Visie of papieren heisa?

Nieuws | de redactie
2 december 2013 | Een jaar geleden kwamen HO en overheid prestatieafspraken overeen. De Review Commissie komt met een eerste monitor van HBO en WO prestaties en ISO en LSVb onderzochten of studentenraden al een eerste kwaliteitsslag ervaren. “Veertien van de achttien raden gaven aan geen verschillen binnen hun instelling op te merken.”

ISO en LSVb deden in dit verband een onderzoek naar het beleid van de instellingen: heeft er daadwerkelijk een kwaliteitsslag plaatsgevonden als gevolg? Van de zeven verplichte indicatoren gaan er maar liefst drie over studiesucces en rendement, onderstrepen Renée van der Ploeg van het ISO en Olga Wessels van de LSVb. 

“Rendementen zeggen echter weinig over onderwijskwaliteit en worden bovendien al beloond binnen het oude bekostigingssysteem. De vraag is dan ook of deze indicatoren daadwerkelijk een kwaliteitsimpuls in gang zetten, of louter het rendement omhoog brengen. 

Papieren heisa

Voor een aantal andere indicatoren, zoals excellentie, de vermindering van de overhead, docentkwaliteit en onderwijsintensiteit is het de vraag wat de gevolgen voor de onderwijskwaliteit zijn van de gevraagde cijfers omtrent de indicatoren. Dat een opleiding bijvoorbeeld veel studenten in een excellentietraject plaatst, zegt niets over de kwaliteit van het excellentietraject, noch over de kwaliteit van het reguliere onderwijs.

Bij het opstellen van de afspraken is vooraf de angst uitgesproken dat deze afspraken alleen maar tot een papieren heisa zouden leiden. Tijdens de interviews die zijn gehouden met achttien medezeggenschapsraden, werd duidelijk dat deze vrees voor een deel gegrond is. 

Docenten moeten in het HBO bijvoorbeeld een mastergraad op zak hebben om te mogen doceren. Welke master er wordt behaald, maakt niet uit. In het WO dienen docenten eenmalig een basiskwalificatie onderwijs te halen. De vraag is of een papiertje opweegt tegen een docent met ervaring. Een papiertje maakt nog geen goede docent.       

Verder moeten docenten voor het terugdringen van de overhead, tegenwoordig naast het begeleiden van hun studenten, ook taken als surveilleren op zich nemen. Iemand moet namelijk die taken overnemen, aangezien overhead lastig is weg te bezuinigen. Maar is dit nu hetgene dat de onderwijskwaliteit verbetert? 

Onduidelijke indicatoren                                                                           

De indicator ‘onderwijsintensiteit’ wordt gemeten aan de hand van contacturen. Wat een contactuur precies inhoudt is voor niemand duidelijk. Wat gebeurt er met digitale contacturen? Zijn inloopuren ook contacturen? Worden studenten alleen ingepland om de contacturen te vullen? 

De verhoging van het aantal contacturen moet bijdragen aan de ontwikkeling van studenten; een vereiste mastergraad moet een docent op een relevant gebied sterker maken, en tenslotte moet de docent extra taken op zich nemen. Zorgt dit voor de gewenste verhoging van de kwaliteit van het onderwijs? Of zouden we eerder moeten denken aan de inhoud van contacturen en de kwaliteit van de docent voor de klas om de kwaliteit van het hoger onderwijs daadwerkelijk te verbeteren? 

De gevolgen van de komst van de Centers of Expertise binnen het HBO, ook één van de indicatoren binnen de prestatieafspraken, zijn vooralsnog klein. Waar de Centers zouden moeten bijdragen aan een koppeling tussen het onderwijs en onderzoek binnen het HBO, merken studenten hier momenteel bijzonder weinig van. 

Raden zijn hier niet van op de hoogte of niet bij betrokken. Aangezien de Centers nog aan het begin van hun ontwikkeling staan, is het te hopen dat de meerwaarde hiervan voor de reguliere student zich in de toekomst nog zal tonen. 

Binnentikken van plannen 

In het kader van profilering gaven veertien van de achttien raden aan geen verschillen binnen hun instelling op te merken sinds het sluiten van de prestatieafspraken in het voorjaar van 2012. 

Bij de overige vier raden wordt wel aangegeven dat onrendabele opleidingen gesloten worden, een proces dat mede wordt ingegeven door de profilering, of dat plannen die al klaar lagen om de onderwijsprogramma’s te hervormen eenvoudig worden meegenomen in de prestatieafspraken. De vraag is of hiermee een cultuuromslag wordt bewerkstelligd of dat het een eenvoudig binnentikken is van plannen die er toch al waren. 

Om daadwerkelijk de kwaliteit van het hoger onderwijs te vergroten is een cultuuromslag nodig om zo een kwaliteitsslag te kunnen maken. Het toevoegen van indicatoren zoals student-docentratio, studie(loopbaan)begeleiding, het ratio aan opleidingscommissies en het opleidingsratio kunnen hierbij helpen. 

Afhankelijk van rendementen 

Daarnaast kan ook een beoordeling die verder dan cijfers en papierwerk kijkt, een werkelijke kwaliteitsslag opleveren. Studenten moeten weten waarop ze beoordeeld worden. Dat dat mogelijk is laten andere indicatoren van de prestatieafspraken, zoals de studenttevredenheid momenteel al zien. Waarom zijn er niet meer van dit soort indicatoren, maar zijn we afhankelijk van rendementen? 

Het ISO en de LSVb zijn  benieuwd naar de stelselrapportage van Van Vught: zullen ze door de trucs heen prikken? Een cultuuromslag is niet zomaar gemaakt, de vraag is echter of deze indicatoren er wel aan bijdragen. Beide studentenorganisaties zijn benieuwd naar de ontwikkeling van de afspraken en vooral naar het resultaat ervan.” 

Renée van der Ploeg is bestuurslid van ISO, Olga Wessels is bestuurslid van LSVb


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK