De dwang van vreemde ogen

Nieuws | de redactie
13 december 2013 | “‘Vreemde ogen dwingen’ kwam precies op het goede moment, en trof precies de juiste toon. En ook trof het advies de juiste plek in ons onderwijshart.” Thom de Graaf zet uiteen wat de commissie Bruijn met haar advies over examens en helder toetsen in het HBO teweeg heeft gebracht.

De Vereniging Hogescholen organiseerde een studiedag over dat thema. Voorzitter Thom de Graaf benadrukte de grote rol die prof. Jan Anthonie Bruijn (LUMC) met zijn commissie heeft gehad. In het bijzonder hebben zij voor het besef gezorgd dat wanneer hogescholen geen landelijke, door OCW centraal opgelegde examens willen, het van belang is om aan de eigen kwaliteit van de eigen toetsen binnen de hogeschool in concreto te verbeteren.

U leest hier het volledige betoog van Thom de Graaf:

“De titel van deze studiedag is, zoals u op het programma hebt kunnen zien, “Toetsing en externe validering; anderhalf jaar na ‘Vreemde ogen dwingen’”. In deze titel zitten eigenlijk twee subthema’s verscholen: enerzijds ‘toetsing en externe validering’ en anderzijds ‘anderhalf jaar na Vreemde ogen dwingen’.

Want hoe veel het advies van de commissie Bruijn, ‘Vreemde ogen dwingen’, ook teweeg moge hebben gebracht op het gebied van ‘toetsing en externe validering’, gebeurt er in het hbo méér dan alleen datgene dat het directe gevolg is van ‘Vreemde ogen dwingen’.

Eigenaarschap van toetsen

Bijvoorbeeld in de sector hoger pedagogisch onderwijs, waar al weer enige jaren het project loopt dat nu ‘10 voor de leraar’ heet. In dat project is inmiddels een schat aan ervaring opgedaan op het gebied van het opstellen van kennisbases, samenwerking, digitaal toetsen, het opstellen van toetsenbanken, gezamenlijke verantwoordelijkheden van examencommissies en tal van aspecten rond gezamenlijk toetsen, zoals bijvoorbeeld rond organisatorische aspecten, maar ook over het eigenaarschap van gezamenlijke toetsen.

Ik ben dan ook bijzonder verheugd dat een aantal van de ‘experts’ van 10 voor de leraar, want zo mogen we ze inmiddels wel noemen, hier vandaag aanwezig is om door middel van workshops hun kennis en ervaring met de rest van het hbo te delen. Ik zie deze manier van kennisdeling en intercollegiale toetsing als een uiterst waardevol instrument om de deskundigheid op het gebied van toetsen en externe validering die er inmiddels binnen ‘10 voor de leraar’ is opgebouwd, ter beschikking te stellen voor andere hbo-sectoren dan uitsluitend de lerarenopleidingen.

In beweging gezet

Want het zou dood- en doodzonde zijn wanneer de indruk zou ontstaan dat alles wat er in de afgelopen jaren binnen de sector hoger pedagogisch onderwijs aan kennis over toetsing en externe validering is opgebouwd, uitsluitend dáár van toepassing zou zijn. Ik verzeker u, dat is niet het geval! Ik roep daarom met nadruk óók, nee zelfs juìst, de aanwezigen vanuit andere delen van het hbo dan de lerarenopleidingen en pabo’s, op om kennis te nemen van wat er binnen ’10 voor de leraar’ is opgebouwd!

En: hoewel met die successen is aangetoond dat de commissie Bruijn ten aanzien van toetsing en externe validering het wiel niet heeft uitgevonden, kan ik tegelijkertijd niet ontkennen dat ‘Vreemde ogen dwingen’ wel heel veel in beweging heeft gezet.

Uitgesproken Bussemaker

En dat brengt mij op het subthema ‘anderhalf jaar na Vreemde ogen dwingen’. Het is nu inderdaad vrijwel exact anderhalf jaar na ‘Vreemde ogen dwingen’: op 23 mei 2012 ontving ik het advies van de commissie Bruijn uit handen van de voorzitter van die commissie, en bood ik het op mijn beurt aan aan staatssecretaris Halbe Zijlstra.

Er is in de anderhalf jaar ontzettend veel gebeurd. En dan heb ik het niet alleen over het feit dat we inmiddels met een nieuwe bewindsvrouw te maken hebben; in haar vorige functie van rector van de Hogeschool van Amsterdam was Jet Bussemaker overigens één van de meest uitgesproken en actieve gesprekspartners in een klankbordsessie die de commissie Bruijn organiseerde. Maar dat terzijde.

Was het nou zo revolutionair?

Het advies ‘Vreemde ogen dwingen’ was de spreekwoordelijke steen in de vijver; een vijver die sindsdien nauwelijks meer tot stilstand is gekomen. Ik ben daar nog steeds positief door verrast, en ik weet dat Jan Anthonie Bruijn zich ook nog steeds verbaast over het effect van ‘zijn’ rapport; hij gaat daar zo meteen vast meer over zeggen. Want was het nou zo revolutionair, wat de commissie Bruijn ons adviseerde?

Misschien viel dat eigenlijk best wel mee. Maar er zijn van die rapporten en adviezen die, hoewel ze op zichzelf genomen niet eens zo enorm vernieuwend zijn, toch precies op het juiste moment komen. ‘Differentiëren in drievoud’ van Cees Veerman was zo’n advies. En ook ‘Vreemde ogen dwingen’ kwam precies op het goede moment, en trof precies de juiste toon. En ook, want zo mag ik dat toch wel zeggen, trof het advies de juiste plek in ons onderwijshart.

Hele simpele boodschappen

In een periode waarin het hbo onder vuur lag, de media de indruk wekten dat hbo-diploma’s nog nèt de waarde hadden van het papier waarop ze gedrukt waren en de buitenwereld door alle publiciteit de indruk kreeg dat er van wat wij deden zo ongeveer niets deugde, kwam ‘Vreemde ogen dwingen’ eigenlijk met twee hele simpele boodschappen.

Ten eerste: houd je niet bezig met het weerleggen van al die kritiek; dat is tijdverspilling. Laat zien dat je de problemen serieus neemt, en doe er iets aan! En ten tweede: de hogescholen – en binnen die hogescholen de docenten – zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, de toetsing en de diploma’s. Zij, en niemand anders. Dus: wil je geen landelijke examens? Dan moet je zorgen voor verbetering van de toetskwaliteit binnen de hogescholen.

En ik durf hier de stelling wel aan dat wij de handschoen hebben opgepakt die Jan Anthonie Bruijn ons daarmee toewierp. Alleen al het feit dat wij hier nu met zo’n 250 docenten, examinatoren en andere betrokkenen bijeen zijn om te discussiëren en te leren over de kwaliteit van toetsing en examinering is een veelbetekenend gegeven. Maar dat niet alleen: ons jaarcongres in 2014 gaat ook over onderwijskwaliteit. Daar staat de vraag centraal hoe het toegepast onderzoek dat hogescholen verrichten kan worden aangewend om de onderwijskwaliteit te verbeteren.

In het kielzog

Maar misschien wel het allerbelangrijkste zijn al die projecten op het gebied van externe validering van toetsing en examinering die de afgelopen jaren van start zijn gegaan. Ik noemde u ’10 voor de leraar al’ maar dat project bestond al langer; in het kielzog van ‘Vreemde ogen dwingen’ zijn daarnaast tientallen initiatieven gestart met betrekking tot gemeenschappelijk toetsen, waaronder 5 landelijk brede projecten: aan gezamenlijk toetsen wordt gewerkt door àlle opleidingen Maritiem Officier, àlle opleidingen Verpleegkunde, idem voor Verloskunde, Sociaal-pedagogische Hulpverlening en ook voor alle opleidingen Facility Management.

Ook is er, binnen èn tussen hogescholen, allerlei samenwerking gestart op het gebied van andere vormen van externe validering, zoals het uitwisselen van leden van examencommissies, het betrekken van externe deskundigen bij de opstelling van toetsen en het laten meekijken van ‘vreemde ogen’ bij de afname van mondelinge- en praktijktoetsen.

Goede dwarsdoorsnede

Deze studiedag, dames en heren, biedt een goede dwarsdoorsnede van alles wat er binnen de hogescholen gebeurt op het gebied van de externe validering en toetsing en examinering. Niet alléén als direct gevolg van het advies van de commissie Bruijn; zoals gezegd, u kunt vandaag óók veel leren van wat er is bereikt in ’10 voor de leraar’. Maar het is een ontegenzeggelijk feit dat ‘Vreemde ogen dwingen’ veel in beweging heeft gebracht en wat al in beweging was, heeft versneld.

Wij, met ons allen, elk binnen onze eigen rol en verantwoordelijkheid, hebben dat voor elkaar gekregen. Daar mogen we best trots op zijn. Natuurlijk, er is nog veel te doen. We zijn er nog niet. Deskundigheidsbevordering moet worden verbreed en verdiept, we moeten kritisch blijven kijken naar onszelf en recente onderzoeken en rapporten wijzen uit dat er ook op het gebied van toetsing en examinering nog verdere verbeteringen mogelijk zijn. Maar daar werken we aan. Met z’n allen, op dagen als vandaag.

Ik wens u daarom een vruchtbare studiedag en ik spoor u aan om hetgeen u vandaag aan kennis opdoet niet voor uzelf te houden. Deel dat binnen uw hogeschool zodat zo veel mogelijk collega’s ook profijt hebben van deze dag. Want dat brengt ons weer een stapje verder op de weg van kennisdeling gericht op kwaliteitsverbetering.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK