Leenstelsel is onvolledig

Nieuws | de redactie
6 december 2013 | Econoom Bas Jacobs (Erasmus) heeft de Tweede Kamer voorgerekend dat het sociaal leenstelsel een fundamentele lacune bevat. De afbetaling van studieschulden is nadelig voor lagere inkomens, zodat het stelsel zijn doel voorbij schiet.

Jacobs wijst er op dat het sociaal karakter van de voorstellen voor een leenstelsel niet volledig en onvoldoende doordacht is. De aflossing van de studieschuld is niet compleet inkomensafhankelijk gemaakt, zodat afgestudeerden in de middengroepen als docenten en verplegenden hoge lasten zullen krijgen.

Hij legde de Tweede Kamer een alternatieve opzet voor, die een automatische, gefiscaliseerde afbetaling omvat waarmee de hogere inkomens meer naar draagkracht betalen.

De bezwaren tegen zo’n opzet acht Jacob slecht beargumenteerd. Feitelijk wordt onder meer in Nieuw-Zeeland een dergelijk leenstelsel al toegepast. Minister Bussemaker zou volgend jaar maart in Nieuw-Zeeland tijdens de International Summit on the Teaching Profession zich dus nog eens extra kunnen verdiepen in de daar toegepaste variant.

De inbreng van Bas Jacob in de Rondetafeldiscussie in de Tweede Kamer van 5 december jongstleden leest u hieronder.

 

Minister Bussemaker stelt geen zuiver sociaal leenstelsel voor, maar maakt de draagkrachtregeling sterker inkomensafhankelijk dan in het huidige stelsel. Het is daarom een hybride constructie van een sociaal leenstelsel en een stelsel met vaste, annuïtaire aflossingen.

Er zullen minder mensen gaan studeren. Dit zullen kwantitatief beperkte effecten zijn. Maar door de onvolkomen vormgeving van het leenstelsel zullen de instroomeffecten onnodig negatief zijn. Reden is dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet optimaal wordt geborgd.

Het merendeel van de studenten zal namelijk nog steeds op annuïtaire, niet-inkomensafhankelijke wijze gaan aflossen. Daarmee verkleint dit hybride stelsel de spreiding in het inkomen vanwege aflossingsverplichtingen niet op maximale wijze. Daardoor wordt risicoaversie en leenangst niet maximaal ondervangen.

Het is daarom belangrijk dat het voorgestelde leenstelsel op drie manieren wordt verbeterd.

1. De terugbetaling moet volledig inkomensafhankelijk worden. Iedere afgestudeerde zal een bepaald percentage van het inkomen afdragen voor rente en aflossing. Pas dan wordt het een echt sociaal leenstelsel. Dat kan een vlak of progressief tarief zijn, eventueel boven een aflossingsvrij drempelinkomen. Het gemiddelde aflossingstarief zal naar mijn schatting rond 3 à 4 procent van het inkomen bedragen. U kunt Bussemaker vragen om een volledig inkomensafhankelijk terugbetalingsregime in te voeren zodat negatieve instroomeffecten tot een minimum worden beperkt en de toegankelijkheid volledig wordt geborgd.

2. De inning van deze terugbetalingen moet via de belastingdienst geschieden, zoals in het Verenigd Koninkrijk, Nieuw Zeeland en Australië het geval is. Via de loonbelastingverklaring kan worden aangegeven of afgestudeerden een studieschuld hebben. Werkgevers kunnen dan direct de benodigde aflossing op het salaris inhouden. Het mag niet zo zijn dat dwarsliggende belastingambtenaren een majeure beleidswijziging in het onderwijs tegenwerken. Het is belangrijk dat deze stelselwijziging in een keer goed wordt ingevoerd en u kunt daarvoor zorgen.

3. De aflossingstermijn van studieleningen moet zo lang mogelijk zijn. Het is economisch onzinnig om de terugbetaling te laten plaats vinden juist aan het begin van de loopbaan wanneer afgestudeerden het laagste inkomen genieten en de grootste kosten maken voor kinderen en huisvesting. Een lange aflossingstermijn maakt lage aflossingspercentages mogelijk en helpt afgestudeerden om hun consumptie zo goed mogelijk over het leven uit te smeren. Het bespaart ook op de kwijtscheldingskosten van restschulden aangezien vrijwel alle afgestudeerden volledig gaan aflossen. Verhoging van de aflossingstermijn van 15 naar 20 jaar was weliswaar een verbetering, maar een te marginale. Stelt u aan Bussemaker voor om de aflossingstermijn nog verder te verlengen tot minimaal een jaar of 30 of zelfs de pensioengerechtigde leeftijd.

Ik wil u, leden van de Tweede Kamer, met klem aanraden om een echt sociaal leenstelsel in te voeren, en niet de onvolkomen hybride constructie waarin de draagkrachtregeling verder wordt opgetuigd. In een echt sociaal leenstelsel worden terugbetalingen over een zeer lange termijn uitgesmeerd en zijn die terugbetalingen echt inkomensafhankelijk. Die aflossingen moeten zoveel mogelijk volkomen automatisch worden geïnd via het belastingstelsel.

Dan worden hogere private investeringen in hoger onderwijs mogelijk, tegen lagere publieke kosten, bij de kleinst denkbare nadelige effecten op de instroom en een volledige borging van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Ik dank u wel.

Bas Jacobs is Hoogleraar economie en overheidsfinanciën aan de Erasmus School of Economics – Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn artikelen leest u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK