Promotiebeurzen voor docent
Het aantal beurzen is uitgebreid om zo meer leraren de kans te bieden om zichzelf verder te ontwikkelen. Het kabinet stelt zo’n €20 miljoen per jaar beschikbaar voor de promotietrajecten. Uit het jaarverslag van het ministerie van OCW over 2012 bleek dat toen voor niet meer dan 33 leraren ruimte was om gebruik te maken van zo’n promotiebeurs.
Volgens minister Bussemaker biedt promotieonderzoek leraren een uitstekende kans om zich verder te ontwikkelen, binnen of buiten hun vakgebied: “Promoveren is een goede manier om jezelf uit te dagen en je blikveld te verruimen. Niet alleen levert het leraren zelf meer loopbaanmogelijkheden op. Ook profiteren leerlingen, studenten en collega’s er van. Want de kennis en ervaring die leraren tijdens een promotietraject opdoen, nemen zij weer mee hun school in.”
Bredere ontwikkeling
Steeds meer docenten willen zich verder ontwikkelen, binnen of buiten hun vakgebied. Dat blijkt ook uit het succes van de Lerarenbeurs, een financiële tegemoetkoming voor leraren in de kosten van een bachelor- of masterstudie. Inmiddels zijn er al bijna 40.000 beurzen uitgereikt.
De promotiebeurs is bedoeld voor leraren uit het primair-, voortgezet-, middelbaar beroeps-, hoger beroeps-, en speciaal onderwijs die willen promoveren. Er werd vorig jaar door ruim 150 leraren een beurs aangevraagd, terwijl 33 plekken te vergeven waren. Uitbreiding van het aantal beurzen moet leiden tot meer gepromoveerde academici voor de klas, wat de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Belangrijk bij het promotieonderzoek is bovendien dat de opgedane kennis en onderzoekservaring direct ten goede komt aan de onderwijspraktijk.
Recht op ontwikkelmogelijkheden
Leraren die in aanmerking willen komen voor de Promotiebeurs moeten een promotor zoeken en een onderzoeksplan indienen bij NWO. De promovendi worden vier jaar lang twee dagen per week vrijgesteld om te werken aan hun promotieonderzoek, met behoud van salaris. Scholen ontvangen een bijdrage van OCW om de promoverende leraar te kunnen vervangen.
Staatssecretaris Dekker vindt dat docenten hun professionele ontwikkeling veel meer zouden mogen zien als een recht, waar ze gebruik van kunnen en moeten maken: “Voor zichzelf, maar ook voor hun leerlingen. Ik verwacht dat schooldirecteuren hen daarbij actief ondersteunen en dat ze werk maken van een professioneel personeelsbeleid.”