Van kwantiteit naar kwaliteit

Nieuws | de redactie
25 januari 2013 | Al jaren dreigt een tekort aan leraren, zodat het beleid zich vooral richt op zorg om de kwantiteit. Het is echter zaak volgens de Onderwijsraad juist naar de kwaliteit te kijken. “Krapte mag er niet voor zorgen dat scholen de eisen aan leraren naar beneden stellen.” Niet alleen bij de leerling moet de lat omhoog.

De problematiek van het leraarschap is namelijk veel gelaagder. Naast krapte op de arbeidsmarkt is er ook een steeds toenemende werkdruk voor leraren en een  gevoel van overdaad aan bureaucratie en regeldruk, nog los van de financiële beperkingen aan het onderwijs. Ook worden vanuit het overheidsbeleid steeds meer taken en verwachtingen bij docenten neergelegd en zijn ouders andere en hogere eisen gaan stellen. Binnen deze context blijkt het niet eenvoudig om de aantrekkelijkheid van het leraarschap te vergroten. 

Het tij niet gekeerd 

Zo deed in 2007 de commissie onder leiding van Rinnooy Kan een reeks aanbevelingen om er voor te zorgen dat de beste docenten in de toekomst voor de klas zou komen te staan. Het rapport was weinig optimistisch. Nederland stond aan de vooravond van een “dramatisch kwantitatief tekort aan goede leraren”. Het werd een “fundamentele bedreiging” van de kenniseconomie genoemd. Hoewel dit probleem al meer dan 15 jaar bekend was, was het de onderwijssector nog niet gelukt om het tij te keren.

Met deze analyse heeft toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra in de zomer van 2012 gevraagd aan de Onderwijsraad om deze problematiek nader te bekijken. Hij had daarbij  als hoofdvraag: “Wat zijn de sturingsmogelijkheden om te zorgen voor voldoende goede leraren op de middellange en lange termijn?” 

Minder gitzwart, maar…. 

In het rapport van de Onderwijsraad blijkt dat het dreigende lerarentekort nog steeds aanwezig is, hoewel het gitzwarte beeld van Rinnooy Kan in 2007 wel enigszins is afgezwakt. Want op dit moment is het aantal vacatures in het onderwijs lager dan in de afgelopen jaren. Dit komt mede omdat er een aantal beleidsdoelen is gerealiseerd, zoals de wijzigingen in het (pre)pensioen. Maar ook demografische ontwikkelingen en de  conjuncturele omstandigheden hebben bijgedragen aan een teruglopende tekort.

Echter, in de nabije toekomst zullen veel docenten met pensioen gaan, waardoor het tekort weer zal oplopen. In het beleid lag dan ook nadruk op de zorg om de kwantiteit, waardoor onder meer een groeiend aantal ‘onbevoegde leraren’ voor de klas kwam te staan. In het voortgezet onderwijs geeft 1 op de 5 docenten in tenminste één vak onbevoegd les. Tegelijkertijd zijn steeds minder eerstegraads leraren voor de klas komen te staan. Hun aantal zal de komende jaren ook sterk blijven dalen, omdat zij oververtegenwoordigd zijn in de groep die binnenkort met pensioen gaat.

Excellente studenten voor de klas 

Het rapport doet vier aanbevelingen. Allereerst moet er meer aandacht uitgaan naar de werving van nieuwe docenten. De toelating tot de lerarenopleiding en de pabo moet strenger. Niet iedereen is als vanzelf geschikt voor het beroep van docent. Vandaar dat de Onderwijsraad aandringt op selectie aan de poort. Dat is niet alleen goed voor de leraren, maar ook voor de status en aanzien van het vak. 

Er moet daarom op het voortgezet- en hoger onderwijs actief gezocht worden naar goede kandidaten voor de lerarenopleiding. Zo worden de opleidingen van hoog niveau. Daarnaast moeten de trajecten voor excellente studenten worden uitgebreid, zoals bij de ‘Eerst de klas’ met succes is uitgeprobeerd. Een flinke en spoedige opschaling daarvan is dan ook van groot belang.

Verhogen van de beroepsstandaard 

De tweede aanbeveling van het rapport is dat voor zittende leraren de beroepsstandaard moet worden verhoogd. Daar hoort bij dat nascholing verplicht moet worden, daarnaast zou er een publiekrechtelijk lerarenregister moeten komen. Registratie is een voorwaarde om de lesbevoegdheid te behouden.

Een ander thema dat door de Onderwijsraad onderstreept wordt, is dat het standaard moet zijn dat docenten op het Havo en VWO masters hebben afgerond. Dit geldt overigens ook voor de algemeen vormende vakken in mbo en vmbo. Daarnaast moet de begeleiding van jonge docenten beter. Tot slot moet er ook meer gekeken worden naar het functioneren van leerkrachten. 

Het derde punt is de kwaliteit van de docenten. Onderzoek laat zien dat docenten behoorlijk verschillen in hun pedagogische en didactische vaardigheden.  Het is van belang dat het lukt deze grote verschillen te dichten, zodat de kwaliteit van de docenten over de gehele linie omhoog kan. “Krapte mag er niet voor zorgen dat scholen de eisen van leraren naar beneden stellen”. 

De laatste aanbeveling van het rapport is dat er meer mobiliteit van docenten moet komen. Dit is noodzakelijk, omdat de onderwijsarbeidsmarkt in Nederland zeer varieert met sterke tekort- en overschotregio’s. Er moet een school overstijgend personeelsbeleid komen, dat aansluit bij de behoeftes van een regio. Daarmee wordt de mobiliteit van docenten bevorderd en kan er op regionaal niveau worden gewerkt aan een kwantitatieve vermindering van het tekort aan docenten.

“Hét thema”

Minister Bussemaker noemt het in eerste reactie een waardevol advies. “Goede leraren zijn cruciaal; niet voor niets is dat hét thema in het regeerakkoord. Ik heb gezien dat het beter gaat bij de lerarenopleidingen de afgelopen jaren, maar het gaat lang nog niet zo goed, als het zou moeten en daarom kom ik van de zomer ook met een groot actieplan.”

De HBO-raad reageert enthousiast. Het rapport sluit uitstekend aan bij de wensen en ambities van de hbo-lerarenopleidingen en “bevestigt dat de koers die zij met het versterken van de kwaliteit van de opleidingen al zijn ingeslagen de juiste is”, aldus Thom de Graaf.

Vier voorstellen van het WO

De VSNU is van mening dat voor universiteiten een speciale rol is weggelegd, benadrukt voorzitter Karl Dittrich. “Universiteiten moeten een stevige bijdrage leveren om de kwaliteit van leraren te verbeteren. Het advies van de Onderwijsraad sluit uitstekend aan bij de ambities van de VSNU op dit terrein.” Hij biedt daartoe vier voorstellen om deze agenda uit te voeren. 

“1. het opleiden van leraren via educatieve minors, academische pabo’s en eerstegraadslerarenopleidingen;

2. het bijscholen en professionaliseren  van (startende)  leraren, schoolleiders en lerarenopleiders;

3. het doen van praktijkgericht onderzoek om de kwaliteit van het onderwijs en het ambachtelijk leraarschap  te verbeteren;

4. het verhogen van de kwaliteit van de instroom in de lerarenopleidingen door te selecteren op talent, inzet en motivatie”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK