door degenen die zien dat daaraan nut is verbonden zijn, worden de verschillen en de problemen ‘opportunities’ die je oppakt om ze op te lossen. Dat houdt in: keuzes te maken en middenwegen zoeken. En soms moet je juist ook de verschillen omarmen, omdat die de samenwerking kunnen verrijken.”

Geen voorbode

Is zo’n bètafusie en de komst van de AFS dan niet toch een voorbode? “Een voorbode voor een grote fusie van beide universiteiten? Mijn antwoord is nee. Daar zijn we helemaal niet mee bezig, daar is dit ook helemaal geen agenda voor. En het is bovendien zeer de vraag of zo’n algehele fusie nou echt bijdraagt aan de versterking van onderwijs en onderzoek en dat is ook dan waar we naar op zoek zouden moeten zijn.”

“Het zullen niet deze colleges van bestuur zijn die tegen de twee Amsterdamse universiteiten, de wetenschappers en de studenten zullen zeggen: ‘we gaan nu alles met elkaar doen’. De identiteiten van beide universiteiten spelen een rol, maar dat is niet omdat die nou zo ongelooflijk verschillend zijn. Wanneer mensen met elkaar samenwerken blijkt dat  juist erg mee te vallen. Ook daar geldt weer, dat als je in je werkzaamheden de samenwerking als een plus gaat zien de verschillen helemaal niet zo problematisch blijken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK