Leren van Finse leraren

Nieuws | de redactie
15 januari 2013 | Hoe kun je nieuwe docenten het beste begeleiden? En hoe zorg je dat de oudere docent daar zelf meteen veel van opsteekt? Finland zet Peer-Review Groups Mentoring in: binnen groepsverband trekken zij beide aan de ontwikkeling van nieuwe docenten en impulsen voor de oude rotten.

ScienceGuide zal in aanloop van de International Summit on Teaching Profession, die 13 en 14 maart in Amsterdam wordt gehouden, interessante programma’s en leerzame initiatieven belichten die in verschillende landen gestart zijn rondom de vernieuwing van het leraarschap. Dat het eerste voorbeeld uit Finland komt, mag eigenlijk niet verbazen.

Ieder biedt iets

Van oudsher heeft een jonge docent een oudere mentor, die zorgt voor de begeleiding en ondersteuning. Dit gaat bij het zogenaamde Finse ‘Verme project’ anders.  Het principe is eigenlijk heel eenvoudig. Een aantal jonge en ervaren docenten komen samen als groep bijeen, om ervaringen uit de dagelijkse praktijk met elkaar uit te wisselen.  

In deze groepen worden problemen besproken waar docenten tegen aanlopen op de werkvloer, er wordt vervolgens gezamenlijk gekeken naar oplossingen. Deze manier van mentorschap gaat er vanuit dat iedere leerkracht, wel iets aan collega’s en zijn professionele omgeving te bieden heeft.  Naar aanleiding van dit project is er vorig jaar een studie verschenen die verder ingaat op deze manier van Peer-Group Mentoring.

Netwerken laten ontstaan

Het principe van Peer-Group Mentoring  is gebaseerd op een constructivistische wijze van kennisoverdracht. De interpretatie van nieuwe kennis is altijd gebaseerd op de eigen voorkennis. Individueel kan kennis daarom op verschillende manieren worden begrepen. In een groepsdiscussie komt kennisoverdracht beter tot stand, omdat men streeft naar een gedeeld standpunt.

Het programma heeft drie doelstellingen. Allereerst om nieuwe docenten te begeleiden. Daarnaast is het gericht op meer ‘leven lang leren’, omdat oudere docenten ook weer van de jongere generatie kan leren. Ten derde is het ingezet om verschillende netwerken te creëren. Allereerst van jonge en ervaren docenten onderling. Tevens ontstaan er verbanden tussen universiteiten,  beroepsonderwijs en lerarenopleidingen die bij het project betrokken zijn. Bovendien wordt er ook een netwerk opgebouwd van wetenschappers, die nationaal en internationaal betrokken zijn bij Peer-Group Mentoring.

Bewuste gelijkwaardigheid

De groepsbijeenkomsten die één keer per maand plaats vinden  bestaan uit 4 tot 10 docenten met meer en minder ervaring. De bijeenkomsten zijn gebaseerd op gelijkwaardigheid, waar iedereen vrij is om zijn ervaringen uit te wisselen. Bij de klassieke verhouding van jonge docent en mentor is dat minder snel het geval.  Dat betekent ook dat wat er in de groep is uitgewisseld niet naar buiten wordt gebracht.

Verder is het uitgangspunt dat de groep zelf leerdoelen formuleert. Men behoeft daarmee niet een trainingsschema af te lopen, maar moet wel de eigen specifieke problemen op de werkvloer behandelen. De groepen zijn in principe voor iedere docent beschikbaar, ook omdat oudere docenten van de jongere generatie kunnen leren, maar het meest effectief is het voor docenten die aan het begin staan van hun loopbaan.

Elke groep wordt voorgezeten door een mentor die de bijeenkomst in goede banen moet leiden. Deze mentor wordt gedurende het jaar getraind, onder andere in de theoretische achtergrond van Peer-Review mentoring en de vaardigheden om deze groepen zo goed mogelijk te begeleiden. De opleiding voor groepsmentor bestaat uit 10 ects. De scholing wordt lokaal georganiseerd in samenwerking met universiteiten en lerarenopleidingen.

Niemand geboren als ultiem docent 

Tutikaija Hannu Jokinen onderzoeker aan de universiteit of Jyväskylä en medeontwikkelaar van het project vertelt: “De mentor educatieprogramma’s bestaan uit  5 keer 2 dagen training. Thema’s die centraal staan zijn: groepsdynamiek, dialoog, de manier van peer-review en natuurlijk het werk van de docent”. 

Het programma loopt nu ruim twee jaar en is zowel lokaal als nationaal ingebed in het onderwijs. In samenwerking met universiteiten wordt er gekeken hoe dit programma nog meer geoptimaliseerd kan worden. Zoals in deze introductie van het project te zien is, vinden docenten deze manier van werken ook prettig, omdat ze nu een manier hebben gevonden waar ze op gelijke voet met elkaar ervaringen en problemen uit de onderwijspraktijk kunnen delen.

Een docent die zelf ook participeert in een groep waardeert juist de gelijkwaardigheid: “Het fijne is dat je gedachten en ervaringen kunt delen, met iemand in dezelfde situatie”  Een groepsmentor vult aan dat hij er ook zelf nog veel van leert: “Het is mooi om samen met je collega’s te kijken hoe je lastige kwesties omtrent het docentschap samen kunt oplossen. Als mentor van de groep leer je daarnaast zelf ook nog veel van docenten, niemand wordt namelijk geboren als de ultieme docent”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK